Fietsende Nederlander verlengt zijn leven met een half jaar

30 juni 2015Leestijd: 3 minuten
''

Nergens ter wereld wordt zo veel gefietst als hier en daardoor leven we een half jaar langer. Is dat dankzij de overheid?

Nederland is het fietsland bij uitstek. Van alle verplaatsingen in Nederland geschiedt 27 procent per fiets. Geen enkel land ter wereld haalt dat, al komt Denemarken (en dan vooral Kopenhagen) in de buurt.

Het legt ons volgens de Ame­rican Journal of Public Health geen windeieren. In het Amerikaanse wetenschappelijke tijdschrift wordt uitgerekend dat de Nederlander al fietsend een half jaar langer leeft. Door het fietsen worden jaarlijks 6.500 sterfgevallen voorkomen. De economische voordelen van het fietsen worden geschat op ruim 18 miljard euro per jaar (3 procent van het bruto nationaal product).

Het artikel dat volgende week verschijnt, luidt: ‘Dutch Cycling – quantifying the health and related economic benefits‘. Het is geschreven door Paul Schepers en Carlijn Kamphuis van de Universiteit Utrecht, en Elliot Fishman – voorheen werkzaam in Utrecht, maar inmiddels directeur van het Institute for Sensible Transport in het Australische Melbourne.

Kwartiertje per dag

De onderzoekers maken gebruik van een enquête onder vijftigduizend mensen in het kader van het Onderzoek Verplaatsingen in Nederland. Die wijst uit dat de gemiddelde Nederlander van tussen de 20 en 90 jaar 74 minuten per week op de fiets zit. Dit blijft stabiel gedurende de levensloop, stijgt tussen 60 en 70 en zakt snel in na de 80 jaar.

Deze statistieken zijn door de onderzoekers vervolgens gekoppeld aan een model van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO): de Health Economic Assessment Tool. Daarin zijn wetenschappelijke bevindingen over het gezondheidseffect van fietsen plus andere vormen van lichaamsbeweging verwerkt.

Dat leidt tot de veronderstelling dat bij 100 minuten fietsen per week (ofwel een kwartiertje per dag) de kans op sterfte voor mensen tussen de 20 en 65 met ongeveer 10 procent afneemt.

Voor de Nederlanders die gemiddeld dus 75 minuten per week fietsen, blijkt elk gefietst uur dan tot een uur langer leven te leiden. Omgerekend naar een leven lang fietsen, telt dit op tot een half jaar levensverlenging en het voorkomen van jaarlijks 6.500 voortijdige sterfgevallen.

Fietsbeleid

Het Utrechtse onderzoek centreert natuurlijk rond de in het computermodel verstopte aanname dat een uur fietsen leidt tot een uur langer leven. En de berekening van de economische gevolgen van een betere gezondheid door fietsen stoelt op een vergelijkbare aanname uit dit model: dat het leven van een Nederlander statistisch gezien 2,8 miljoen euro waard is.

Volgens de drie onderzoekers toont hun studie ook aan dat het Nederlandse beleid om zo veel mogelijk fietspaden aan te leggen, loont. Ze leggen dus een verband tussen het fietsen van de burger en het fietsbeleid van de overheid, dat jaarlijks ongeveer 500 miljoen euro kost.

Het is de vraag of die veronderstelling juist is. Een studie die de Stichting Historie der Techniek in 1999 uitvoerde naar het fietsverkeer binnen Europese steden (Fietsverkeer in praktijk en beleid in de twintigste eeuw) zag maar weinig invloed van beleid.

In heel Europa nam tussen 1950 en 1975 het fietsgebruik sterk af, deels door de opkomst van de auto en meer nog de bromfiets, maar ook omdat de fiets werd gezien als voertuig van de armen.

Ruimtebesparend

Vanaf 1975 keert de fiets terug. Niet alleen in Nederland, maar ook in Kopenhagen. Uit het eerder genoemde rapport: ‘De fiets werd herontdekt als schoon, gezond en ruimtebesparend vervoermiddel.’

Dat geschiedde echter zonder overheidsbemoeienis. Pas vanaf 1989 (het Tweede Structuurschema Verkeer en Vervoer) was bevordering van het fietsgebruik een expliciete doelstelling van de overheid. De massale aanleg van fietspaden had vooral plaats in de jaren negentig van de afgelopen eeuw. Toen zat de Nederlander al lang weer in het zadel.

Elsevier nummer 27, 4 juli 2015