Premium Lock De man die Nederland leerde op 4 mei twee minuten stil te zijn

23 april 2020Leestijd: 11 minuten
Ambtenaar Jan Drop en zijn Gré in 1930. Foto: Familiearchief familie Drop

Zoals veel tradities is 4 mei, Dodenherdenking, ‘uitgevonden’. Grote man was ambtenaar en verzetsman Jan Drop, die bewust anoniem bleef. Longread over een ‘schelmenverhaal’.

Het fascinerende van tradities is dat ze vaak te herleiden zijn tot één persoon: de man of vrouw die in het ontstaan van de traditie een cruciale rol speelde door haar uit te vinden, of nieuw leven in te blazen. Voor deze daad worden ze zelden beloond met eeuwige roem. Bijna niemand die het 50, 100 of 150 jaar later nog weet.

Drops ‘uitvinding’ van 4 mei is een mooi verhaal

Zo zal ook de naam Jan Drop weinigen iets zeggen. Dat is gek, want iedereen die op 4 mei om acht uur ’s avonds, nadat het taptoe-signaal heeft geklonken, twee minuten stilte in acht neemt, handelt nog steeds in de geest van Jan Drop (1907-1993). Het was deze gereformeerde Haagse rijksambtenaar en oud-verzetsman die meteen na de oorlog de belangrijkste rituelen introduceerde die de ziel zouden worden van Dodenherdenking.

Toch kwam je tot nog maar kort geleden zijn naam niet tegen op plekken waar je die mocht verwachten. Zelfs niet op de site van het Nationaal Comité 4 en 5 mei of in het hoofdstuk over 4 en 5 mei in het boek Dit zijn wij. De 100 belangrijkste tradities van Nederland (2010) van het Nederlands Centrum voor Volkscultuur. Maud van de Reijt noemt Drop ook niet in de eerste uitgave van Zestig jaar herrie om twee minuten stilte, ook uit 2010.

Inmiddels is Drops bekendheid iets groter, mede door het monumentale boek Rondom de stilte. Herdenkingscultuur in Nederland (2011) van de antropoloog Rob van Ginkel. Daarin kreeg Drop de eer die hem toekomt. En terecht, want Drops ‘uitvinding’ van 4 mei is een mooi verhaal. Van lef, en juist van bescheidenheid. Drop zocht de roem niet. Hij verkoos de anonimiteit uit respect voor de ‘gevallenen’.

‘4 mei is ons belangrijkste saamhorigheidsritueel’

Het was antropoloog Rob van Ginkel (64) die Jan Drop – bijna twintig jaar na diens dood – ‘ontdekte’ en beschrijft in zijn monumentale boek Rondom de stilte. Herdenkingscultuur in Nederland (2011).

Van Ginkel: ‘In beperkte kringen was zijn rol wel bekend, maar hij heeft zich er nooit op laten voorstaan. Pas vlak voor zijn dood, in 1993, heeft hij in een interview in het kwartaalblad van Stichting 1940-1945 over zijn rol verteld. Hij vond het uiteindelijk toch wel belangrijk dat men wist dat hij de bedenker was.

‘Mijn boek gaat over herdenkingscultuur in brede zin, maar dit was als verhaal te mooi om te laten liggen. Het is echt een schelmenverhaal: Drop, zijn vrouw en een vriend die op briefpapier van de VNG alle burgemeesters aanschrijven over hoe de Dodenherdenking moet gebeuren. Dat papier hadden ze van een contact bij de VNG. Iedereen dacht: dit is officieel.

‘De rituelen die ze hadden bedacht, zijn een voorbeeld van wat Claude Lévi-Strauss bricolage noemt: met bestaande rituelen een nieuw ritueel in elkaar knutselen. Drops Dodenherdenking lijkt meer op de herdenking op de Waalsdorpervlakte dan op de ­Nationale Dodenherdenking op de Dam. Beide hebben de twee minuten stilte, maar de herdenking op de Dam is toch wel veel hiërarchischer en strakker georganiseerd. De Waalsdorpervlakte is eenvoud. Stilte, en een tocht van niets naar nergens.

‘De herdenking op de Dam was eerst lokaal, maar heeft nu de rol van nationale plek overgenomen van de Waalsdorpervlakte. Dat zegt ook iets over het grote belang van 4 mei. Nederland heeft weinig grootschalige nationale ­rituelen meer. En 4 mei heeft voor eigenlijk iedereen betekenis. Het is misschien wel Nederlands ­belangrijkste saamhorigheids­ritueel. Dat er altijd veel gedoe, veel herrie over is, laat juist zien hoe belangrijk 4 mei voor Nederlanders is. Hoe meer herrie, hoe belangrijker.’

 

Op de derde verdieping van de Bijenkorf ‘geboren’

De geboorteplek van 4 mei is volgens de overlevering de derde verdieping van de Bijenkorf in Den Haag. Tijdens een vergadering van de plaatselijke Burgerwacht op 15 mei 1945 bedacht Drop, die al in de oorlog nadacht over een dodenherdenking, dat er een nationale herdenking moest komen voor de ‘gevallenen’ tijdens de Duitse bezetting: verzetslieden die hun leven gaven. Drop richtte met zijn vrouw Gré de Commissie Nationale Herdenking 1940-1945 op en wist met deze imposante naam, het grote informele gezag van het verzet en een flinke portie bluf en overvaltactiek de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) aan zijn zijde te krijgen.

Premium Lock

Laden…

Premium Lock

Word abonnee en lees direct verder

Al vanaf €15 per maand leest u onbeperkt alle edities en artikelen van EW. Bekijk onze abonnementen.

  • Bent u al abonnee, maar heeft u nog geen account? Maak die dan hier aan. Extra uitleg vindt u hier.

 

Premium Lock

Verder lezen?

U bent momenteel niet ingelogd of u hebt geen geldig abonnement.

Wilt u onbeperkt alle artikelen en edities van EW blijven lezen?

Bekijk abonnementen

Premium Lock

Er ging iets fout

Premium Lock

Uw sessie is verlopen

Wilt u opnieuw