Boeren missen electorale kracht

17 oktober 2019Leestijd: 3 minuten
Boeren bedanken burgers voor proteststeun met ontbijt Foto: ANP

Het Malieveld in Den Haag stroomde woensdag vol met tractoren en boeren, maar een echte vuist kunnen de agrariërs niet meer maken, schrijft Eric Vrijsen. Ze kregen steun van  PVV, FVD en SGP, maar uiteindelijk zullen ze het toch van de polderende middenpartijen moeten hebben.

Electorale kracht hebben de boeren niet meer. Simpelweg omdat ze met te weinig zijn. Er zijn zo’n 47.000 boerderijen en een kleine 7.000 tuinbouwbedrijven in Nederland. De kiesdeler bij de parlementsverkiezingen is ongeveer 65.000 stemmen. Als elk land- en tuinbouwbedrijf twee stemmen heeft – boer en boerin – dan is de boerenstand dus goed voor iets meer dan één zetel in de Tweede Kamer.

Zo’n protestmanifestatie als gisteren is indrukwekkend, maar politiek Den Haag schrikt daar nauwelijks van. Dat alleen Geert Wilders (PVV), Thierry Baudet (FVD) en Roelof Bisschop (SGP) de protesterende boeren toespraken, illustreert de stand van zaken aan het Groene Front.

Een kwart eeuw geleden was het Landbouwschap machtig, hadden boerenorganisaties kwaliteitszetels in de regeringsfracties en was de sector verzekerd van belastingkorting op diesel, goedkoop gas voor de kas, vrijstelling van rijbewijs voor de trekker en allerlei andere voorkeursbehandelingen. Toen gold: ‘Als varkens mochten stemmen, dan won het CDA.’ De koeienboeren zaten meestal bij de VVD.

Een enkel protestbord was smakeloos

Elk jaar zijn er minder boeren en degenen die overblijven, worden steeds strakker ingesnoerd door milieuregels. Logisch dat ze zich bedreigd voelen, hun verontwaardiging willen uiten en zich opeens gesterkt zien als ze met duizenden tractoren oprukken naar het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) in Bilthoven en het Malieveld in Den Haag.

Een enkel protestbord was smakeloos en een doodskist met het opschrift ‘Jesse’ was ronduit onfatsoenlijk. Maar dat soort zaken is van alle tijden. In het verleden hingen ook weleens poppen met de naam van de landbouwminister aan een strop. Politici halen dan de schouders op. Laat ze uitrazen. De beleidsmachinerie rolt door.

Op wie kunnen de veehouders nog rekenen? De steun van PVV en FVD is tamelijk ongewis, want als het gaat om dierenrechten kiezen deze partijen vaak de zijde van de Partij voor de Dieren. De partijen op de rechterflank hebben in het parlement onvoldoende kracht om stikstofmaatregelen tegen te houden.

Maar het zou een grote fout zijn van de middenpartijen, en trouwens ook van de linkse oppositie, om zich niks van het boerenprotest aan te trekken. In de eerste plaats is het relatief kleine aantal boeren en tuinders essentieel voor de economie en de voedingsmiddelenindustrie. Als het over de landbouwexport gaat, is dit land nog altijd een wereldmacht.

Kabinet pakt andere bronnen nog niet aan

Verder moeten kabinet en coalitiefracties zich realiseren dat het protest van woensdag ook de reactie was op de aanpak van het kabinet. Rutte III werd dit voorjaar overvallen door een uitspraak van de Raad van State over de stikstofuitstoot. Links begon meteen over de snelheidslimiet van 130 kilometer per uur en over het halveren van de veestapel. Het kabinet stelde een commissie in onder leiding van Johan Remkes (VVD).

Vicepremier en minister van Landbouw Carola Schouten (ChristenUnie) werd coördinerend bewindspersoon voor het stikstofprobleem. Na een eerste tussenrapport van Remkes zijn alle pijlen nu gericht op de landbouw, terwijl het kabinet nauwelijks aanstalten maakt om andere ‘bronnen’ aan te pakken.

Heel behoedzaam gaat de coalitie om met het verlagen van de 130 kilometer per uur limiet, want die is vastgelegd in het Regeerakkoord en de VVD gaat niet meteen overstag. Pas in mei 2020 komt de commissie-Remkes met aanbevelingen om de stikstofemissie van het verkeer te beperken.

Middenpartijen kunnen boeren een zachte landing bezorgen

‘We worden genaaid met de broek aan,’ zeggen de boeren en daar hebben ze een punt. Met omgerekend één Kamerzetel ben je een weerloos slachtoffer.  Maar het is een illusie dat ze met steun van Wilders en Baudet ongestoord hun agrarische gang mogen blijven gaan. Uiteindelijk zijn het de middenpartijen die de getroffen boeren een zachte landing kunnen bezorgen.

De vorige grote crisis in de landbouw was die na de varkenspest en de mond-en-klauwzeerepidemie in de jaren negentig. De veehouderij  moest gesaneerd en de overheid hielp met een ‘ruimte voor ruimte’-regeling. Boerenerven en landbouwgrond konden als bouwterreinen worden verkocht, waardoor de agrariërs een min of meer zachte landing konden maken. Ook dit keer zal Den Haag een dergelijke tussenoplossing bij elkaar polderen.