Het nieuwe Deltaplan: duurzaam bouwen met natuurlijke materialen

In 1973 al vond de jonge, kersverse architect Jan Pesman (71) bouwen op de bouwplaats een ‘achterlijke’ bezigheid. Die mannen die daar in weer en wind, in de modder en de klei stonden te ploeteren met halffabrikaten: archaïsch! Dat moest anders. ‘Ik dacht: de enige manier om het leuk te maken, is zo veel mogelijk prefabriceren. In fabrieken en werkplaatsen, onder betere omstandigheden dan op de bouwplaats, hoogwaardige onderdelen van gebouwen maken.’ En dat doet zijn Delftse architectenbureau cepezed sindsdien: bouwdozen maken. ‘Wel mooie bouwdozen. En wat wij altijd al deden, heet nu circulair bouwen.’ Het was leuk en bleek ook duurzaam. Inmiddels vindt zowat iedereen dat het anders moet.

‘We moeten,’ zegt ook architect Thomas Rau (62) van RAU Architecten, ‘demontabel bouwen. Ons zijn is tijdelijk, onze behoeften ook. We moeten bouwen voor de tijdelijkheid.’

Als er binnen afzienbare tijd bijna een miljoen woningen moeten komen, kunnen die vanwege klimaat en milieu niet meer worden gebouwd op de traditionele manier met staal, steen, glaswol, beton. Het moet duurzamer. Maar hoe? En gebeurt dat al? Waarmee?

EW maakte een rondgang langs architecten om te zien wat er op het gebied van duurzaam bouwen en ontwerpen ­gebeurt. Architecten zijn al lang bezig met duurzaam ontwerpen van gebouwen, en doen dat met creativiteit, bevlogenheid en optimisme. De overheid, die nogal eens achter de feiten aanloopt, neemt nu het voortouw. In het programma Een nieuwe bouwcultuur wil het College van Rijksadviseurs, dat de regering adviseert over ruimtelijke kwaliteit, samen met enkele ministeries en met organisaties als Staatsbosbeheer, biobased en natuurinclusief bouwen stimuleren. ‘Biobased materialen zijn natuurlijk, levend. Zoals hout, hennep, vlas, lisdod-de, stro. Die kunnen een aanzienlijke bijdrage leveren aan de verduurzaming van de woningbouw en een gezonde woonomgeving.’