Bouwplannen falen als minister De Jonge niet snel realistischer wordt

19 oktober 2022Leestijd: 3 minuten
De Jonge: teveel regels, te weinig geld voor infrastructuur. Foto: Jeffrey Groeneweg/ANP

Minister de Jonge heeft ambitieuze plannen. Er moeten tot en met 2030 maar liefst 900.000 nieuwe huizen worden gebouwd. Maar wat komt er van de plannen terecht? Het heeft er alle schijn van dat de minister het zicht op de werkelijkheid is verloren, schrijft Theo van Vugt.

Minister Hugo de Jonge stuurde onlangs een vrij gedetailleerde brief naar de Tweede Kamer. Daaruit blijkt dat hij alle provincies heeft gevraagd om hun plannen voor de woningbouw op een rijtje te zetten. Opgeteld gaat het om 900.000 huizen voor de periode tot en met 2030. De CDA’er heeft met de provincies afgesproken dat ze die bouwplannen ook moeten waarmaken. Dat is mooi nieuws. Maar wat komt er van die ambitieuze plannen terecht? Het heeft er alle schijn van dat de minister het zicht op de werkelijkheid is verloren.

Lees dit omslagverhaal terug: Waar blijven de huizen nou?

Want laten we eens op een rij zetten wat er de afgelopen maanden is gebeurd. Zo daalde het investeringsvolume van institutionele beleggers die de bouw van veel projecten moeten financieren, van 770 miljoen in het eerste kwartaal van dit jaar naar 280 miljoen in het tweede kwartaal. Verder daalde de afgifte van bouwvergunningen in de eerste drie maanden van dit jaar met 18 procent en in het tweede kwartaal met 25 procent. Branche-organisatie Bouwend Nederland zegt dan ook: ‘De komende jaren gaan we dat aantal geplande huizen echt niet halen.’

De Jonge maakt het niet makkelijker met zijn eis dat twee van de drie te bouwen huizen ‘betaalbaar’ moeten zijn. Dit zorgt er nog eens extra voor dat projectontwikkelaars afhaken. Eenvoudigweg omdat ze er dan niets meer aan kunnen verdienen.

Al die nieuwe huizen kunnen nooit allemaal in de stad worden gebouwd, weten betrokkenen. Dus moeten bouwplaatsen verrijzen aan de randen van de stad en bij dorpen. Bouwen in het groen lijkt een mooie oplossing en is zeker goedkoper. En past ook nog eens bij het verlangen van de minister. Maar in veel provincies is bouwen in het groen erger dan vloeken in de kerk.

30 tot 40 procent van de plannen zijn niet haalbaar

De minister zegt dat hij realistische plannen van de provincies heeft gekregen. Maar de bouwers en projectontwikkelaars zien dat toch anders. Zo’n 30 tot 40 procent van de gepresenteerde plannen is niet haalbaar, zeggen bouwers en ontwikkelaars.

Extra probleem is de strengere regulering van de huren. De Jonge heeft aangekondigd dat hij bijna de hele vrije huursector wil reguleren, en wel zo sterk dat de nieuwbouwhuizen die partijen ontwikkelen en die beleggers straks verhuren, in sommige gevallen honderden euro’s per maand goedkoper worden. Fijn voor de bewoners, maar het is dan niet meer lonend om ze nog te bouwen.

De woningbouw komt helemaal tot stilstand als ook pensioenfondsen en verzekeraars zich terugtrekken als investeerder voor nieuwbouwprojecten.

Lonend maken voor ontwikkelaars om te investeren in nieuwe huizen

De Jonge mag dan wel roepen dat hij 6 miljard euro beschikbaar heeft om bij grote bouwprojecten te investeren in de infrastructuur, zodat de nieuwe woonwijken ook bereikbaar worden, maar alleen al Amsterdam heeft hiervoor zo’n 10 miljard euro nodig. En Utrecht 7 miljard. Dat is alleen bedoeld om de infrastructuur aan te passen, grondaankopen te verrichten en bestaande bedrijven uit te kopen. Alles wat nodig is voordat er kan worden gebouwd. Er is dus 6 miljard te verdelen, terwijl deze twee grote steden al 17 miljard nodig hebben.

Is er dan geen hoop? Toch wel. Maar dan moet De Jonge het lonend maken voor ontwikkelaars om te investeren in nieuwe huizen. En voldoende geld beschikbaar stellen voor de infrastructuur. Dat hoeft niet ten koste te gaan van het groen. Combineer in nieuwe wijken natuur met woningbouw en bijvoorbeeld waterberging. Dus kijk ook buiten de stad voor nieuwbouw. Dat voorkomt nieuwe teleurstellingen.