Herman Tsjuiphof: fijne stem uit een gouden verleden

04 mei 2020Leestijd: 3 minuten
Herman Kuiphof krijgt boek van Paul van Liempt overhandigd. Foto: ANP

Beelden van de Europa Cup-finale van Feyenoord tegen Celtic een halve eeuw geleden roepen warme herinneringen op aan de glorietijd van het vaderlandse voetbal. Met een beschaafde, nuchtere, humoristische verslaggever als ideale televisiecommentator, schrijft Gerry van der List.

6 mei is een datum met een zwarte rand voor Nederland, en voor Rotterdam in het bijzonder. Op die dag immers werd achttien jaar geleden Pim Fortuyn vermoord. De moordenaar van de Rotterdamse politicus loopt nu weer vrij en vrolijk rond, en weet de staat zelfs nog geld af te troggelen.

Elsevier Weekblad-redacteur Gerry van der List zit graag en vaak voor de tv. Wekelijks doet hij verslag van zijn kijkervaringen.

Tegelijk heeft 6 mei een magische klank voor Nederland, en voor Rotterdam in het bijzonder. Een halve eeuw terug was Feyenoord op deze datum de eerste Nederlandse club die de Europa Cup won. Een jaar daarvoor hadden we in de finale nog een afgang gezien van een armetierig Ajax, dat zoek werd gespeeld door AC Milan. Maar de Rotterdammers, met een onstuitbare Willem van Hanegem op het middenveld, knikkerden de Italianen er simpeltjes in de tweede ronde uit en kaapten later, nota bene in het stadion van Milan, de Cup voor de neus van Celtic weg. De Coolsingel stroomde vol (mijn ouders en ik werden bijna platgedrukt); Rotterdam was door het dolle heen van vreugde.

Kuiphof was niet zo dor en en droog als Theo Reitsma

Vorige maand vertoonde Ziggo Sport de wedstrijd nog eens in zijn geheel en dezer dagen zijn geregeld terugblikken te zien op de historische triomf. Dan klinkt ook weer een fijne stem uit een gouden verleden. Herman Kuiphof (1919-2008) was er bij in San Siro en wist niet wat hem overkwam in de 27ste minuut van de verlenging: ‘Hands! Hij maakt hands! Dat moet een penalty zijn! Het is een goal!’

Zelden zal de voordeelregel op zo’n belangrijk moment zo goed zijn toegepast. De Italiaanse scheidsrechter Concetto Lo Bello, die in de eerste helft de Schotten nog aan een doelpunt had geholpen door bij een vrije trap voor de neus te gaan staan van de, vorige week overleden, Feyenoord-doelman Eddy Pieters Graafland, liet doorspelen na een Schotse handsbal en gunde Ove Kindvall de mogelijkheid het winnende doelpunt te maken. Kuiphof sprak trouwens van ‘Tsjiendvall’, omdat hij had gehoord dat de Zweden de naam van hun doeltreffende landgenoot zo uitspraken. Dat was wel een beetje uitsloverig natuurlijk. De Portugezen schijnen van ‘FC Portoe’ en ‘Ronaldoe’ te spreken, maar als Frank Snoeks die gewoonte zou overnemen, zou hij voor een aansteller worden versleten.

Maar dat was ook het enige dat aan te merken viel op Herman Tsjuiphof, zoals hij spottend werd genoemd. Verder was hij de ideale televisiecommentator. Nuchter, beschaafd, af en toe humoristisch. Niet zo opgeklopt als Theo Koomen, die voor de radio de longen uit het lijf schreeuwde. En niet zo dor en droog als Theo Reitsma later.

Gedachten gaan uit naar de serie Toen was geluk heel gewoon

Dat we ons Kuiphof met dankbaarheid herinneren, komt uiteraard doordat hij grootse vaderlandse prestaties van commentaar mocht voorzien. Met het WK in 1974 in Duitsland als hoogtepunt. En als dieptepunt, want uiteindelijk is Oranje er tegen de gastheren toen toch weer ‘ingetuind’, zoals zijn klassiek geworden formulering luidde.

Herman Kuiphof was verslaggever in een glorietijd. Als zijn stem weer eens klinkt, gaan de gedachten onwillekeurig uit naar de titel van een tv-serie die oer-Rotterdammer en fanatieke Feyenoorder Gerard Cox maakte: Toen was geluk heel gewoon.