Wie geld wil geven aan kinderen, buren, neven, nichten of kleinkinderen is natuurlijk niet gebonden aan de schenkingsvrijstellingen die de Belastingdienst hanteert. Maar wie in een kalenderjaar meer geeft dan de vrijstelling moet er wel rekening mee houden dat de ontvanger schenkbelasting verschuldigd is.
De tarieven voor de schenkbelasting hangen af van de relatie die de begiftigde met de gever heeft.
1. Voor kinderen geldt een jaarlijkse vrijstelling van 5.141 euro. Over het bedrag tot 118.254 euro boven de vrijstelling moet 10 procent belasting betaald worden. Is de schenking hoger, dan moet over het meerdere 20 procent belasting betaald worden.
2. Voor kleinkinderen en achterkleinkinderen, die vallen onder de algemene vrijstelling van 2.057 euro per jaar, zijn de tarieven van de schenkbelasting ongunstiger. Over het bedrag tot 118.254 euro betalen zij 18 procent schenkbelasting. Is de schenking hoger, dan is 36 procent verschuldigd.
3. Voor alle andere mensen die een schenking ontvangen, en die eveneens gebruik kunnen maken van de algemene vrijstelling van 2.057 euro, zijn de tarieven van de schenkbelasting het hoogst. Over de schenking tot 118.254 euro moeten zij 30 procent belasting betalen, over de schenking daarboven 40 procent.
De te betalen belasting loopt zo flink uiteen. Een kind dat 200.000 euro krijgt, uitgaande van de jaarlijkse vrijstelling van 5.141 euro, moet 27.146 euro betalen (13,6 procent van de schenking). Wordt er gebruik gemaakt van de eenmalige verhoogde vrijstelling van 24.676 euro, dan is 23.239 euro verschuldigd (11,6 procent). Een kleinkind dat 200.000 euro ontvangt, betaalt 49.973 euro (25 procent). Een goede vriend moet 67.351 euro voldoen (33,7 procent).
Wie het bezwaarlijk vindt dat de ontvanger schenkbelasting moet betalen, kan ook ‘vrij van recht’ schenken. De gever betaalt dan de schenkbelasting. De fiscus ziet die daad ook als een schenking en berekent ook daar schenkbelasting over.