Waarom het Hoofdlijnenakkoord niet streng genoeg is op arbeidsmigratie

16 mei 2024Leestijd: 3 minuten
Arbeidsmigranten uit Oost-Europa bij een fruitteler in Huissen. Foto: Flip Franssen/HH/ANP

Het nieuwe kabinet stelt – op papier – paal en perk aan de arbeidsmigratie, maar trekt geen extra geld uit voor de handhaving van de regels. Daarom dreigt ook voor dit dossier: beleid is goed, uitvoering minder.

Het kabinet van de vier partijen zet ferme stappen in de beperking van de arbeidsmigratie. Onder meer door vol gas te geven op de aanbevelingen van de commissie-Roemer. In 2022 documenteerde het Aanjaagteam bescherming arbeidsmigranten  (‘commissie-Roemer’) de grootschalige uitbuiting van vooral Oost-Europeanen in sectoren als de tuinbouw en distributie en bij slachterijen.

Meer huisvesting, minder uitzendbureaus

De commissie onder aanvoering van oud-SP-voorman Emile Roemer kwam met vijftig aanbevelingen om de uitbuiting van arbeidsmigranten in te perken. En wie uitbuiting inperkt, perkt als vanzelf ook het aantal arbeidsmigranten in. Nogal wat tuinbouwers, distributiecentra en slachterijen zijn uitsluitend winstgevend door hun personeel via bedenkelijke en malafide constructies minder te betalen dan het wettelijk minimumloon.

Misstanden doen zich vooral voor bij de huisvesting (hoge huur voor een luizig matras) en bij de 22.000 (!) uitzendbureaus in Nederland, met hun vaak ondoorzichtige arbeidsconstructies. Het huidige demissionaire kabinet heeft al wetgeving ingevoerd om de aanbevelingen van de commissie-Roemer op deze twee terreinen in te voeren.

Het kabinet van de vier partijen zet de lijn voort en voegt eisen toe. Bijvoorbeeld: veroorzaken arbeidsmigranten ‘overlast en kosten’, dan is de werkgever verantwoordelijk. Net zoals het de werkgever is die ervoor moet zorgen dat zijn werknemers Nederlands leren als ze langer in dienst blijven.

Het is een Hoofdlijnenakkoord, dus wat ‘overlast en kosten’ zijn, en na hoeveel jaar een arbeidsmigrant Nederlands moet hebben geleerd, is nog onbekend.

Minder distributiecentra, meer huizen op het erf

Ook komt er een ‘afwegingskader’ voor de vestiging van nieuwe bedrijven, in relatie tot de benodigde arbeidsmigranten, ruimte en energie, zo staat in het Hoofdlijnenakkoord. Hoe dat afwegingskader eruitziet, is ook nog niet bekend. Vermoedelijk kunnen regio’s met een groot huizentekort een nieuw distributiecentrum op hun buik schrijven.

Tegelijkertijd versoepelt het nieuwe kabinet ook eisen. Agrariërs krijgen, zoals zij al langer vurig wensen, meer mogelijkheden om op eigen terrein huizen neer te zetten voor arbeidsmigranten.

Weerbarstige praktijk

De plannen om de arbeidsmigratie in te perken klinken goed, maar de praktijk is weerbarstig, zoals de Arbeidsinspectie jaar in jaar uit constateert. Op papier klopt alles bij een bedrijf: het minimumloon wordt bijgeschreven op de bankrekening van de arbeidsmigrant en een schappelijke huur wordt van zijn rekening afgeschreven.

Maar in werkelijkheid is de bankpas plus pincode van de arbeidsmigrant in bezit van de werkgever. De werkgever pint maandelijks een groot bedrag van de bankrekening en stopt dat in eigen zak. Zo buit je werknemers uit – en dan is dit nog maar een mild voorbeeld van uitbuiting.

Arbeidsmigratie valt in te dammen met strakke regels, maar dan moeten bedrijven die regels niet kunnen ontduiken. Of ze dat doen, daar kom je alleen achter met controles op de werkvloer. Vinkjes zetten achter een bureau heeft geen zin, want dan controleer je uitsluitend de papieren werkelijkheid.

Beleid is goed, uitvoering niet

Het probleem is alleen dat de Arbeidsinspectie, met zijn 1.700 werknemers en een jaarlijks budget van 200 miljoen euro, niet echt een zwaar opgetuigd controle-apparaat is. Uit de budgettaire bijlage bij het Hoofdlijnenakkoord blijkt ook niet dat het nieuwe kabinet meer geld uittrekt voor de inspectie.

Het beleid is goed, maar of er in de praktijk iets van terechtkomt, is de vraag.

Jeroen van Wensen
Jeroen van Wensen (1973) is redacteur Economie bij EW.
Lees meer
Jeroen van Wensen