Stop de bloedhonden van de (sociale) media

09 januari 2018Leestijd: 3 minuten
Eurlings op de tribune bij hockey. Foto:ANP

We leven in heftige tijden. De ongekende democratisering van politiek, samenleving en publiek debat is meestal mooi, maar het wordt ronduit venijnig nu ook de rechtspraak aan de massa lijkt overgeleverd. De MeToo-discussie, William Moorlag, Camiel Eurlings – we springen van publiek proces naar publiek proces.

De oude Nederlandse hang naar integriteit is een giftig huwelijk aangegaan met uit Amerika overgevlogen hijgerigheid. Één misstap kan fataal zijn: je reputatie aan gruzelementen, je carrière naar de maan en zelfs je persoonlijke leven geruïneerd.

PvdA-Kamerlid William Moorlag ervoer dat de afgelopen weken. Hij kwam in opspraak door een schijnconstructie in de sociale werkplaats waar hij tot voor kort directeur was. Hij had geen verkeerde bedoelingen, iedereen wist ervan en was het ermee eens, maar een rechter bepaalde toch dat het onwettig was.

Moorlag zit nog in de Tweede Kamer, maar dat is vooral door zijn eigen standvastigheid: binnen en buiten de partij zijn ze uit op zijn bloed, het is maar de vraag hoe lang het Kamerlid de bloedhonden kan ontlopen.

Bij langdurige ophef wordt toppositie onhoudbaar

De PvdA was maar wat opgelucht dat er een andere kwestie was die het boze oog van het publieke debat even kon afleiden: de magere mea culpa van Camiel Eurlings over het incident waarbij hij een vrouw heeft mishandeld.

Het was te voorspellen: journalisten doken op de zaak en voerden de druk op. Als een ophefje maar lang genoeg aanhoudt, dan wordt een toppositie algauw onhoudbaar.

Terwijl Eurlings knakte en zijn IOC-lidmaatschap neerlegde, schreef NPO Radio 1-journalist David van der Wilde een treffende column: Eurlings is slachtoffer  van een ‘feitenvrije hetze’.

Maar iemand als Francisco van Jole ontspringt de dans 

Quod licet Iovi non licet bovi – leerde ik van mijn lerares Latijn: wat Jupiter mag, dat mag een koe nog niet. En inderdaad, er zijn bepaalde hooggeplaatsten die de dans ontspringen. Mensen die blijkbaar wél goed liggen bij de poortwachters van het publieke debat, de oude media.

Neem BNN-VARA-journalist Francisco van Jole, hoofdredacteur van Joop.nl. In het heetst van het MeToo-debat, afgelopen najaar, werd Van Jole ge-out als seksueel roofdier, met een heimelijke opname van een gesprek waarin zijn slachtoffer hem confronteert met zijn gedrag (van tien jaar geleden). In ieder ander bedrijf of instelling zou, gezien de heersende ophef-fobie, dit alsnog aanleiding zijn geweest voor ontslag op staande voet, maar niet bij BNN-VARA: Van Jole zit nog stevig in het zadel.

Ook Pechtold kwam weg met zijn ‘privékwestie’

Een ander voorbeeld is Alexander Pechtold. Na kortstondige ophef over zijn appartementje in Scheveningen, dat hij cadeau kreeg van een bevriende Canadese oud-diplomaat, haakten de journalisten al gauw weer af. Zijn eigen verklaring – ‘het is een privékwestie’ – werd als afdoende beschouwd.

De journalisten hadden totaal geen oog meer voor de belachelijk lage taxatie waaronder het appartement van eigenaar wisselde, of de schijnconstructie die de waarde op papier nog verder drukte. (De oude eigenaar mag nog tot zijn dood het appartement gebruiken, wat nooit zal gebeuren.) Hierdoor zou Pechtold de belastingdienst weleens voor duizenden euro’s om de tuin kunnen leiden. Welke andere politicus komt met zoiets weg?

Gerede twijfel geen hindernis meer voor publieke veroordeling

Publieke processen lopen uit de hand. Ophef is al genoeg voor een openbare veroordeling, bewijslast en grondig onderzoek zijn niet meer nodig. Dat dit vaak buiten alle proporties is, en soms dus zelfs hypocriet, kan maar moeilijk aan de kaak worden gesteld. Want wie het opneemt voor de persoon aan de schandpaal, of alleen al durft te pleiten voor feitelijk bewijs en een eerlijk proces, krijgt zelf ook rotte eieren om de oren.

Reasonable doubt – gerede twijfel – is in een rechtszaak genoeg om een veroordeling te ontlopen. En dat heeft een reden: als niet ‘wettig en overtuigend’ kan worden bewezen dat je een misdaad hebt gepleegd, dan is het niet meer dan een teken van beschaving dat je wordt vrijgesproken. Dat is een pijler van onze rechtsstaat.

Maar de jury van het publieke debat werkt omgekeerd: die heeft aan het geringste beetje twijfel over iemands integriteit al genoeg om diens carrière en leven volledig kapot te maken. Strot afbijten en hup, door naar het volgende slachtoffer.