Door nieuwe EU-eisen wordt ‘lichtgroen’ beleggen de norm. Maar gaat dat de wereld ook redden?

08 maart 2021Leestijd: 4 minuten
Rients Abma, directeur bij Eumedion - ANP

De Europese Unie hoopt met strengere eisen aan beleggers een vergroening van het bedrijfsleven af te dwingen. Pensioenfondsen en vermogensbeheerders draaien overuren om aan de nieuwe regels te voldoen. Of de planeet ermee wordt gered, is zeer de vraag, schrijft Marijn Jongsma.

De Europese Sustainable Finance Disclosure Regulation (SFDR) verplicht Europese professionele beleggers zoals pensioenfondsen en vermogensbeheerders om allerlei niet-financiële aspecten in kaart te brengen van de bedrijven waarin ze beleggen. En wel vanaf woensdag 10 maart.

Marijn Jongsma (1969) is economisch redacteur bij EW. Hij blogt wekelijks over financieel- en macro-economische onderwerpen.

Grijze, lichtgroene en donkergroene beleggingen

Lodewijk van der Kroft, partner bij vermogensbeheerder Comgest, vergelijkt het met een dashboard: voor elk bedrijf moeten gegevens worden verzameld over zaken als CO2- uitstoot, energieverbruik, de invloed op biodiversiteit, lozingen van afvalwater en de diversiteit van het personeel. Wie het daarbij laat, beheert een ‘grijze’ portefeuille.

Wie zijn beleggingen het predicaat ‘groen’ wil geven, moet op basis van bovenstaande criteria aangeven hoe de keuze voor bepaalde aandelen of obligaties is gemaakt. En dan is er nog het verschil tussen lichtgroen en donkergroen. Een lichtgroene portefeuille bestaat uit ‘gewone’ bedrijven met het meest duurzame profiel, een donkergroene portefeuille uit bedrijven die een actieve bijdrage leveren aan een betere wereld – denk aan producenten van zonnecellen, kweekvlees of windmolens.

De grote uitdaging: het vinden van informatie

Rients Abma, directeur van Eumedion (de belangenvereniging van institutionele beleggers), noemt het tijdens een (virtuele) bijeenkomst van de Franse vermogensbeheerder AXA IM een ‘enorme, complexe taak’. De grootste uitdaging: ‘Het gebrek aan relevante, betrouwbare, consistente en daarom vergelijkbare duurzaamheidsinformatie’ over de bedrijven waarin wordt belegd. Beleggers worden dus verplicht om het duurzaamheidsgehalte van hun beleggingen te publiceren, zonder dat beursfondsen al zo ver zijn. Er vallen onvermijdelijk gaten in het dashboard.

‘Een idiote situatie,’ vindt Abma. Beleggers zijn in veel gevallen gedwongen om terug te vallen op speciale onderzoeksbureaus die duurzaamheidsaspecten in kaart brengen, maar niet altijd de informatie publiceren waarnaar beleggers op zoek zijn. Van der Kroft noemt het ‘vrij ongebruikelijk’ dat er wetgeving wordt ingevoerd, terwijl er heel veel nog niet is uitgewerkt.

Grijs? Het death valley van de financiële markten

Voorlopig zal er niet streng worden gecontroleerd op naleving van de SFDR. Het doel is evenwel duidelijk: Brussel probeert met de nieuwe regels via beleggers af te dwingen dat bedrijven zich beter gaan gedragen. Niets doen lijkt voor professionele beleggers geen optie, want dan val je in het grijze marktsegment. Volgens Van der Kroft is dat straks de death valley van de financiële markten, omdat klanten (dat kunnen particuliere beleggers zijn, maar ook pensioendeelnemers en pensioenfondsen die hun beleggingen uitbesteden aan grote vermogensbeheerders ) in toenemende mate groen willen beleggen.

Op zich is het een goede zaak dat groene beleggingsfondsen moeten aangeven hoe ze tot hun keuzes komen, waardoor beursgenoteerde bedrijven weer een prikkel krijgen om meer openheid van zaken te geven. De vraag is of deze exercitie tot een betere wereld leidt. De Europese aanpak zal er waarschijnlijk toe leiden dat de bulk van de beleggingen op het continent straks het predicaat ‘lichtgroen’ krijgt. Een grijze belegging wordt ‘politiek incorrect’, voorspelt Van der Kroft. Donkergroen is dan weer al te ambitieus, en een te kleine markt om de honderden miljarden aan beleggingsgelden te absorberen.

Meer groen, minder keuze

Dreigt de financiële wereld zich daarmee niet los te zingen van de ‘echte’ economie? Een pensioenfonds kan besluiten om niet meer in olie te beleggen, maar de premiebetalers rijden nog wel in een auto. En dan kun je ook nog van mening verschillen over wat goed is voor de wereld. Beleggen in een Chinese gascentrale is beleggen in fossiel – maar de CO2-uitstoot daalt wel in vergelijking met een steenkoolcentrale. Over sommige activiteiten wordt zelfs binnen Europa anders gedacht. Is kernenergie gevaarlijk of de oplossing voor het klimaatprobleem? Niet-financiële criteria zijn bovendien lastig vergelijkbaar. Hoe weeg je sociaal-economische factoren, zoals een divers personeelsbestand, af tegen minder vervuiling?

Feit is dat de groene revolutie de keuzevrijheid dreigt in te perken. Buiten Europa, en dan vooral in de opkomende markten, is informatie over duurzaamheid beduidend schaarser. Ook dreigt er een schisma tussen kleine en grote ondernemingen. De laatste hebben meer middelen om hun groene gezicht op te poetsen met uitgebreide verslagen.

Het grootste gevaar: lichtgroen wordt het nieuwe grijs

Het grootste gevaar is dat iedereen kiest voor dezelfde (grote en westerse) ‘best in class’- bedrijven om niet uit de toon te vallen. Is het niet effectiever om bedrijven te financieren die juist nog veel verbetering kunnen laten zien, in plaats van alleen de beste jongetjes in de klas te omarmen?

De nieuwe Europese regels hebben als doel om ‘greenwashing’ tegen te gaan. Het grote gevaar is dat ze vooral een enorme papierwinkel op gang brengen om bestaande portefeuilles van het predicaat ‘lichtgroen’ te voorzien. Wordt lichtgroen het nieuwe grijs? Dan schieten we er maar weinig mee op. Gezocht: beleggers die van grijs lichtgroen willen maken door zich actief te bemoeien met de bedrijfsstrategie. Dan verandert er pas echt iets.