Dat Eerste Kamer vol zit met lobbyisten, wordt nooit schandaal

16 maart 2015Leestijd: 7 minuten
'ANP'

Leden van de Eerste Kamer stemmen vaak over een wetsvoorstel waarbij ze vanwege hun nevenfunctie zelf betrokken waren. Verbazingwekkend genoeg baart de voortdurende dreiging van belangenverstrengeling nauwelijks opzien.

Een jaar of wat geleden rekende een bestuurder uit de zorgindustrie uit dat er in Nederland jaarlijks 1 miljard euro aan belasting- en premiegeld wordt uitgegeven aan belangenbehartiging in de zorg.

Van de 60 miljard euro die de collectieve zorg toen nog kostte, werd dus 1 miljard besteed aan lobbyen. Er waren permanent zesduizend mannen en vrouwen op pad om hun deel uit de zorgpotten op peil te houden. Geen wonder, zou je zeggen, dat de omzet van de zorgindustrie sinds de eeuwwisseling verdubbelde.

Aan de top van dergelijke lobby’s staan vrijwel altijd politici of ex-politici. Er is vooral vraag naar ministers of staatssecretarissen, maar in een voorkomend geval zijn ook politici die het niet verder brachten dan het Kamerlidmaatschap of een wethouderschap in tel.

En aardig wat van de politici die beroepslobbyist werden, keerden daarna terug in de politiek: zo niet als kabinetsinformateur, dan wel als minister of fractievoorzitter of als gewoon lid van de Eerste Kamer.

Geldpotten

Nu is de zorgindustrie natuurlijk een zeer interessante sector om politici bij in te schakelen. Er wordt inmiddels een kleine 100 miljard euro per jaar uitgegeven en het overgrote deel van dat geld komt uit publieke middelen, terwijl bijna al dat geld wordt besteed door particuliere bedrijven en instellingen.

Voor alle ondernemers en bestuurders in de zorg is het van vitaal belang om de lijntjes naar de Haagse geldpotten open te houden. Niets werkt dan beter dan het inschakelen van iemand die enige indruk maakt op bewindslieden of ambtenaren die zij eerder bijvoorbeeld als ondergeschikte hebben gediend.

Zo belandde ook de top van het laatste kabinet-Balkenende in de zorgindustrie. Vicepremier André Rouvoet (ChristenUnie) werd voorzitter van de Zorgverzekeraars, vicepremier Wouter Bos (PvdA) was eerst zorgconsultant van KPMG en werd vervolgens directievoorzitter van het VUMC, minister van Volksgezondheid Ab Klink (CDA) werd eerst zorgconsultant en vervolgens bestuurder van een ziektekostenverzekeraar.

Premier Jan Peter Balkenende ten slotte belandde niet zozeer in de zorgsector, maar werd partner bij Ernst & Young en daarnaast – of in verband daarmee – toplobbyist voor acht multinationals – van Shell tot Heineken – die hem graag als uithangbord zien voor hun ‘duurzame’ beleid.

Van de oud-CDA-premier is overigens bekend dat hij, tijdens de formatie van het tweede kabinet-Rutte van VVD en PvdA, contact onderhield met zijn voormalige ministerie van Algemene Zaken. Het ging naar verluidt niet over het weer.

Lagere goden

Er wordt vaak geklaagd dat er voor politici zo weinig perspectief is na de politiek. Voor de lagere goden is dat ook zo. Dat geldt bijvoorbeeld voor onbekende Kamerleden en al helemaal voor Kamerleden die de fractiediscipline nog wel eens wensten te doorbreken. Die moeten maar zien of ze bijvoorbeeld ergens nog leraar kunnen worden. Kamerleden van een partij als de PVV kunnen het helemaal vergeten.

Voor het overige is er voor een beetje handige netwerker in de politiek zeker wel een leven na de politiek, of, beter gezegd: half in en half buiten de politiek. Zelfs voor politici van een kleine partij als GroenLinks, die nooit regeerde, is er altijd wat aardigs te vinden, vooral in gesubsidieerde sectoren als ontwikkelingshulp, publieke omroep, welzijn en natuur.

Er is zo een circuit van Nieuwe Vrijgestelden ontstaan, met één been in en één been buiten de politiek, soms ook uit en dan weer in de politiek. Ze zijn lid van een van de partijen die in het recente verleden hebben geregeerd of die ambitie koesteren: VVD, PvdA, CDA, D66 en GroenLinks en sinds kort dus ook van de ChristenUnie.

Ze kunnen in loondienst zijn van de belangengroep waarvan ze het uithangbord vormen en het Haagse en eventueel Brusselse lobbywerk leiden.

Maar net zo vaak zijn ze ook zelfstandigen zonder personeel. Hun secretariaatswerk kunnen ze in eigen beheer voeren, maar ook uitbesteden aan een van hun opdrachtgevers.

Topfuncties

Tot enkele decennia geleden kregen oud-politici doorgaans een baan in wat ‘het openbaar bestuur’ wordt genoemd. Nederland heeft veel van die functies, omdat Nederland anders dan vrijwel alle andere landen nauwelijks topfuncties heeft waarvoor politici worden gekozen.

Het staatshoofd is ongekozen, de Raad van State is ongekozen, de commissaris van de Koning is ongekozen, de burgemeester is ongekozen. In de praktijk wordt het netwerk van overheden en ook van bijvoorbeeld waterschappen en pensioenfondsen veelal geleid door politici.

Traditioneel was het burgemeesterschap of de positie van commissaris van de Koning veelal een eindfunctie. Vooral sinds de jaren tachtig is dat echter niet meer zo. Het heeft er alle schijn van dat voormalig VVD-vicepremier Hans Wiegel de toon heeft gezet.

