Van Omtzigt tot Bouchallikht: met voorkeurstemmen de Kamer in

Pieter Omtzigt en Kauthar Bouchallikht bij hun beëdiging in de Tweede Kamer. Foto: ANP/Martijn Beekman en Robin Utrecht

Sinds 1945 zijn twintig Kamerleden verkozen met voorkeurstemmen. Hoewel het dus vrij zeldzaam is om zo te worden verkozen, zijn er elke verkiezing kandidaten die het op deze manier proberen.

Lees hier alles over de Tweede Kamerverkiezingen 2025

Met voorkeurstemmen in de Kamer komen, is uitzonderlijk. Toch gebeurt het steeds vaker. Kandidaten met een sterke regionale binding maakten al gretig gebruik van voorkeurstemmen om alsnog in de Kamer te komen. Intussen zijn er verscheidene initiatieven bijgekomen die voorkeurstemmen als strategisch middel gebruiken, zoals Stem op een Vrouw, Stem op een Jongere en Kleur de Kamer.

Hoe werken voorkeurstemmen?

Bij het invullen van het stembiljet moeten kiezers een specifieke kandidaat aanvinken. In sommige landen, zoals België, is het ook mogelijk om een lijststem uit te brengen. Een lijststem wordt verdeeld over de kandidatenlijst op basis van de rangorde. In Nederland is een stem op de lijsttrekker in feite een lijststem. Alle andere stemmen zijn voorkeurstemmen.

De verdeling van Kamerzetels gebeurt op basis van het totale aantal stemmen op een partij, ongeacht voorkeurstemmen. Als een kandidaat op een niet-verkozen plaats meer dan 25 procent van de kiesdeler (het aantal geldige stemmen gedeeld door het aantal zetels, 150) haalt, komt deze alsnog in de Kamer. Bij de Eerste Kamerverkiezingen moet een kandidaat 100 procent van de kiesdeler halen om met voorkeurstemmen te worden verkozen, voor het Europees Parlement slechts 10 procent.

Zeldzaam om met voorkeurstemmen in de Kamer te komen

Karel van Rijckevorsel (KVP) was in 1959 het eerste Kamerlid dat met voorkeurstemmen werd verkozen in de Tweede Kamer. Hij dreigde toen door een lage plaats zijn Kamerzetel mis te lopen, maar werd verkozen door een voorkeurstemactie op initiatief van zakenman en filantroop Jacques Levi Lassen. Van Rijckevorsel was bestuurslid van Lassens liefdadigheidsstichting, die Joodse en algemene doelen ondersteunde.

Kandidaten met een regionale binding doen het ook vaak goed op voorkeurstemmen. Zo kwam Pieter Omtzigt in 2012 met veel stemmen uit Overijssel de Kamer in. Dat ging toen overigens ten koste van de Limburgse CDA’er Martijn van Helvert, die met 14.952 voorkeurstemmen nog geen 800 stemmen tekortkwam om de Kamer in te komen.

Lees verder onder de tabel

Jaar Naam Partij Aantal stemmen
1959 Karel van Rijckevorsel KVP 91.000
1972 Dolf Hutschemaekers KVP 27.900
1986 Theo Joekes VVD 250.000
1998 Camiel Eurlings CDA 24.000
1998 Annie Schreijer-Pierik CDA 17.400
2002 Tineke Huizinga-Heringa ChristenUnie 19.800
2003 Hilbrand Nawijn LPF 21.200
2003 Tineke Huizinga-Heringa ChristenUnie 19.650
2006 Fatma Koşer Kaya D66 34.564
2010 Pia Dijkstra D66 15.705
2010 Sabine Uitslag CDA 15.933
2012 Pieter Omtzigt CDA 36.750
2017 Isabelle Diks GroenLinks 28.390
2017 Maurits von Martels CDA 21.510
2017 Lilianne Ploumen PvdA 21.990
2017 Lisa Westerveld GroenLinks 17.828
2021 Marieke Koekkoek Volt 37.093
2021 Lisa Westerveld GroenLinks 33.172
2021 Kauthar Bouchallikht GroenLinks 27.038
2023 Daniëlle Hirsch GroenLinks/PvdA 25.012

De afgelopen 25 jaar makkelijker

In november 1956, enkele maanden na Van Rijckevorsels verkiezing, werd besloten het aantal Kamerleden te verhogen van 100 naar 150. Sindsdien zijn er dus relatief minder stemmen nodig voor een Tweede Kamerzetel via voorkeurstemmen. Toch zouden er in de decennia die volgden maar twee kandidaten zijn die op deze manier in de Kamer kwamen.

Hier kwam in 1998 verandering in doordat de norm om met voorkeurstemmen te worden verkozen (de voorkeursdrempel) werd verlaagd van 50 naar 25 procent van de kiesdeler. Zestien van de negentien kandidaten die met voorkeurstemmen de Kamer in kwamen, werden na deze wijziging verkozen.

Het laatste Kamerlid dat via voorkeurstemmen de Kamer inkwam was Daniëlle Hirsch. Zij stond bij de verkiezingen van 2023 op plek 27 van de GroenLinks-PvdA-kandidatenlijst, net te weinig om regulier de Kamer in te komen: de partij behaalde 25 zetels. Hirsch kreeg 25.012 stemmen. Daarmee behaalde ze meer dan 25 procent van de kiesdeler (destijds: 69 551).