Premium Lock Kinderen van de rekening: het drama van de jeugdzorg

15 juni 2021Leestijd: 14 minuten
Foto: GettyImages.

Alle kinderen moeten veilig opgroeien. Gemeenten pretenderen dit te regelen. In de praktijk betalen ze allerlei gekkigheid en zijn echte probleemkinderen de dupe.

Jaarlijks geven de gemeenten zo’n 5,5 miljard euro uit aan jeugdzorg. Er zijn 45.000 hulpverleners actief. De resultaten van die enorme inspanning zijn twijfelachtig. Althans, er wordt geklaagd, want vooral de moeilijke gevallen worden als een hete aardappel van de ene instantie naar de andere zorgaanbieder doorgeschoven.

Het record: dertig hulpverleners, zeven case managers voor één gezin

‘Het record,’ zegt CDA-Kamerlid René Peters (45), ‘is dertig hulpverleners en zeven case managers voor één gezin. Voor die kinderen is dat de hel.’

Gemeenten zeggen dat ze bezwijken onder de kosten. Een meisje met anorexia kost al snel een ton per jaar. Een onhandelbare puber die in een tehuis moet worden geplaatst, kost minstens 375 euro per dag. Dat komt neer op bijna anderhalve ton per jaar. Sommige therapieën kosten meer dan het dubbele. Niemand weet of het helpt. Maar gaat het onverhoopt mis, dan hadden zoveel instanties en professionals een rol, dat er géén zondebok valt aan te wijzen.

Gemeenten schrikken van de kosten van de ‘zware gevallen’ en willen daarom preventief kinderen helpen. Als je er snel bij bent, loopt het niet uit de hand en vallen de kosten mee. De gemeenteambtenaren houden de jeugdzorg daarom ‘laagdrempelig’. Ouders en pubers moeten liefst zelf kunnen kiezen wat ze nodig denken te hebben.

In de regio Amsterdam kunnen ze de website ikzoekjeugdhulp.nl gebruiken. Met een paar muisklikken belanden ze in een soort catalogus van 239 zorgaanbieders, die allemaal beweren het beste voor te hebben met peuters, kinderen, pubers en jongvolwassenen.

De een is gespecialiseerd in ‘trotsontwikkeling’, een ander legt zich toe op jongeren met een Afrikaanse achtergrond, een derde bekommert zich vooral om kinderen van wie de ouders in scheiding liggen, een vierde biedt een tiendaagse training aan met de ‘psychosociale hulphond’, een volgende haalt je ‘samen uit de knel’ en bij weer een ander zit je ‘straks weer lekker in je vel’.

Allerlei specialisten, ‘integratieve aanpak’ en ‘mental heroes

Nadat er dit voorjaar berichten verschenen over zorgaanbieders die ruim 40.000 euro omzet per hulpbehoevend kind draaiden door ze paarden te laten knuffelen, verdwenen de paardenfluisteraars op miraculeuze wijze uit de catalogus. Wel zijn er nog genoeg specialisten voor hoogbegaafde kinderen, ongewen­ste zwangerschappen, logeerpret, dysfatische ontwikkeling (het kind begrijpt veel meer dan het zelf onder woorden kan brengen) en mindset-training.

Sommige kantoortjes zwelgen in ‘integratieve aanpak’ en ‘mental heroes’. Anderen beperken zich tot hun Arabische naam zonder enige toelichting. Er zijn er ook die opgetogen melden: ‘Bij ons geen stoffige psychologen!’

Zo’n catalogus wekt argwaan. Commerciële partijen prijzen hun expertise aan als waspoeder in een STER-spotje. Geen probleemgezin kan uit de voeten met dit ruime aanbod en dat lijkt ook de bedoeling. Argeloos vallen ze ten prooi aan de ‘sociale cowboys’ van het winstbejag. Het is een wildwestmarkt.

Geen misverstand. In de jeugdzorg werken tienduizenden hulpverleners keihard om kinderen uit de sores te halen. Volgens ingewijden komen veel kinderen er dankzij professionele hulp weer bovenop. Gelukkig!

