De ambtenaar: altijd achter de schermen, maar vaak cruciaal

17 juni 2015Leestijd: 4 minuten
''

Postzegel, Museumjaarkaart, wegenwet: een ambtenaar bedacht het of zorgde dat het werd uitgevoerd. Een boek haalt ze uit de vergetelheid.

Politici hebben het hoogste woord en staan in de schijnwerpers, maar het zijn de ambtenaren die achter de schermen een  cruciale rol vervullen. Ze zijn onbekend bij het publiek. Intussen runnen ze departementen, voeren politieke ideeën uit of vliegen erop uit.

De invoering van de postzegel in Nederland, de aanleg van een ‘rijkstelegraafnetwerk’, het rijkswegennetwerk, het minderhedenbeleid of de nieuwe wildernis van de Oostvaardersplassen. Kenmerkende ondernemingen voor Nederland, waar vaak een ambtenaar achter stak.

Voor één keer zijn ze aan de vergetelheid ontrukt in het boek Ambtenaren! 200 jaar werken aan Nederland in 100 portretten dat minister Ronald Plasterk (PvdA) van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties vrijdag 12 juni in ontvangst nam en dat aan de hand van de portretten van markante ambtenaren een beeld biedt van de geschiedenis vanaf 1815.

Weerbarstig

In dat jaar beslissen de Europese mogendheden tijdens het Congres van Wenen over de toekomst van Europa. De Franse troepen hebben Nederland verlaten en prins Willem stuurt Godert van der Capellen (1778-1848), een telg uit een adellijke familie, op missie naar Wenen. Van der Capellen bericht vanuit Wenen dat Willem de titel Koning mag voeren. Wat de soevereine vorst  prompt doet.

Van der Capellen symboliseert de eerste ambtenaar. Willem I wil aan natievorming doen en heeft daarbij hulp nodig. Het Koninkrijk der Nederlanden bestaat dan wel, maar er moet nog een staat van worden gemaakt. De praktijk is weerbarstig. Ook dan al.

Een ingenieur als Adrianus Goudriaan (1768-1829) helpt de Koning bij de aanleg van kanalen. Goudriaan, in 1823 benoemd tot administrateur van de Waterstaat, is de man achter de aanleg van de Zuid-Willemsvaart van Maastricht naar Den Bosch, bedoeld om de havens van Rotterdam en Amsterdam te versterken.

‘Historische momenten asso­ciëren we vaak met politici, maar meestal is het de ambtenaar die met een oplossing komt en die uitvoert,’ zei Plasterk bij de presentatie van het boek. Als koningin Wilhelmina in 1914 in de Troonrede aankondigt dat Nederland ‘begaan is met het lot van de Belgen en dat ons land de ongelukkigen met open armen zal opvangen’, is het regeringscommissaris Johannes Wilhelm (1864-1948) die er uitvoering aan geeft. Hij organiseert ‘vluchtoorden’ in Hontenisse en Uden.

En Harke Keegstra (1879-1965) staat in 1917 aan de wieg van de Gemeentegiro, de voorloper van de PostGiro. ‘Die fantastische giro die we verkwanseld hebben aan ING,’ zoals historicus Maarten van Rossem bij de presentatie van het boek niet kon nalaten te zeggen.

Respectabel

Het zijn de ambtenaren die in Nederland achterblijven als de regering in de Tweede Wereldoorlog naar Londen vlucht. Voorzitter Hans Hirschfeld (1899-1961) van het college van secretarissen-generaal loodst ‘Den Haag’ respectabel door de oorlog.

Minder positief is het verhaal van de ambtenaar die al voor de oorlog een identiteitsbewijs voor alle Nederlanders bepleit om zo het opsporen van misdadigers te vergemakkelijken. De regering wijst het af, maar de Duitse bezetter vindt het geniaal en Jacob Lentz (1894-1964) stort zich op het maken van ‘technisch het meest volmaakte persoonsbewijs dat in heel Europa te vinden is’. Het vergemakkelijkt de opsporing van onderduikers.

Emile van Lennep (1915-1996), thesaurier-generaal van Financiën, is erg actief in de internationale monetaire en financiële wereld en wordt in de jaren zestig enkele keren als minister gevraagd, maar weigert. Wel krijgt hij in 1986 de erefunctie minister van Staat.

In tweehonderd jaar ambtelijk Nederland domineren de mannen. Enkele opmerkelijke vrouwen zijn Marie Anne Tellegen (1893-1976), de feministe die door Wilhelmina aan het hoofd van haar kabinet werd gezet, en ‘het gezicht van de Molukse treinkapingen’ Toos Faber (1929). ‘Vrouwen uit één stuk,’ zoals de normaliter mopperende Van Rossem zei.

Succes

De ‘uitvinder’ van de Nationale Museumjaarkaart blijkt een ambtenaar, namelijk Annemarie Vels Heijn (1943), die van 1967 tot 1998 in het Rijksmuseum werkte en ‘overdragen het mooiste vindt wat er is’. Zo komt het tot de kaart die al bij de introductie in 1981 een succes is.

De man die het huidige tijds­gewricht symboliseert, is Erik Gerritsen (1962), net aangetreden als hoogste ambtenaar op het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, maar bekend om zijn nononsense aanpak van de jeugdzorg in Amsterdam: mensen niet meer bedelven onder de hulpverleners, maar één regisseur per gezin.

Elsevier nummer 25, 20 juni 2015