Meer keuze in de energiecontracten: wel of niet overstappen?

Vrijwel niets snijdt Nederland zo goed doormidden als de introductie van keuzevrijheid voor een zorgverzekering, energieleverancier of telefoonaansluiting. Grofweg de helft van de bevolking maakt gretig gebruik van deze mogelijkheden door geregeld over te stappen naar een goedkopere of betere aanbieder. De andere helft blijft trouw zitten: geen zin in gedoe.

Maar de afgelopen maanden viel er voor vrijwel niemand iets te kiezen op de energiemarkt. De prijzen voor stroom en gas op de groothandelsmarkt namen rap toe en daarmee de risico’s voor de maatschappijen die de energie inkochten. Als de prijzen dalen, kunnen consumenten namelijk voor 100 euro hun vaste energiecontract verscheuren en overstappen naar een goedkopere concurrent, waardoor de oude maatschappij met haar duur ingekochte energie blijft zitten. Niemand bracht dus nog vaste contracten op de markt. En de ‘modelcontracten’ die maatschappijen verplicht zijn om aan te bieden, moeten ook hun prijzen minstens zes maanden vastzetten, terwijl de klant elk moment kan opzeggen. De prijzen daarvan werden dus torenhoog. Overstappen kon theoretisch wel, maar vrijwel niemand die het deed.

Inmiddels begint daarin wat verandering te komen, al is overstappen nog altijd een onoverzichtelijke brij. Volgens toezichthouder Autoriteit Consument en Markt (ACM) zijn er grote verschillen in prijzen. Bij een gemiddeld verbruik is het goedkoopste contract 24o euro per maand, het duurste 826 euro. Bedenk dat er ruim vijfhonderd verschillende contracten op de markt zijn, terwijl een gemiddelde vergelijkingssite er nog geen acht op zijn site heeft staan, en je weet als consument dat het haast ondoenlijk is een weloverwogen keuze te maken.