Ouderwets dat oudere ambtenaren voordelen behouden

21 juli 2015Leestijd: 3 minuten
'Martijn Beekman/ANP'

Het is tegenstrijdig dat de overheid vindt dat werknemers langer kunnen doorwerken, maar tegelijk regelingen in stand houdt die iemand vanaf vijftig jaar al ontzien. Afschaffing is ook in belang van ouderen.

‘Ontzettend blij’ was ‘coördinerend minister voor overheidspersoneel’ Ronald Plasterk (PvdA) met het op 10 juli bereikte ambtenarenakkoord tussen Rijk en drie vakcentrales. Politieagenten, leraren, militairen, douanepersoneel, medewerkers van de rechterlijke macht en rijksambtenaren – alles bij elkaar zo’n 600.000 mensen – gaan er dit jaar en volgend jaar in totaal 5,05 procent op vooruit. Ook krijgen zij in september een eenmalige uitkering van 500 euro.

De kosten, 2 miljard euro, worden betaald door het Rijk, maar ook door ambtenaren zelf: hun werkgevers betalen een lagere pensioenpremie en keren het verschil uit als loon. Vakcentrale FNV vindt dat een ‘sigaar uit eigen doos’ en vreest voor een lagere pen­sioenopbouw. Zij ondertekende niet.

Achterhaald

De opluchting van Plasterk is begrijpelijk. De onderhandelingen – over zeven grote cao’s – verliepen uiterst moeizaam. Sinds eind april lagen ze – tot eind juni – stil en in de tussentijd legden diverse ambtenaren het werk neer, wat bijvoorbeeld zorgde voor lange rijen op Schiphol toen douanemedewerkers staakten. De ambtenaren zaten al bijna vier jaar zonder cao, en kregen in die tijd geen salarisverhoging.

Wie de blijdschap van Plasterk niet zal delen, is zijn collega Stef Blok van Wonen en Rijksdienst (VVD). Blok, die namens het kabinet onderhandelde over de cao voor 110.000 rijksambtenaren, had één wens: modernisering van de volgens hem ‘achterhaalde’ cao.

Hij wilde af van de maatregelen die oudere ambtenaren ontzien. Vrijstelling van overwerk, seniorendagen, onregelmatigheidstoeslagen en 15 procent minder werken tegen (vrijwel) hetzelfde salaris: het is volgens de minister allemaal niet meer van deze tijd en kost veel te veel geld.

‘De voorzieningen voor oudere medewerkers zijn vanwege het lange doorwerken in toenemende mate een last,’ schreef hij in januari in een brief aan de bonden.

Die zaten meteen in de gordijnen en spraken over ‘een aanval op de oudere werknemer’. Blok trok zich daar niets van aan. In april nog noemde hij de cao ‘ouderwets’ en wees erop dat jongeren er veel slechter in af zijn dan ouderen. Maar nu het akkoord, dat de basis is voor de zeven cao’s (die nog moeten worden gesloten) op tafel ligt, zijn Bloks plannen van de baan, zo is de verwachting.

Onnodig duur

Dat is zonde. Blok heeft namelijk groot gelijk. Het is toch tegenstrijdig dat de overheid vindt dat werknemers langer kunnen doorwerken, maar tegelijk regelingen in stand houdt die iemand vanaf vijftig jaar al ontzien.

Veel oudere werk­nemers hebben ze niet nodig, en wie ze wel nodig heeft, kan onbetaald verlof opnemen. Afschaffing is ook in belang van ouderen. Het is opmerkelijk dat de bonden dat maar niet willen inzien. Seniorenregelingen en andere ontzie-maatregelen maken ouderen onnodig duur: de loonkosten kunnen wel 10 procent stijgen.

Zolang cao’s oudere werknemers blijven bevoordelen, zullen werkgevers, ook in het bedrijfsleven, ouderen minder snel aannemen en hun oudere werknemers wellicht niet in dienst willen houden.

De langdurige werkloosheid onder ouderen is hardnekkig: vijftigers komen na ontslag nauwelijks meer aan de slag. De overheid zou het goede voorbeeld moeten geven. Het is een gemiste kans dat dat nu niet gaat gebeuren.

Elsevier nummer 30, 25 juli 2015