Een man voor alle seizoenen: Jan-Otto van Boetzelaer

30 juni 2019Leestijd: 2 minuten
In 1998, op de receptie van Maurits en Marilène. V.l.n.r. boezemvrienden Hans Laverge, Martijn van Empel, Jan-Otto van Boetzelaer, Johan Maathuis en Pieter van Vollenhoven

Hij viel op door zijn charme, maar ook door zijn gezag. Jan-Otto van Boetzelaer (78) was een gentleman, zorgzaam, genereus en onbaatzuchtig. In zijn studentenjaren trok hij op met Pieter van Vollenhoven, daarna vertrok hij naar New York om nooit meer terug te keren. Maar hij had net zo goed minister-president kunnen worden.

Mr. Jan-Otto Lodewijk baron van Boetzelaer werd geboren op 7 december 1940 in Nederlands-Indië. Daar zat hij jaren in een Jappenkamp. Zijn vader werd, na terugkeer in Nederland secretaris-generaal op het ministerie van Buitenlandse Zaken. Tijdens zijn collegiumsjaar werd  Van Boetzelaer jr. al was het maar vanwege zijn titel, vaak aangezien voor de verloofde van prinses Margriet. In plaats van met haar te trouwen werd hij getuige op haar huwelijk. Collegiumsgenoot Van Vollenhoven huwde de prinses.

Drie weken na zijn doctoraal rechten vertrok hij naar New York met een studiebeurs voor Columbia University. Hij heeft sindsdien nooit meer in Nederland gewoond. Hij kreeg een dochter en een zoon uit zijn eerste huwelijk, met een Nederlandse. Zijn Canadese tweede vrouw Jocelyne, oud-hoofd public relations bij Air Canada, studeerde uit liefde voor hem af in het Nederlands aan de universiteit in Londen.

Van Boetzelaer had een succesvolle loopbaan als investment-banker bij de Rothschildtbank in Londen. Het echtpaar woonde daarna afwisselend in Londen, Malta, en in een landhuis in Montpellier.

Jan-Otto van Boetzelaer overleed op 29 juni 2019 in Frankrijk op 78-jarige leeftijd.

Elsevier Weekblad maakte in 1998 een portret over de vriendengroep die in het jaar 1962 het bestuur, het collegium, vormde van het Leidse studentencorps Minerva. Binnen het bestuur van vijf – waar Pieter van Vollenhoven ook deel van uitmaakte – werd Van Boetzelaer unaniem aangewezen als de natuurlijke leider. Hij was opvallend geliefd; vrienden noemden hem ‘Jotto’ of ‘Boets’. ‘Het was ons vanaf het begin af aan duidelijk dat hij ooit preses collegii zou worden. Als opstapje naar het minister-presidentschap van Nederland.’

‘Vijf musketiers en een prinses’ verscheen in het weekblad, maar nooit online. Klik hier om de pdf-versie te openen.