Journalist Rob van Scheers (66) is zaterdag 27 september tijdens het Nederlands Film Festival onderscheiden met de Louis Hartlooper Prijs voor beste filmpublicatie.
Van Scheers is sinds 1989 als cultuurverslaggever, gespecialiseerd in film, verbonden aan Elsevier, later EW. Ook maakte hij diverse boeken, geeft hij cursussen filmgeschiedenis en schrijft hij voor de Volkskrant over films en boeken. Hij won de prijs eerder in 2013, samen met regisseur Paul Verhoeven.
Waarom heb je deze prijs gekregen?
‘Officieel gaat het om de stukken over film die ik voor de Volkskrant schrijf. Maar ik zie het als een onderscheiding voor mijn hele pakket aan bezigheden. De achtergrondverhalen, de reportages, de boeken, en zeker ook de stukken en recensies voor EW. Het aardigste aan deze prijs is dat het een vakprijs is. Nederlandse cinematografen, regisseurs en scenarioschrijvers maken de keuze.
‘Ik ben zzp’er, dus ik moet allerlei opdrachtgevers hebben. Ik heb bijvoorbeeld ook allerlei necrologieën klaarliggen, maar op de een of andere manier gaan telkens niet díe filmsterren dood. Zo moest ik na de dood van Claudia Cardinale, vorig week, voor de Volkskrant bijvoorbeeld binnen twee uur een stuk over haar schrijven.
Bij de dood van Rutger Hauer in 2019 was het nog erger. Dat moest binnen een uur, en hem wilden ze op de voorpagina.’
Hoe herken je een verhaal van Rob van Scheers?
‘Ik ondergraaf de markt! Dat zeggen collega’s weleens met een knipoog. Het komt er eigenlijk op neer dat ik te veel doe voor het geld dat ik ervoor krijg. Bij het verschijnen van F1, die Formule 1-film met Brad Pitt, ging ik bijvoorbeeld allerlei eerdere racefilms te bekijken, en schreef daar vervolgens een stuk over.’
‘Dat is heel leuk, maar kost ook veel tijd en komt dus financieel eigenlijk niet uit.’
In een Van Scheers-stuk is een film altijd meer dan alleen die film
‘Ja, zo zie ik het. Een film vangt een tijdperk. Het is toch al iets wonderlijks: een film leeft, beweegt, maakt geluid. Je verdwijnt er even helemaal in. Films zeggen iets over datgene waar ze over gaan, maar zeker ook over de tijd waarin ze zijn gemaakt. Neem Turks fruit uit 1973. Die film hoorde echt bij die tijd en zou niet meer zo gemaakt kunnen worden, er heerst een andere moraal.’
‘Ik verheug me elke keer weer op nieuwe films, en de verhalen die er te maken zijn. De superheldenfilms hebben we nu een beetje gehad, er komt nu weer kwaliteit aan. Nu bijvoorbeeld met One Battle After Another, met Leonardo DiCaprio.’
Je schrijft sinds 1989 voor EW over cultuur en films. Hoe heb je de filmjournalistiek zien veranderen?
‘Sinds corona zijn vrijwel alle interviews via Zoom. Dat is een wezenlijk verschil met vroeger. Toen reisde je bijvoorbeeld af naar Berlijn, waar regisseur Wim Wenders je door de stad leidde. Je ging eten met zo’n man, je hoorde en zag van alles.’
‘Nu zijn het vaak groepsinterviews, en daar pas ik voor. Dan stel jij een goede vraag, en gaat een andere journalist ermee aan de haal. Bovendien zitten er tegenwoordig allerlei marketingmedewerkers tussen.’
‘Vroeger belde je Jeroen Krabbé gewoon thuis. Ook daarom schrijf ik nu liever achtergrondverhalen, die zijn veel makkelijker om te maken.’
Een journalistiek hoogtepunt in het afgelopen jaar was je reis naar Parijs met Paul Verhoeven, naar aanleiding van de Franse vertaling van de biografie die je over hem schreef.
‘Ja, dat was een belevenis. Het was 41 graden, en Paul Verhoeven is 87. Ik dacht: we gaan toch niet meemaken dat het hier eindigt?
‘Het was een enorm circus, de Fransen houden erg van cinema. Er was een tolk, we moesten signeren, geweldig. In Frankrijk zijn we heel groot samen!’
Je hebt talloze keren geschreven over filmprijsuitreikingen. Waar ging afgelopen zaterdag je eigen dankwoord over?
‘Ik citeerde Meryl Streep. Toen die in 2004 een Emmy Award won, zei ze: Er zijn dagen waarop ik vind dat ik word overschat. Maar niet vandaag!’