In sommige steden één op de zeven jongeren bij jeugdzorg

Maar het stelsel deugt niet. Het is zo excessief dat het een karikatuur van zichzelf wordt. In sommige steden loopt één op de zeven jongeren bij de jeugdzorg. Tien jaar terug was dat één op de twintig. Tegelijkertijd, zegt jeugdzorgdeskundige Adri van Montfoort (65), duurt het door personeelstekorten gemiddeld acht maanden voordat een gezinsvoogd wordt benoemd voor een kind in een noodsituatie. ‘Soms wordt zeven keer een tijdelijke voogd benoemd.’

Hoe heeft het zover kunnen komen?

Hoe heeft het zover kunnen komen? Misschien leidt de traditie van charitas en kerkelijke hulp aan kinderen in barre omstandigheden nog altijd tot een blijvende versnippering van hulpinstanties. Goede intenties zijn vaak doorslaggevender dan puike resultaten. Eind negentiende eeuw waren er al pleidooien van de Maatschappij tot Nut van het Algemeen om de hulp aan kinderen en probleemgezinnen beter af te stemmen en per huishouden slechts één hulpverlener aan te wijzen, anders wisten die arme drommels niet waar ze aan toe waren.

In 2001 werd aan het Veluwemeer bij Strand Nulde de romp gevonden van een vermoorde peuter. Het hoofdje van het meisje werd later aangetroffen in de Nieuwe Waterweg. Het hele land keek geschokt naar de compositiebeeltenis die de politie had gemaakt van ‘het meisje van Nulde’. Maanden later werd het kind geïdentificeerd als de 4-jarige Rowena Rikkers. De vriend van haar moeder bekende dat hij het meisje had mishandeld en doodgeschopt.

Lees verder onder de foto

De politie toont een beeltenis van het ‘meisje van Nulde’. Foto: ANP.
Jongeren maken soms van meer dan één type jeugdzorg gebruik. De optelsom is daarom iets hoger dan het aantal jongeren in de jeugdzorg als geheel.

Hij en de moeder werden veroordeeld, maar voor de publieke opinie was dit niet genoeg. Waarom hadden hulpverleners dit afschuwelijke onheil niet kunnen voorkomen?

Voorheen was de zorg voor kwetsbare en verwaarloosde kinderen een taak van de rijksoverheid die het beleid vooral liet uitvoeren door de regionale Raden van Kinderbescherming. Maar die kregen vanaf de jaren zeventig steeds meer kritiek: te afstandelijk, te regentesk, te weinig oog voor de jongeren zelf. Yvonne Keuls beschreef later in Jan Rap en z’n maat hoe probleemkinderen op de alternatieve manier moesten worden getroost. Je moest ze als ‘zwerfkatten’ aanhalen, knuffelen, desnoods bij ze in bed gaan liggen.

Jeugdzorg werd aangelegenheid van de provincies

Met de Wet op de Jeugdhulpverlening (1989) en de Wet op de Jeugdzorg (2005) werd de hulp een aangelegenheid van de provincies. Zij lieten de regionale Bureaus Jeugdzorg bepalen welke bijstand de kinderen kregen. Met een indicatiestelling konden kinderen dan terecht bij een ideële of commerciële hulpverlenende instantie. De Bureaus Jeugdzorg waren ook meldpunt voor kindermishandeling en regelden de jeugdreclassering.

Premium Lock

Laden…

Premium Lock

Word abonnee en lees direct verder

Al vanaf €15 per maand leest u onbeperkt alle edities en artikelen van EW. Bekijk onze abonnementen.

  • Bent u al abonnee, maar heeft u nog niet een account? Maak die dan hier aan. Extra uitleg vindt u hier.
Premium Lock

Verder lezen?

U bent momenteel niet ingelogd of u hebt geen geldig abonnement.

Wilt u onbeperkt alle artikelen en edities van EW blijven lezen?

Bekijk abonnementen

Premium Lock

Er ging iets fout

Premium Lock

Uw sessie is verlopen

Wilt u opnieuw