De spreidingswet is noodzakelijk en juist heel liberaal

03 januari 2024Leestijd: 4 minuten
Asielzoekers komen aan bij het aanmeldcentrum in Ter Apel. Foto: Vincent Jannink/ANP

De ‘dwangwet’ die asielzoekers over gemeenten moet verdelen, lijkt in de Eerste Kamer op sterven na dood. Maar er zijn maar twee senatoren nodig met liberale principes die inzien dat de spreidingswet echt nodig is, schrijft ondernemer en actief VVD-lid Steven Braham op EW Podium.

De spreidingswet verdeelt de VVD al meer dan een jaar. In november 2022 ontstond veel tumult nadat de toenmalige Tweede Kamerfractie zich tegen het wetsvoorstel keerde. Zelfs premier Rutte moest letterlijk worden ingevlogen om met de fractie in gesprek te gaan. Uiteindelijk werd een paar weken later, op het partijcongres, een motie aangenomen waarin 77 procent van de aanwezige leden zijn steun uitsprak voor de spreidingswet.

Maar een jaar later is de wet nog steeds niet aangenomen en werd zelfs geprobeerd om vanuit de Tweede Kamer de senaat op te roepen de wet niet te behandelen. Terwijl eigenlijk juist de VVD, als verantwoordelijke bestuurderspartij en liberale partij, pal achter deze wet en haar eigen staatssecretaris zou moeten staan.

Het laatste nieuws en opinie direct naar uw telefoon, volg EW Magazine op Whatsapp     VOLGT U EW MAGAZINE AL OP WHATSAPP?

Volg EW en schep orde in de informatiechaos. Vertrouw op heldere analyses, diepgravende achtergronden en scherpzinnige columns.

Dwangwet is nodig omdat vrijwillige spreiding niet werkt

Tegenstanders van de wet wijzen met name op het dwangelement, dat haaks staat op het liberale principe van zelfbeschikkingsrecht. Niet voor niets wordt de wet ook wel de ‘asieldwangwet’ genoemd. Toch lijken sommige VVD’ers, vooral in de Randstad, te zijn vergeten dat naast vrijheid ook verantwoordelijkheid nemen een belangrijke pijler is van het liberalisme. En die verantwoordelijkheid wordt helaas door sommige gemeenten onvoldoende genomen. Bovendien moet je soms ook gewoon pragmatisch kijken. Het is evident dat vrijwillige spreiding niet werkt. Waarom mogen grote steden in het westen wel de vrijheid hebben om asielzoekers te weigeren en moeten de buitengebieden keer op keer opdraaien voor de lasten van een asielcrisis?

Lokale bestuurders, asielzoekers en inwoners zijn allen gebaat bij een betere doorstroming en verdeling van asielzoekers elders in het land. Maar terwijl andere gemeenten in de buurt van Ter Apel solidariteit tonen, wordt in de rest van het land voornamelijk vanuit het NIMBY-principe geredeneerd: Not In My Backyard.

Geen dure noodoplossingen maar betere spreiding

Dit heeft als gevolg dat uiteindelijk gebruik moet worden gemaakt van dure noodoplossingen, zoals hotels en cruiseschepen, omdat andere gemeenten geen goede opvang kunnen of willen realiseren. Intussen verblijven mensen in Ter Apel in overvolle faciliteiten die totaal niet berekend zijn op de huidige aantallen. Er wordt vaak gedacht dat spreiding van de asielzoekers leidt tot spreiding van de problemen en overlast, maar veel van die problemen zijn juist het gevolg van de overbevolking in het centrum. Stress, gebrek aan privacy en weinig leefruimte creëren bij veel mensen gevoelens van irritatie en agressie. Een betere spreiding betekent niet meer maar minder problematiek.

En ja, natuurlijk moet de instroom omlaag om het probleem op termijn structureel te kunnen oplossen, maar het is onjuist om de hoge instroom een voorwaarde te maken voor het steunen van de spreidingswet. Ten eerste is het waarschijnlijk niet mogelijk om dit op korte termijn te realiseren vanwege internationale regels waaraan Nederland is gebonden. Vaak wordt gezegd: ‘verdragen kan je opzeggen of aanpassen’ en gewezen naar Denemarken, dat een opt-out heeft bij bepaalde Europese asielregels. De Tweede Kamer nam recent een motie aan die de regering oproept om ook voor Nederland een dergelijke uitzondering te regelen.

Maar terwijl Denemarken dit voor elkaar heeft kunnen krijgen in de jaren negentig, toen het asielprobleem een stuk minder groot was dan nu, is het niet reëel om te denken dat dit Nederland anno 2023 ook zou lukken. Waarom zouden andere landen instemmen met verdragswijzingen die resulteren in minder asielzoekers voor ons, maar dus veel meer voor hen? Als dit gemakkelijk te regelen was, waarom is het dan niet allang gedaan? Dit proces kan maanden of zelfs jaren duren, terwijl Ter Apel maar blijft overstromen.

Zelfs met een lagere instroom is er een acuut probleem

Ten tweede lijken veel mensen onvoldoende te beseffen dat, zelfs als het lukt om de hoge instroom af te bouwen, we nog steeds te maken hebben met een grote groep asielzoekers die hier al zijn. Momenteel wachten meer dan 70.000 asielzoekers op een beslissing van de IND. Gemiddeld duurt het bijna een jaar om een aanvraag te verwerken. Terwijl de asielprocedure nog loopt, kunnen deze mensen niet zomaar worden uitgezet en moeten ze op een menswaardige manier worden opgevangen. Als morgen de instroom op magische wijze naar nul zou gaan, blijven we nog steeds zitten met het opvangvraagstuk van deze tienduizenden mensen.

Kortom, of je de wet nou omschrijft als ‘spreidingswet’ of ‘asieldwangwet’, niemand kan ontkennen dat er op korte termijn een oplossing moet komen voor het overvolle Ter Apel. Op het eerste gezicht lijkt de spreidingswet politiek gezien dood, maar dat is nog allerminst zeker.

Maar twee senatoren zijn nodig om de spreidingswet aan te nemen

Er zijn maar twee extra senatoren nodig om de wet door de senaat te laten aannemen. Het is te hopen dat bij de senaatfracties van de VVD, of die van de BBB, toch een aantal personen zitten die pragmatisch durven te kijken naar dit wetsvoorstel. En daarbij wel inzien dat deze wet een noodzakelijk kwaad is en dat tegenhouden ervan uiteindelijk de regio nog verder benadeeld ten opzichte van de Randstad.

Als laatste zou ik nog mijn steun willen uitspreken voor mijn partijgenoot Eric van der Burg, die dit inzicht gelukkig wel heeft en zich als demissionair staatssecretaris blijft inzetten voor de invoering van de spreidingswet, ondanks de forse tegenwerking vanuit de eigen partij.