‘Op bed, lijntje om mijn hals’: de ontvoering van Valérie

Vier jaar na de Heineken-ontvoering werd de hulp van commissaris Kees Sietsma (1945) ingeroepen voor een volgende spraakmakende zaak. De tienjarige dochter van zakenman Eric Albada Jelgersma werd op dinsdag 10 februari 1987 om 19.30 uur door twee gemaskerde mannen ontvoerd uit haar ouderlijk huis in Laren. Vanwege zijn ervaring met de Heineken-zaak werd Sietsma gevraagd het onderzoek te leiden.

Ontvoerders hadden het gemunt op schatrijke vader

De ontvoering van de jonge Valérie was niet eens gepland. De twee ontvoerders hadden het gemunt op haar schatrijke vader. Bij het huis van Albada Jelgersma in Laren hadden ze een gat in het hek geknipt en zo waren ze naar binnen gekropen. Ze hadden de vermogende ondernemer thuis zien komen in zijn Jaguar, maar niet in de gaten gehad dat hij weer weggereden was. ‘Ze belden simpelweg aan in de veronderstelling dat ze Albada Jelgersma mee konden nemen. Maar de huishoudster deed open en die hebben ze meteen gekneveld. Ze vroegen wie dat meisje bij de trap was. Toen hebben ze hun plan gewijzigd.’

Dinsdagavond om 22.20 uur kwam de melding van de ontvoering binnen bij de gemeentepolitie Laren. Vader Eric was president-directeur van Unigro, het moederbedrijf van een supermarkt­keten. Moeder zat tijdens de ontvoering in Spanje, vader vloog daar die avond heen. Los van de twee gemaskerde mannen waren er geen verdere details over de actie bekend. Geen auto, geen kenteken.

Na ‘Heineken’ gold Sietsma als de expert