Op de open dag van ESTEC, Europa’s ruimtevaartresearch en -technologiecentrum, kwamen duizenden mensen af. Van juf tot vader en zoon.
Een jonge man met een staartje pakt zijn mobiele telefoon om een foto te maken van een capsule. Maar er staat net iemand voor. De jonge man loopt een beetje zoekend heen en weer, houdt zijn telefoon dan weer rechtop, dan weer schuin. Geen foto wil lukken.
Op de open dag van ESTEC, Europa’s ruimtevaartresearch en -technologiecentrum, kwamen duizenden mensen af. Dat leverde drukte op. Gecombineerd met het stugge type bezoekers is dat een ietwat ongemakkelijke drukte.
Bijvoorbeeld wanneer twee mensen voor een bijna volle lezing aan een mevrouw vragen of ze een stoel kan opschuiven. ‘Nee,’ zegt de mevrouw. ‘Ik zit zo prettig.’
Posters
Een blond meisje in een bontjas schuifelt mee in de rij richting ruimterobots. In haar hand bungelt een plastic tas met opgerolde posters van het heelal. ‘Ik weet niet veel van ruimtevaart.’ Eefke Gerritsen (21) is juf op een basisschool. Ze is hiernaartoe gekomen om inspiratie op te doen voor haar klas.
‘Ik wil het wat meer over techniek hebben, volgens mij ligt de nadruk te sterk op alleen rekenen en taal. Terwijl kinderen wel belangstelling hebben voor de ruimte. Ik hoopte hier wat dingen te vinden zodat ik er makkelijker over kan vertellen.’
Erg veel om die kindjes te laten zien, heeft ze nog niet gevonden, op wat posters na. Te specialistisch. Ze blaast een bezwete pluk haar van het voorhoofd.
Rien Parhan (55) staat met zijn zoon Rien (28) bij een model van Johannes Kepler ATV-002, een onbemand voertuig dat in 2011 door de Europese ruimtevaartorganisatie ESA werd gelanceerd om het internationale ruimtestation ISS te bevoorraden.
Vader Rien herinnert zich het moment waarop de eerste mens op de maan landde. Hij was acht en werd midden in de nacht wakker gemaakt om het op televisie te zien. De ruimtevaart is hem altijd blijven boeien.
Kolonie op Mars
Zoon Rien wilde als kind astronaut worden. Hij zat van jongs af aan bij de Jongerenwerkgroep voor Sterrenkunde en gaf met zo’n twintig andere kinderen, vooral jongetjes, lezingen over van alles en nog wat. Hoewel hij inmiddels in de ICT zit, volgt hij de ruimtevaart nog steeds nauwlettend.
Wat hem betreft was de lezing van astronaut Andrew Rader tot nu toe het hoogtepunt van de dag. Rader is een van de mensen die willen worden getraind om een kolonie op Mars te vestigen.
Maar de open dag in Noordwijk heeft ook een serieuzere boodschap. Yasjka Meijer is Mission Science Engineer bij ESA. Voordat zijn lezing over de aarde vanuit de ruimte begint, kijkt het publiek op een groot scherm naar foto’s die vanuit de ruimte zijn genomen.
Griekenland als een rafelig lapje groen met witte dotjes, Oostenrijk als een roze wolk. Argentinië oogt vanuit de ruimte als ijsbloemen op een okergele ondergrond. Het meest bizarre landschap is dat van Al Jawf in Libië. Zwarte cirkels staan als een soort brailleschrift op een vanillegeel vlak. De cirkels blijken geïrrigeerde landbouwgebieden.
IJsmassa
Het is grappig om zo uit te zoomen, maar wat Meijer betreft levert zijn werk ook zorgwekkende informatie op over de staat van de aarde. Als hij een foto toont van de slinkende ijsmassa bij Antarctica, noemt hij die ‘een behoorlijk slecht teken’.
Ook vader en zoon Parhan maken zich zorgen over het klimaat. Zoon Rien: ‘Als je vanuit Nederland kijkt, zie je alleen dat het de ene keer slecht weer is en de andere keer goed weer. Satellieten bieden een globaler overzicht.’
Vader Rien: ‘Je merkt dat de afstand tussen mensen die wel wat afweten van techniek, de autisten zeg maar, en de mensen die er niets van afweten, steeds groter wordt. Dat is eigenlijk gevaarlijk. Echte kennis ontbreekt bij een steeds grotere groep mensen. Die denken dat ze al goed bezig zijn als ze hun afval scheiden. Ze missen het overzicht.’
Thomas Rynkun (36) is naar ESTEC gekomen als chauffeur van de Poolse scoutingclub Meczek uit Breda. ‘Ik vind het hier geweldig,’ roept hij uit. ‘Al die technische dingetjes.’ Ruimtevaart interesseerde hem nooit zo, maar zodra hij thuis is, gaat hij googelen.
Elsevier nummer 41, 10 oktober 2015