Hoe ‘Christen’ of ‘Unie’ is de ChristenUnie nog na ideologische draai?

01 maart 2023Leestijd: 5 minuten
Partijcongres ChristenUnie. Foto: ANP

De afgelopen jaren werd de ChristenUnie flink progressiever. Daarmee verschoof haar identiteit ten opzichte van haar conservatieve voorgangers. Wie stemt er op de partij en waar gaat de ChristenUnie naartoe? Politicoloog Samuel Vandeputte brengt de partij en haar achterban in kaart.

In het afgelopen decennium maakte de ChristenUnie wellicht de meest dramatische ideologische verschuiving door van alle politieke partijen. De ChristenUnie doorkruiste als enige partij het kieskompas van rechts-conservatief (in 2012) naar links-progressief (in 2021). Bij de komende Eerste Kamerverkiezingen staat voor het eerst een rooms-katholieke homoseksueel op een verkiesbare plek. Dat was nog niet lang geleden ondenkbaar.

Samuel Vandeputte (2000) studeert Europees Beleid en Publieke Administratie aan de Katholieke Universiteit Leuven en heeft een master in Vergelijkende en Internationale Politiek.

 

Ingezonden artikelen worden geselecteerd door de redactie, maar vertegenwoordigen niet noodzakelijkerwijs het standpunt van EW.

Door in korte tijd te evolueren van ‘klein rechts’ naar links-progressief, veranderde ook de achterban sterk. De senaatsverkiezingen zijn een grote test voor de nieuwe partijleider Mirjam Bikker, die de uitdaging heeft de conservatieve en progressieve flanken van de ChristenUnie bijeen te houden.

Ideologische en demografische verschuivingen

Met de ideologische verschuivingen veranderde ook het electoraat van de ChristenUnie. In 2021 lagen de gemiddelde leeftijd en opleidingsniveau van haar kiezers boven het landelijke gemiddelde. Deze kiezers bestaan nu voor 60 procent uit vrouwen. Wel zien ze zichzelf nog iets vaker als rechts dan links, en komen ze vaker uit niet-stedelijke gebieden.

In 2017 en 2021 groeide de ChristenUnie ten opzichte van 2006 (haar beste verkiezingsuitslag) in gemeenten midden in de biblebelt, zoals Nijkerk en Ede, maar kromp de partijn aan de rand van Nederland, zoals in Hardenberg en Hoogeveen. Data-analist Hildebrand Bijleveld: ‘De ChristenUnie haalt al jaren stabiel vijf zetels. Daardoor lijkt het of bij de verkiezingen telkens dezelfde groep trouwe kiezers komt opdagen. Toch is dit niet het geval. De partij wint in het rijke en relatief dichtbevolkte deel van de biblebelt, terwijl ze verliest in de agrarisch georiënteerde gebieden verder van het centrum van Nederland vandaan.’

Electorale concurrentie

De ChristenUnie-achterban bevindt zich vooral in de biblebelt. Samen met CDA en SGP vist de partij hier in dezelfde vijver. Terwijl in 2021 de kiezersoverloop met niet-confessionele partijen miniem was, was die significant tussen de confessionele partijen.

Lees ook de column van Gerry van der List: Hoeveel meloenen gaat Mirjam Bikker slikken?

Per saldo verloor de ChristenUnie stemmen aan CDA en SGP. Opmerkelijk, gezien het CDA vier zetels verloor en de SGP licht erop achteruitging. Maar het overgrote deel van de achterban stemde opnieuw ChristenUnie. Alleen de SGP (81 procent) behield meer stemmen dan de ChristenUnie (70 procent).

Identiteitszoektocht

De loyaliteit van confessionele stemmers doet denken aan het fenomeen van de getuigenispartij, die partijbeginselen belangrijker acht dan regeringsdeelname. Deze aanpak kenmerkte de voorlopers van de ChristenUnie – het Gereformeerd Politiek Verbond (GPV) en de Reformatorische Politieke Federatie (RPF) – maar niet langer de compromis-bereide ChristenUnie.

De voorlopers van de ChristenUnie hadden een duidelijke identiteit. Het GPV vertegenwoordigde de vrijgemaakt-gereformeerden, terwijl de RPF ontstond uit een fractie van de Anti-Revolutionaire Partij (ARP) die een orthodox-protestantse lijn wilde aanhouden. Gaandeweg groeiden de twee partijen, die elk tussen de een tot drie zetels haalden, naar elkaar toe.

Leen van Dijke, de laatste fractievoorzitter van de RPF (en eerste van de ChristenUnie), zegt hierover: ‘In de beginjaren van de RPF was het een kleine partij en waren er nog grote partijen: die hadden de macht. Het idee leefde erg sterk dat het onwaarschijnlijk is dat we onderdeel van de macht zouden uitmaken. Toen we in 1994 van een naar drie zetels gingen, veranderde dit wel. We werden actiever met een initiatiefwetsvoorstel, amendementen en moties, regelmatig met succes.’