Wiegel werd in 1982 commissaris van de Koningin in Friesland en reeg daarnaast al snel een reeks – deels betaalde – commissariaten, adviseurschappen en lobbyfuncties aan elkaar die zijn inkomen na verloop van tijd verdubbelden. Na twaalf jaar verzelfstandigde Wiegel zich en ging onder meer de lobby van de ziektekostenverzekeraars leiden. Maar hij werd ook lid van de Eerste Kamer.

In Wiegels kielzog werden VVD’ers als Ed Nijpels en Loek Hermans ook afwisselend burgemeester en commissaris van de Koningin – met veel, ook betaalde bijbanen – om vervolgens beroepslobbyist te worden en – zoals in het geval van Hermans – tevens VVD-fractievoorzitter in de Eerste Kamer.

Ed Nijpels is nu onder meer spin in het web van het zogeheten Energieakkoord waarin het kabinet-Rutte met tientallen belangengroepen afsprak om voor 18 miljard euro aan exploitatiesubsidie gigantische windmolenparken te bouwen. Nijpels dient daarmee ook nadrukkelijk een van zijn andere opdrachtgevers, de belangengroep van Nederlandse ingenieursbureaus.

Speeltuin

Het Energieakkoord is als zodanig al een speeltuin voor lobbycraten en andere ex-politici. Tot de onderhandelaars en ondertekenaars van dat akkoord behoren onder anderen de oud-bewindslieden Hans Alders en Dick Benschop (PvdA), Elco Brinkman en Maxime Verhagen (CDA) en Gerrit Zalm en Johan Remkes (VVD) – plus nog een reeks voormalige volksvertegenwoordigers van diezelfde partijen.

Een mooi voorbeeld is ook de loterijbranche, met alles wat daar aanhangt. De zogeheten Goede Doelenloterijen van het loterijbedrijf Novamedia hebben een feitelijk monopolie, mogen als enige particulier bedrijf urenlang reclame voor hun loten maken op de publieke omroep en willen die monopolies graag zo houden.

En dus heeft Novamedia sinds jaar en dag een stoet van politici, van bijvoorbeeld voormalig VVD-minister Ivo Opstelten tot PvdA-politicus Gerdie Verbeet, aan zich weten te binden. En D66’er Alexander Rinnooy Kan, de gedroomde beste minister die D66 nooit had, leidt namens Novamedia de lobby voor het behoud van de privileges van Novamedia.

Lobby

Wim Pijbes, als directeur van het Rijksmuseum een van de ‘beneficiënten’ van Novamedia, strijdt samen met Rinnooy Kan tegen wat hij ziet als ‘een ongelooflijk vuile lobby van oud-politici’ die de loterijmarkt willen openbreken. Zowel de lobby als de tegenlobby draait in Nederland kennelijk op politici, dan wel oud-politici.

En zo ondertekende VVD-minister Edith Schippers van Volksgezondheid de afgelopen jaren diverse keren een ‘zorgakkoord’ met de hele zorgindustrie of delen daarvan. Op de feestelijke beelden van de ondertekening was slechts zelden een arts of een andere zorgdeskundige te zien. De foto’s waren volledig gevuld met oud-politici die zich als lobbyist of uithangbord hadden verhuurd aan een deel van de zorgindustrie.

André Rouvoet verzorgt dus de lobby voor de ziektekostenverzekeraars, die zelf ook weer goed zijn gevuld met ex-politici. VVD’er en oud-minister Frank de Grave – tevens Eerste Kamerlid – doet dat voor de medisch specialisten. De voormalige bewindslieden Yvonne van Rooy (CDA) en Ella Kalsbeek (PvdA) lobbyen respectievelijk voor de ziekenhuizen en de huisartsen.

Overheidsgeld

Zo bezien regeren oud-bewindslieden nadat ze zich ogenschijnlijk hebben teruggetrokken uit de politiek gewoon door, zij het dat ze nu geen verantwoording meer afleggen aan het parlement, maar aan hun opdrachtgevers.

Politici worden ingehuurd om overheidsgeld binnen te halen, om de regels zo op te stellen dat die in de richting van de opdrachtgevers worden bijgesteld en om te voorkomen dat gunstige regels worden verslechterd. Daarnaast zijn ze de woordvoerder in de media.

Eigenlijk zijn het allemaal handelaren in invloed, leunend op hun contacten binnen de politiek en hun aanzien binnen ministeries. Volgens internationale verdragen tegen corruptie is handelen in invloed niets anders dan corruptie.

Braaf

Het zal geen toeval zijn – want zo veel toeval bestaat niet – dat het verder altijd zo braaf meelopende Nederland tot nu toe systematisch weigert om nou uitgerekend de verdragsbepalingen over handel in invloed te ondertekenen.

Verbazingwekkend genoeg baart de voortdurende dreiging van belangenverstrengeling – en daarmee van latente corruptie – in Nederland zelf nauwelijks opzien. Er zijn wel eens wat publicaties over het opvallende feit dat de Eerste Kamer voor een goed deel vol zit met beroepslobbyisten, maar dat wordt bepaald niet een schandaal gevonden.

Nederland is dus niet het voorbeeldige, transparante land dat zichzelf zo graag ten voorbeeld stelt aan andere landen. Ondoorzichtigheid en nette en minder nette corruptie wordt al eeuwenlang min of meer gewoon gevonden.

Het publiek ergert zich meer aan oud-politici die noodgedwongen wachtgeld opstrijken dan aan politici die onzichtbaar en ongrijpbaar voor het grote publiek handelen in invloed. En wie als gekozen politicus of bewindspersoon de lobbycratie zou willen bestrijden, kijkt wel mooi uit. Vermoedelijk is het enige wat zo’n spelbederver zou bereiken dat hij of zij na actieve dienst zelf werkloos wordt.