Wat betekenen de plannen voor de basisbeurs voor aankomende studenten?

25 maart 2022Leestijd: 3 minuten
Vakkenvuller. Foto: ANP

Aspirant-studenten die dachten dat zij straks met een basisbeurs gratis kunnen studeren, zullen op hun neus kijken: de maandelijkse vergoeding die zij van de overheid op hun rekening krijgen, is waarschijnlijk niet hoger dan 255 euro. Alleen al voor de huur van een studentenkamer is 150 euro meer nodig. Met z’n allen de straat dus weer op om meer geld te eisen? En is het nu wel of niet verstandig om de studie een jaar uit te stellen in afwachting van de basisbeurs?

Vanmiddag (vrijdag 25 maart) stuurde onderwijsminister Robbert Dijkgraaf (D66) een brief naar de Tweede Kamer waarin hij de plannen van het kabinet voor de herinvoering van de basisbeurs uitlegt.

Lees ook dit verhaal van Ruud Deijkers: Behoed de komende generatie studenten voor nog meer pech

Die basisbeurs is gebaseerd op de beurs die studenten kregen tot de invoering van het leenstelsel in 2015. Dat betekent dat het weer een prestatiebeurs wordt: alleen bij tijdig afstuderen wordt de beurs omgezet in een gift. In het scenario dat de voorkeur heeft van het kabinet krijgen studenten die op kamers wonen 255 euro per maand en thuiswonende studenten 91 euro. Studenten krijgen een aanvullende beurs van maximaal 419 euro als hun ouders onvoldoende kunnen bijdragen.

Aankomende studenten die zich rijk rekenden met een basisbeurs zullen teleurgesteld zijn, want de voorgestelde bedragen zijn te laag om in levensonderhoud en studiekosten te voorzien. De doorsnee uitwonende student geeft per maand meer dan 1.000 euro uit. Worden de studenten voor de gek gehouden met zo’n lage tegemoetkoming?

Overheid, ouders en studenten betalen mee

Het is goed om hier in herinnering te brengen dat ook de basisbeurs die studenten tot de invoering van het leenstelsel in 2015 ontvingen niet volledig kostendekkend was. Het uitgangspunt was en zal ook vanaf volgend jaar weer zijn dat niet alleen de overheid, maar ook de ouders en de studenten zelf meebetalen aan de studie en levensonderhoud. Alleen als iedereen meebetaalt, kunnen de onderwijsuitgaven enigszins binnen de perken worden gehouden. En betalen voor de eigen studie is geen weggegooid geld, want de investering verdient zich als het goed is terug.

Het grootste deel van de opleiding wordt betaald door belastingbetalers: het collegegeld dat studenten zelf betalen is slechts een klein deel van de totale kostprijs van een opleiding, die kan oplopen tot 30.000 euro per jaar.

Een basisbeurs van 255 euro per maand lijkt aan de lage kant: in 2015 kregen studenten ruim 30 euro meer, terwijl hun kosten in de tussentijd toenamen. Belangrijkste verklaring voor het verschil is dat het kabinet studenten wil stimuleren gebruik te maken van de aanvullende beurs als zij daar recht op hebben. Een kwart van de eerstejaarsstudenten van wie de ouders te weinig inkomen hebben om voldoende bij te dragen, laat deze compensatie namelijk liggen. Het kost geld als deze groep wel wordt aangespoord gebruik te maken van de aanvullende beurs. Als het aantal niet-gebruikers niet wordt teruggedrongen, kan het maandbedrag oplopen tot 292 euro.

Is een tussenjaar verstandig?

Er wordt gevreesd dat veel scholieren een jaar wachten met inschrijven voor een studie, zodat zij aanspraak kunnen maken op de basisbeurs die pas vanaf 2023-2024 beschikbaar komt. Wie in september van dit jaar begint aan een studie, krijgt pas een jaar later een basisbeurs.

Een tussenjaar kan om veel redenen zinvol zijn. Bijvoorbeeld om even op adem te komen na de coronajaren op de middelbare school, om te reizen en om af te spreken met vrienden. En een jaar uitstel kan ook de nodige tijd bieden voor het weloverwogen kiezen van een studie, bijvoorbeeld door stages te lopen.

Lees ook dit opiniestuk van Ruud Deijkers: Het onderwijs als grote gelijkmaker: doe niet zo eng

Een tussenjaar inlassen om niet te hoeven lenen, is op de langere termijn niet verstandig. De basisbeurs zoals die nu is voorgesteld, levert per jaar iets meer dan 3.000 euro op. Een jaar later beginnen aan een opleiding, betekent ook een jaar later afstuderen, oftewel een jaar later instromen op de arbeidsmarkt. Met een goede baan na afstuderen valt veel meer te verdienen dan dat jaartje extra basisbeurs. En de matige inkomsten uit een bijbaantje als vakkenvuller tijdens het tussenjaar wegen ook niet op tegen het jaarsalaris dat met een ‘grote-mensen-baan’ na afstuderen kan worden verdiend.

Hoewel de plannen voor de basisbeurs nog moeten worden behandeld in de Tweede Kamer, lijkt het erop dat de eindexamenkandidaten zich met een gerust hart kunnen inschrijven aan mbo, hogeschool of universiteit. Ze hebben nog tot 1 mei de tijd.