Gammele spreidingswet begint aan ongewisse overtocht over politieke Méditerranée

31 maart 2023Leestijd: 4 minuten
Zoutkamp kreeg tijdelijk ‘wachtportaal’ om aanmeldcentrum Ter Apel te ontlasten. Foto: Kees van de Veen/HH/ANP

Het kabinet stuurt de omstreden spreidingswet ongewijzigd naar de Kamer, ondanks bakken kritiek van de Raad van State en gemeenten. Maar het kabinet kon weinig anders. Verdeelde coalities leiden tot gammele wetgeving, stelt Gertjan van Schoonhoven vast.

De omstreden ‘spreidingswet’ van asielstaatssecretaris Eric van der Burg (VVD) kreeg de zegen van de ministerraad en gaat naar de Tweede Kamer. Stemt die in met het wetsvoorstel ‘Wet gemeentelijke taak mogelijk maken asielopvangvoorzieningen’, zoals de officiële benaming luidt, dan volgt behandeling in de Eerste Kamer. De verwachting is dat dit nog wel even duurt.

Van der Burg verwacht zelf dat het nog dit jaar gaat lukken. Maar dat de parlementaire goedkeuring te laat komt om de wet dit voorjaar of zelfs maar deze zomer al in te kunnen zetten, betwijfelt niemand. Het is dus zeker voorstelbaar dat de mensonterende toestanden bij het aanmeldcentrum in Ter Apel zich deze zomer herhalen. Die toestanden kwamen immers door een totaal verstopte asielketen. Verstopt, om precies te zijn, door een te hoge instroom én door te veel weigerachtige gemeenten.

Niet misselijke kritiek vanuit gemeenten, provincies en Raad van State

Aan dat laatste hoopt Van der Burgs spreidingswet – door haar politieke vijanden bijna liefkozend steevast ‘dwangwet’ genoemd – structureel iets te doen. Asielopvang door gemeenten geschiedt nu nog op vrijwillige basis (met allerlei Haagse douceurtjes, niet te vergeten). Van der Burgs spreidingswet voorziet in meer mogelijkheden tot dwang van bovenaf.

Het wetsvoorstel is politiek omstreden. Ten eerste doet het niets aan de hoge instroom van asielzoekers. Daarnaast grijpt het in de autonome speelruimte die gemeenten binnen het Huis van Thorbecke hebben. Ook is er veel kritiek op de complexiteit en de uitvoerbaarheid. Eerst uit de mond van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, provincies en veiligheidsregio’s, en begin februari ook van de Raad van State. Die vond het wetsvoorstel niet rijp voor de Tweede Kamer. Het moest eerst worden aangepast.

Kabinet had weinig keus: alleen dit voorstel gesteund door meerderheid

Tot veler verbazing en ook wel verontwaardiging heeft het kabinet met die niet misselijke kritiek niets gedaan. Het wetsvoorstel gaat vrijwel ongewijzigd naar de Tweede Kamer. GroenLinks-Kamerlid Suzanne Kröger verweet de staatssecretaris donderdag, in de Kamercommissie Justitie en Veiligheid, zelfs ‘dedain’ jegens genoemde critici van ‘zijn’ wetsvoorstel. Het is natuurlijk ook niet zo sympathiek van het kabinet. Waar heb je anders al die verstandige mensen van de Raad van State voor, en al die decentrale overheden?

Maar wie de kritiek van de Raad van State leest, ziet dat het kabinet – politiek gesproken althans – weinig keus had. Het wetsvoorstel zit in elkaar zoals het zit – namelijk: gammel – omdat er alleen in deze vorm een politieke meerderheid voor is. In dezelfde commissievergadering gaf Van der Burg dat ook ruiterlijk toe. Alleen dit wetsvoorstel in deze vorm heeft de steun van een Kamermeerderheid. En dat is de met moeizame onderhandelingen bedongen meerderheid van de vier coalitiepartijen. Zou het kabinet met de kritiek in de hand gaan sleutelen aan de wet, dan is die meerderheid foetsie.

Van der Burg ‘heel erg niet blij’ met Europees Parlement

Het Europees Parlement stemde afgelopen dinsdag eindelijk in met vier elementen van het in het slop geraakte asiel- en migratiepact uit 2020. Van links tot rechts leidde dat in Brussel tot euforie. Zie je wel: het asiel- en migratiepact lééft. Maar staatssecretaris Eric van der Burg zei donderdag ‘erg niet blij te zijn met wat er in het Europees Parlement is besloten’. Zo zijn de afgesproken grensprocedures – zoals screening – voor irreguliere migranten die zich melden aan de buitengrens van Italië of Griekenland volgens Van der Burg op vrijwillige basis. Die moeten verplicht worden, vindt Van der Burg.

Staatssecretaris Van der Burg deelt Brusselse euforie over asielpact vooralsnog niet. Foto: Phil Nijhuis/ANP

Juist scherpe kantjes van ‘dwang’ afhalen, levert complexe wet op

Het wetsvoorstel is volgens de Raad van State ‘onnodig complex’ en roept ‘indringende vragen’ op over de uitvoerbaarheid. Dat heeft vooral te maken met de – op zich begrijpelijke – wens van de VVD om de scherpe kantjes van de ‘dwang’ af te halen. Die ligt bij de achterban zéér gevoelig. Het wetsvoorstel voorziet daardoor in twee fasen: eerst met behulp van ‘financiële prikkels’ kijken hoeveel vrijwillige opvang er te realiseren is, daarna eventueel dwang.

Volgens de Raad blijft door deze ingewikkelde twee-fasen-procedure ‘lange tijd onduidelijk wat de uiteindelijke (verplichte) verdeling van de opvangplaatsen zal zijn’. De Raad wil liever van meet af aan een duidelijke, dwingende taakstelling voor élke gemeente op basis van inwonertal en onder regie van de provincie, zoals nu ook het geval is met statushouders. Maar zoals gezegd, is dat politiek niet haalbaar in de ogen van het kabinet.

Het is dus een gammel bootje dat het kabinet de politieke Méditerranée opstuurt – en ook al bezweert Van der Burg dat de wet wél uitvoerbaar is: het kabinet wéét dat. Maar een beter bootje is er politiek niet te bouwen. Dat levert de gekke situatie op dat als de Tweede Kamer straks instemt met de spreidingswet, dat gammele wetsvoorstel politiek gesproken zijn werk goed heeft gedaan. Maar de wet zelf wordt er natuurlijk geen steek beter van. Wellicht doet de Eerste Kamer daarna wat ze zou moeten doen: het gammele bootje heel kritisch inspecteren op zeewaardigheid en terugsturen naar de werf.