Boze oppositie: waarom die haast met het afschaffen van het referendum?

16 februari 2018Leestijd: 4 minuten
Kajsa Ollongren, Foto: ANP

Alsof deze politieke week nog niet heftig genoeg was, werd donderdag ook fel gedebatteerd over het raadgevend referendum. Minister van Binnenlandse Zaken Kajsa Ollongren (D66) had de taak om het kabinetsstandpunt te verdedigen: de wens om de referendumwet in te trekken. Bij de oppositie was veel verzet.

Tweede Kamerlid Martin Bosma (PVV) had zijn ‘begrafenispak’ aangetrokken en Ronald van Raak (SP) sprak van een ‘zwarte dag voor de democratie’. Van Raak zei dat het referendum wordt afgeschaft omdat het instrument ‘te goed werkt’, doelend op het voor de coalitiepartijen onwelgevallige resultaat van het Oekraïne-referendum. ‘Als de regering verwachtte dat de bevolking zou optreden als een applausmachine, dan heeft het referendum inderdaad niet gebracht wat men er van had verwacht,’ zei Thierry Baudet, leider van Forum voor Democratie.

Op grond van de Wet raadgevend referendum, die sinds 1 juli 2015 bestaat, kan een volksraadpleging worden gehouden als hiervoor 300.000 handtekeningen zijn verzameld. Sindsdien is er één raadgevend referendum geweest: over het Europese associatieverdrag met Oekraïne. De uitkomst van zo’n referendum is niet-bindend, en hoeft enkel te worden overwogen. Hoe de stemming over de referendumwet ook afloopt, er staat sowieso nog één referendum op de planning. Op 21 maart 2018, tegelijkertijd met de gemeenteraadsverkiezingen, is er een referendum over de ‘sleepwet’.

D66 werd keihard aangevallen om verloochenen van idealen

Vooral D66, de partij die vroeger altijd vooraan stond om democratische initiatieven door te voeren en pleitbezorger was van het referendum, kreeg het zwaar te verduren in het debat. ‘De jeugdige idealen zijn ingeruild voor macht,’ zei Tunahan Kuzu van DENK. Een D66 die het referendum wil afschaffen, is als een PVV die meer moskeeën wil bouwen, aldus Kuzu.

Bosma (PVV) begreep ook niet hoe D66 haar ‘kroonjuweel’, het referendum, zomaar kon ‘executeren’. Van Raak (SP): ‘D66 staat voor de democratie, pakt een vuisthamer, en slaat hem kapot.’

Symbool voor deze verloren idealen stond voormalig D66-Kamerlid Boris van der Ham, die het gehele debat vanaf de publiekstribune, met protestgevoelens, volgde. In 2005 was hij mede-initiatiefnemer van de referendumwet. Geregeld stuurde hij tijdens het debat kritische tweets de wereld in. Aan het slot van het debat kon Van der Ham het zelfs niet laten om vanaf de tribune adviezen door te geven aan GroenLinks-Kamerlid Nevin Özütok.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Rob Jetten (D66) had de lastige taak om toe te lichten waarom ‘de referendumpartij’ voor het intrekken van de referendumwet is. Toen hij sprak, stormde de oppositie gelijk geïrriteerd naar de microfoon. Jetten benadrukte dat D66 stond voor de versterking van de democratie, maar ‘een middel mocht nooit belangrijker zijn dan het doel’. De raadgevende variant was een verkeerd middel gebleken, omdat het voor kiezers onduidelijk is hoe de uitkomst moet worden geïnterpreteerd.

Zijn partij is voorstander van correctieve bindende referenda, maar die achtte hij nog niet haalbaar. Dit punt kwam hem op kritiek te staan, omdat D66 een aantal maanden geleden tegen een wetsvoorstel over het instellen van een correctief bindend referendum stemde. 

Vanwaar de haast om het referendum af te schaffen?

Lees ook het uitgebreide, kritische artikel van Syp Wynia over D66:

Het drammen van D66. Hoe redelijk is de partij nog?

Een groot deel van de oppositie vroeg zich af waar de haast vandaan komt om dit democratische instrument af te schaffen. Waarom is er niet gewacht op de evaluatie van de wet en op de conclusies van de staatscommissie die onder leiding van commissaris van de Koning Johan Remkes het parlementaire stelsel onderzoekt? Bovendien wordt het functioneren van de wet slechts beoordeeld op basis van één geval: het Oekraïne-referendum. Als er al aspecten niet goed zijn aan de huidige wet: waarom die niet simpelweg verbeteren?

Minister Ollongren zei dat het vrijblijvende raadgevende karakter als zodanig niet werkt, het leidt tot ‘onbegrip’ en ‘vervreemding’ van de kiezers. Ook vond ze het onlogisch om evaluaties af te wachten, als de regering toch al voornemens is om de wet in te trekken. Verder was het volgens Ollongren inherent onlogisch om nog een referendum te houden over een wet die dit middel juist om redenen terzijde schuift. In de nieuwe wet is het voorkomen van een referendum geregeld door te bepalen dat de huidige wet niet van toepassing is. De Raad van State achtte dit ‘een zuivere benadering’.

Raad van State werd onderdeel van de discussie

Op dit punt ontstond ontsteltenis over het advies van de Raad van State, adviseur van de regering over wetgeving en bestuur, die in 2002 nog een ander oordeel velde over een soortgelijke kwestie. Hoe valt dat te rijmen, was de vraag van de oppositie. Na lang aandringen werd overeengekomen dat de minister met een brief komt met nadere toelichting van de Raad van State.

Dinsdag wordt er daarom pas weer verder gedebatteerd en op een latere datum zal worden gestemd. Spannend zal de stemming naar verwachting niet worden, de gehele coalitie is voor het intrekken van de referendumwet. Bij de oppositie is alleen de SGP voorstander van het intrekken van het referendum.