Russische dreiging noopt tot een Europese oorlogseconomie

05 januari 2024Leestijd: 4 minuten
ART_02_ned_militair_transport_38560_IMG_GettyImages-1425851766

Oekraïne dreigt het onderspit te delven tegen de Russische agressie. Ook voor West-Europa wordt het in 2024 de dood of de gladiolen, schrijft militair historicus Job van den Broek op EW Podium.

‘Onze ziel en ons lichaam zullen wij geven voor onze vrijheid’: zo luidt de eerste regel van het refrein van het Oekraïense volkslied. Dat dit – in tegenstelling tot de tekst van veel andere pompeuze volksliederen – geen holle retoriek is, hebben de Oekraïners wel bewezen. De afgelopen twee jaar offerden velen zich op voor de vrijheid, ook voor die van ons in Europa.

Hoewel de steun aan Oekraïne vanuit westerse landen initieel overweldigend was, ontstaan er barstjes. Beloofde munitie wordt niet geleverd, nieuwe steunpakketten worden deel van cynische politieke spelletjes. Door teleurstelling over het zomeroffensief, ‘oorlogsmoeheid’ en de oorlog in Gaza verslapt de aandacht van het Westen en slinkt het draagvlak voor militaire steun. De Nederlandse verkiezingen waren exemplarisch: in grote debatten ging het niet of nauwelijks over Oekraïne, of überhaupt over defensie en geopolitiek.

Zonder steun legt Oekraïne het af

Met de afnemende westerse steun wordt het risico groter dat de Russen Oekraïne onder de voet zullen lopen. Nog zo veel Oekraïners kunnen bereid zijn hun leven te geven voor de vrijheid, zonder voldoende HIMARS-raketten, Leopard 2-tanks en houwitsergranaten leggen ze het op lange termijn af tegen de Russische oorlogsmachine. Gezien de genocidale handelingen van de Russen tot op heden, zou dit een totale ramp voor Oekraïne betekenen.

En slecht nieuws voor voor wie denkt dat de Russen bij de Djnepr vanzelf de brui eraan zullen geven: als Oekraïne valt, lopen de Baltische Staten en ander NAVO- of EU-gebied het risico het volgende vinkje te zijn op de lijst van neptsaar Poetin.

Europa produceert te weinig granaten

We laten het gebeuren. Een paar cijfers. Terwijl de Russen de afgelopen jaren een oorlogseconomie optuigden die zo’n twee miljoen granaten per jaar oplevert, produceert Europa nog niet een kwart hiervan. Rusland spendeert volgend jaar 376 miljard euro aan het leger, de EU-economieën vorig jaar tezamen – met een nationaal inkomen dat bij elkaar vijftien keer groter is – nog niet eens 250 miljard euro. Dit terwijl Russische eenheden veel goedkoper zijn, vanwege bijvoorbeeld lagere uitgaven aan salarissen en materieel. Een gapend gat tekent zich af.

Dat gat wordt enigszins gevuld door de defensie-industrie in de Verenigde Staten. Maar ook daar benaderen de voorraden kritieke niveaus. Nog problematischer is dat de politieke wil om Oekraïne te steunen er nog sneller lijkt af te kalven dan in Europa. De Republikeinen in het Congres liggen nu al dwars, en bij een herverkiezing van Donald Trump als president wordt Anerikaanse steun nog onzekerder. De Europese Unie moet de eigen broek gaan ophouden, maar slaagt daarin vooralsnog bijzonder slecht.

Schakel over op een oorlogseconomie

De EU zal net als de Russen moeten overschakelen op een oorlogseconomie. Met discussietjes over 2 of 3 procent defensie-uitgaven redt je het niet tegen een land dat van zins is om in 2024 liefst 39 procent (!) van het nationaal inkomen in zijn oorlogsapparaat te steken. Grover geschut is nodig. Daarvoor moeten onze politici twee randvoorwaarden scheppen.

Allereerst is het noodzakelijk om bij de Europese bevolking het besef erin te hameren dat een Oekraïens verlies rampzalig is voor de Europese veiligheidspositie. Niet alleen politici, maar ook de media hebben de morele plicht om het land bij de les te houden. En niet te verzanden in kleinburgerlijk postzegelstaren, zoals tijdens de campagne. Dat de NOS onlangs het Oekraïne-liveblog sloot (na tijdens de verkiezingen de oorlog te hebben genegeerd) is dan ook een gotspe.

Het zetten van pijnlijke maar noodzakelijke keuzes, die ontegenzeggelijk een prijs vragen in de vorm van (tijdelijk) welvaartsverlies en andere ongemakken, is pas mogelijk als eenieder ervan is doordrongen dat het alternatief – directe oorlog met Rusland – niet alleen veel schadelijker is, maar ook een reëel risico. Deze boodschap klinkt sinds een paar maanden vanuit een groeiend legertje aan (voormalige) topmilitairen, maar moet nog sterker en feller klinken.

Roep desnoods de noodtoestand uit

Een tweede probleem betreft de strenge Europese aanbestedingswetten en grondwetten, die het moeilijk maken om in vredestijd snel te schakelen met het militair-industrieel complex. Het moge duidelijk zijn dat we ons feitelijk al lang niet meer in vredestijd bevinden. Maar onze juridische werkelijkheid, die stamt uit minder grimmige tijden, is onvoldoende voorbereid op de hybride oorlogsvoering waarin Rusland zo goed is. Dit hiaat moet zo snel mogelijk worden verholpen. Bijvoorbeeld door de bestaande uitzonderingspositie voor de defensie-industrie flink uit te breiden, of misschien zelfs de noodtoestand uit te roepen.

Alleen met slagvaardig handelen en een tijdige omschakeling naar een oorlogseconomie kunnen we de Europese veiligheid garanderen, ook zonder de Amerikanen. Dit jaar wordt het de dood of de gladiolen – voor Oekraïne én voor Europa.