Kan Shula Rijxman (NPO) een beetje dimmen?

30 augustus 2017Leestijd: 6 minuten
Bestuursvoorzitter van de NPO Shula Rijxman. Foto:ANP

In de Volkskrant van vandaag, dinsdag 29 augustus, doet de baas van de Publieke Omroep maar weer eens een oproep aan Den Haag om meer geld te sturen. Shula Rijxman doet het daarbij voorkomen alsof de Publieke Omroep onafhankelijk, betrouwbaar en ‘divers’ is. Helaas, niets is minder waar.

Lees hier het stuk van Shula Rijxman in de Volkskrant

Eerst maar even die onafhankelijkheid. Volgens haar zijn de programma’s van de commerciële omroepen, op het nieuws na, ‘vrijwel volledig’ gesponsord door het bedrijfsleven, dat daarmee ook de inhoud van de programma’s zou bepalen. Of dat waar is, kan Rijxman niet bewijzen. Maar het is natuurlijk wel grappig dat de Publieke Omroep zelf nogal wat programma’s uitzendt die gekocht zijn van commerciële omroepen in het buitenland, vooral uit dat vermaledijde Amerika. En overigens is ook de Publieke Omroep niet geheel vrij van sponsoring door bedrijven. Noch van reclame, waarmee zo’n 200 miljoen per jaar wordt verdiend.

Overheidsdenken

Belangrijker is dat de programma’s van de Publieke Omroep ook een sponsor kennen, namelijk de overheid. Die dus, volgens de redenering van Rijxman, de inhoud van de programma’s van de Publieke Omroep bepaalt. Of, zoals haar directeur televisie Frans Klein in diezelfde Volkskrant treffend zegt: ‘wiens brood men eet, wiens woord men spreekt’.

En inderdaad zingen de programma’s van de Publieke Omroep voortdurend de gospel van de overheid. Een overheid die per definitie goed is en als tegenhanger fungeert van ‘marktdenken’, ‘concurrentie’, ‘geld verdienen’, ‘bedrijfsleven’, ‘commercie’ en al die andere begrippen waaruit afschuw spreekt voor de antichrist van de collectieve sector.

Geen wonder dat bij de Publieke Omroepen bij voorkeur mensen aan bod komen die op een of andere manier (financieel) afhankelijk zijn van de overheid, bij de overheid werken of de overheid als oplossing zien voor alle problemen. Dat geldt ook voor politici die veranderingen vooral via de overheid hopen te bewerkstelligen. Het is niet eens een bewuste keuze van de programmamakers. Maar je zit nu eenmaal in hetzelfde schuitje (financiële afhankelijkheid van de overheid) en dat schept een band.

Links

De Publieke Omroep is niet zozeer ‘links’, maar een exponent van overheidsdenken. En dat is bijzonder, want de oprichters van de omroepen die samen de Publieke Omroep heten, wilden in het begin niets, maar dan ook niets met de overheid te maken hebben. En ze wilden in die jaren twintig en dertig van de afgelopen eeuw zeker geen geld van die overheid aannemen, want dat zou een afkeurenswaardige afhankelijkheidsrelatie inhouden. Pas onder de Duitse bezetter nam de overheid de financiering op zich en die is nooit meer verdwenen.

Dat het linkse geluid bij de Publieke Omroep lijkt te overheersen, is niet de schuld van de VARA, die bij de geboorte al links was. Dat hoorde destijds bij het systeem. Het komt vooral doordat voorheen rechtse omroepen als AVRO, TROS, NCRV en KRO neutraal of linksig zijn geworden. Kortom de balans is zoek. Links is links gebleven en rechts is bekeerd. Alleen kleine nieuwkomer WNL biedt enig tegenwicht.

Bijzonder trouwens dat Rijxman zich in haar artikel keert tegen de vermeende ‘eenzijdigheid’ en de ideologisering van de Amerikaanse omroepen. Het Nederlandse omroepbestel is gebaseerd op eenzijdigheid, verdeeldheid zaaien en ideologie. Elke omroep behoorde tot een eigen politieke en/of religieuze zuil. En de zuilen stonden elkaar naar het leven. Behorend tot de ene zuil, mocht je niet eens luisteren naar de andere zuil.

Lobby

Het knappe van de lobby van de Publieke Omroep in de afgelopen decennia is drieërlei. In de eerste plaats heeft die lobby de politiek ervan overtuigd dat de Publieke Omroep ‘voor iedereen’ moet zijn. Dat staat haaks op wat de grondleggers van omroepen beweerden. Juist niet voor iedereen, maar alleen voor de eigen zuil. Wat dat betreft is het idioot dat al die verschillende omroepen van VARA tot KRO nog bestaan. Dat ze twee aan twee aan elkaar konden worden gekoppeld, bewijst al dat het lege hulzen zijn geworden.

Knap is bovendien dat de lobby ervoor heeft gezorgd dat de subsidiestroom niet aangepast is aan het dalende marktaandeel, dat vooral omlaag is geschoten na de komst van de commerciële omroepen en vandaag de dag door diensten als Netflix. Die lobby is vooral succesvol door steeds politici in te schakelen die na hun carrière in Den Haag werden beloond met een functie in Hilversum. De rij is lang en het laatste voorbeeld heet Martijn van Dam.