Ook het GPV zag potentieel in deze actievere aanpak en begon intensiever samen te werken met de RPF. Vanaf 1989 vergaderden de twee fracties gezamenlijk, om in 2000 te fuseren. Sindsdien haalde de ChristenUnie tussen de drie en zes zetels.

Met de ideologische verschuiving van de ChristenUnie veranderde de identiteit van de partij sterk ten opzichte van haar voorgangers. Dat leidt tot discussie tussen het conservatieve deel en het progressieve deel van de achterban. Dit kwam eind vorig jaar naar de oppervlakte toen Eric Holterhues, een rooms-katholieke homoseksueel, op de derde plaats van de senaatslijst kwam. Een gevoelig punt voor een deel van de achterban: de RPF was in 1975 nog opgericht door ARP’ers die de samenwerking met rooms-katholieken onacceptabel vonden. Een openbaar en ‘praktiserend’ homoseksueel op een verkiesbare plek was al helemaal ondenkbaar bij de voorlopers van de ChristenUnie.

Toenemende openheid

In 2006 opende toenmalig ChristenUnie-leider André Rouvoet de poorten voor katholiek lidmaatschap. In 2011 werd onder druk van katholieken een referentie naar de Drie Formulieren van Eenheid, waarin de mis ‘vervloekte afgoderij’ wordt genoemd, uit het kernprogramma geschrapt. Volgens onderzoek van Maurice de Hond uit 2017 stemt zo’n 1 procent van alle Nederlandse katholieken op de ChristenUnie, goed voor zo’n 5 procent van het totale aantal ChristenUnie-stemmers.

De positie van de ChristenUnie ten aanzien van homoseksuelen leidde in 2007 tot een kabinetscrisis, waarbij de VVD en D66 zelfs dreigden via de rechter een partijverbod af te dwingen. Toch hield de ChristenUnie via een omweg haar traditionele standpunt vast door in een voetnoot aan haar kernprogramma toe te voegen dat ‘de seksuele omgang onlosmakelijk verbonden is met het huwelijk’. In de afgelopen jaren werd het traditionele standpunt afgezwakt: de in 2018 geïntroduceerde beginselverklaring verwijst niet langer naar seksuele omgang.

Ook worden binnen de ChristenUnie zogenoemde doelgroep-ledennetwerken opgezet, vergelijkbaar met de interessegroepen van D66, ‘waarin leden uit een deel van de partij samenkomen om elkaar te ontmoeten rond een identiteit, maatschappelijke positie of ander samenbindend punt’. De beoogde netwerken zijn bedoeld voor mensen van kleur, de LHBTIQ+ gemeenschap, young professionals, christelijk-sociaal denken, gebed en vrouwen.

Oplopende spanningen

Twee sprekers op het afgelopen partijcongres illustreren de toenemende verschillen tussen progressieve en conservatieve ChristenUnie-kiezers. Eerst brak jongerenvoorzitter Jens Mostert een lans voor een barmhartig asielbeleid. Om zijn betoog kracht bij te zetten, vergeleek Mostert de omstandigheden in het Griekse vluchtelingenkamp Moria met Hitlers concentratiekampen.

Na een muzikaal intermezzo met gospelmuziek nam de heer Schouten het woord. Schouten is een bezorgde aanwezige uit Barneveld en al sinds de oprichting van de RPF in 1975 lid, maar nu pas voor het eerst aanwezig op een partijcongres. De reden? Om zich uit te spreken tegen het plaatsen van een praktiserende homoseksueel op de kieslijst voor de Eerste Kamer: ‘Zo’n onbijbels gedrag kan niet waar zijn!’ Na zijn betoog volgde een ijzige stilte.

Lees verder onder de video

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Oud-RPF-kopstuk Leen van Dijke is niet bezorgd om spanningen binnen de partij: ‘In de ChristenUnie verschillen we soms van mening, maar van frontvorming is geen sprake. Na een fel debat drinken we samen een bak koffie en trekken we ondanks politieke verschillen telkens verder op.’

ChristenUnie, waar ga je heen?

Het EenVandaag Opiniepanel van 14 februari peilde de ChristenUnie op twee senaatszetels, een halvering. De komende verkiezingen zal blijken hoe groot de conservatieve flank van de ChristenUnie is. Als deze massaal afhaakt, loopt de ChristenUnie mogelijk de controversiële derde zetel van Eric Holterhues mis.

Het is aan kersvers partijleider Mirjam Bikker om een politieke kerkscheuring te voorkomen. De Provinciale Statenverkiezingen van 15 maart zijn voor de ChristenUnie niets minder dan een existentieel referendum.