Het kabinet heeft werkgevers en werknemers op één lijn gekregen in het arbeidsmarktdossier, maar moet nog veel werk verzetten, schrijft Jeroen van Wensen.
Vaste arbeidscontracten worden minder vast, flexibele arbeidscontracten flink teruggedrongen en zelfstandigen krijgen naast een verzekering tegen arbeidsongeschiktheid ook de mogelijkheid om collectief betere tarieven voor hun werk te bedingen.
Veel afkomstig uit eerder advies
Het begin deze maand gesloten akkoord tussen kabinet en de sociale partners stemt voor een groot deel overeen met de voorstellen die de commissie-Borstlap deed in haar eindrapport van januari 2020. Deze zogeheten Commissie Regulering van Werk was twee jaar daarvoor ingesteld omdat opeenvolgende kabinetten hun grip op de arbeidsmarkt waren kwijtgeraakt.
Lees ook: Waarom vakantieparken in Nederland steeds duurder zijn gewordenZo’n vier miljoen werkenden – dat zijn er vier op de tien – hebben een flexibel arbeidscontract. Een tijdelijk contract bijvoorbeeld, of een oproepcontract met een wisselend aantal uren in de week. Dergelijke contracten bieden weinig baan- en inkomenszekerheid.
Maar het weerhoudt bedrijven er ook van om te investeren in machines en robotisering. Want waarom zou je een duur apparaat kopen voor werk dat Oost-Europese flexwerkers opknappen voor een appel en een ei? Laagbetaalde arbeid ondermijnt de arbeidsproductiviteit en daardoor verarmt uiteindelijk iedereen.
‘Ik ben een tevreden man’
Hans Borstlap, ooit de sociaal-economische adviseur van toenmalig premier Ruud Lubbers en naamgever van bovengenoemde commissie, noemde het akkoord op BNR ‘historisch’. En, voegde hij er op de nieuwszender aan toe: ‘Ik ben een tevreden man.’
Laden…
Word abonnee en lees direct verder
Al vanaf €15 per maand leest u onbeperkt alle edities en artikelen van EW. Bekijk onze abonnementen.
Bent u al abonnee en hebt u al een account? log dan hier in
Verder lezen?
U bent momenteel niet ingelogd of u hebt geen geldig abonnement.
Wilt u onbeperkt alle artikelen en edities van EW blijven lezen?