Het allerknapst van de lobby is dat de overheid nog steeds (financieel) betrokken is bij de Publieke Omroep. Ooit, voor de Tweede Wereldoorlog, was overheidsbemoeienis bij zendgemachtigden noodzakelijk omdat de ruimte in de ether beperkt was. De overheid moest als scheidsrechter en verdeler optreden. En later dus als financier. Die schaarste is allang voorbij en daarmee is de noodzaak van overheidsbemoeienis verdwenen. De lobby hield de overheid aangelijnd, vooral als financier.

Jesse

In deze sfeer, waarbij overheidsdenken zo’n grote rol speelt, verbaast het niet dat de documentaire Jesse zolang als uitzendwaardig werd gezien. Je zwemt in dezelfde vijver en dan zie je niet zo helder. Een ‘journalistiek schemergebied’ inderdaad. ‘Jesse’ is dan ook helemaal geen uitzondering, maar eerder regel. Talloze documentaires die de Publieke Omroep heeft uitgezonden, respecteren helemaal niet de waarheid, zoals Rijxman beweert. Ze geven juist een geheel eigen uitleg van die waarheid. Kijk maar naar alles wat over de Palestijnen wordt uitgezonden. Dat mag natuurlijk, maar ga dan niet hoog te paard zitten en anderen de maat nemen als het om begrippen gaat als ‘betrouwbaar’, ‘onafhankelijkheid’, ‘op zoek naar de feiten’. Vertelt de Publieke Omroep het ‘hele verhaal’? Aan me hoela.

Onafhankelijk en neutraal is de Publieke Omroep bijvoorbeeld ook niet als het gaat om de klimaatdiscussie. Daarover mogen de wetenschappers het zogenaamd eens zijn, de politici (en de kiezers) zijn dat zeker niet. Toch bedrijft de Publieke Omroep geregeld actiejournalistiek als het over het klimaat gaat. Rijxmans voorganger Henk Hagoort zond zelfs een dagelijkse actiespot uit van een milieuorganisatie. Dat mag natuurlijk, maar je kunt niet het ene beweren (we zijn onafhankelijk) en het andere doen.

In haar betoog in de Volkskrant heeft Rijxman het ook over publieke waarden die de Publieke Omroep zou koesteren en bewaken. Ook dat is een gotspe. Het zou mooi zijn als het waar was, maar de Publieke Omroep is niet fatsoenlijker of heiliger dan de commerciële omroepen of de geschreven pers. Wie een beetje geheugen heeft, kan een eindeloze reeks voorbeelden opsommen. De gestolen hoofden van Willibrord Frequin (KRO), het schrappen van onwelgevallige passages in de natuurfilms van David Attenborough (EO), de valse beschuldigingen over incest in Verborgen moeders (NCRV), de eerste bejegening van Pim Fortuyn, de manipulaties in Hufterproof (EO), het op stelten zetten van de opera in Verona, de onterechte beschuldigingen tegen Joris Demmink (EenVandaag).

Het is maar een kleine selectie. Een aardige hypothese om te onderzoeken is of de programmamakers bij de Publieke Omroep wellicht wat lossere normen hebben, juist omdat het geld meestal toch wel blijft stromen. Totale onafhankelijkheid claimen, je nooit en door niemand iets laten gezeggen, en zeker niet door je financier. Het levert schitterende programma’s op, maar of de publieke waarden bij de Publieke Omroep per definitie in goede handen zijn, zoals Rijxman beweert, is maar de vraag.

Valse concurrentie

Is de Publieke Omroep eigenlijk geen gevaar voor de onafhankelijke journalistiek in Nederland? Rijxman pleit, en dat mag ze in haar functie, voor het belang van de Publieke Omroep. Maar dat belang is strijdig met het belang van een levensvatbare en onafhankelijke Nederlandse journalistiek. Zo gaat Rijxman drie keer zo veel uitgeven aan digitale diensten. Dat doet ze met overheidsgeld. Daarmee gaat de Publieke Omroep nog harder concurreren met journalistieke organisaties die hun eigen broek moeten ophouden, geen geld van de overheid krijgen en met digitale diensten geld proberen te verdienen. Ik denk daarbij aan media als de Volkskrant, NRC Handelsblad, Trouw, Elsevier Weekblad en al die andere bladen in Nederland die, meer nog dan de publieke omroep, zorgen voor een pluriforme, diverse, betrouwbare en onafhankelijke informatievoorziening.

En de Publieke Omroep verstoort, met al dat overheidsgeld, het gelijke speelveld al. Niet alleen door voor 200 miljoen aan reclame uit de markt te halen, maar ook in de tijdsbesteding van consumenten en op de arbeidsmarkt voor bijvoorbeeld journalisten.

Prima dat de Publieke Omroep bestaat, maar de ‘foot print’ zoals dat tegenwoordig heet, kan wel wat minder. De Holle Bolle Gijs van Hilversum verdrukt andere initiatieven en kwaliteitsjournalistiek. En die hoge toon, alsof de Publieke Omroep heilig is en intrinsiek goed, mag ook wel wat minder.

In haar Volkskrant-artikel schrijft Rijxman: ‘We laten het toch niet gebeuren dat we ons over een paar jaar verwonderd afvragen hoe het ook in Nederland zover heeft kunnen komen?’ Dat is een goede vraag, maar het antwoord zou voor de Publieke Omroep wel eens anders kunnen luiden dan Rijxman wenst.