New York richt zijn schijnwerpers op Nederlanders

10 oktober 2018Leestijd: 4 minuten
foto: ANP

Jaap van Zweden, de nieuwe chef-dirigent van het Philharmonic, is niet de enige Nederlander die in de New Yorkse schijnwerpers staat.

Ver van huis doet vaderlandsliefde zich het nadrukkelijkst gelden. Juist op enige afstand welt soms chauvinisme op, gek genoeg vooral bij het zien van de waardering die landgenoten in het buitenland ten deel valt. En aan aandacht voor Nederlanders is dezer dagen geen gebrek in New York.

De vorige dirigent was ‘boring’

Zo kan de Nederlandse bezoeker van de David ­Geffen Hall, thuishaven van het New York Philharmonic Orchestra, zomaar worden getroffen door een Oranjegevoel wanneer hij halt houdt bij het eregalerijtje voor de kersverse chef-dirigent. Foto’s van een jonge Jaap van Zweden als vioolvirtuoos. Jaap die een gouden plaat krijgt, Jaap tijdens een signeersessie.

Speciale Jaap van Zweden-vitrine in de New Yorkse David Geffen Hall

Aan de gevel hangt een enorm banier met zijn naam, op straat doet Amerika’s belangrijkste symfonieorkest via posters kond van zijn nieuwe maestro: ‘New York, meet Jaap.’ De marketing-wasstraat van het Philharmonic maakt van een toch al vermaarde dirigent als Van Zweden een wereldster. Slaag je in New York, dan slaag je overal.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

New Yorkers zelf zijn niet snel onder de indruk van sterren, blijkt ’s avonds bij het concert, Van Zwedens vierde als chef. Het publiek is luidruchtig en kritisch – ‘sophisticated,’ zeggen ze zelf. De vorige dirigent was boring, klinkt het in de foyer, maar in ‘Jaap’ herkennen ze een echte entertainer. Diens entree op het podium wordt dan ook met luid gejuich begroet.

Al ruim vier eeuwen geestverwantenNew Yorkers hebben hun progressief-liberale inborst te danken aan de Nederlanders. Dat althans vindt de New Yorkse stadshistoricus Kevin Draper, die tijdens een wandeling door Manhattan gepassioneerd vertelt over de sporen die Nederlanders nalieten sinds ze in 1609 een handelspost openden op het eiland dat ze Nieuw Amsterdam doopten. ‘Zij kwamen puur voor de handel, en keken zo min mogelijk naar afkomst of religie. Precies daarin schuilt de aantrekkingskracht van New York.’ De verschillende evenementen waarbij de Nederlands-New Yorkse relatie in de schijnwerpers staat, worden onder de aandacht gebracht door NYC Company, het officiële marketing- en toerismebureau van New York City.

Zestiger Howard Smythe uit Brooklyn is begunstiger van het Philharmonic. Kauwgum kauwend en sprekend met fikse New Yorkse tongval geeft hij in de pauze zijn commentaar. Beethovens Vijfde pianoconcert had wel wat steviger gemogen, vindt hij. Of de nieuwe dirigent een succes wordt? ‘We geven hem een kans, die Nederlander. Maar hij zal een jonger publiek moeten trekken.’ Smythe kijkt de volle, 2.700 stoelen tellende zaal rond. ‘Jij en ik en zijn zowat de jongsten hier!’

Van Zweden en zijn Philharmonic Orchestra nemen applaus in ontvangst

Die Nederlandse entertainer neemt na afloop de tijd voor speciaal uit Nederland gekomen fans en een enkele journalist. ‘Het publiek is niet bang hier, mooi toch?’ grijnst Amsterdammer Van Zweden (57). ‘Naar het schijnt zat de president van Zuid-Korea in de zaal, en binnenkort komt ook Mark Rutte langs. Je ontmoet nog eens iemand hier,’ kan hij nog net uitbrengen voordat vier vrouwelijke assistenten hem wegvoeren.

Zo’n 3,5 maal het Amsterdamse Rijksmuseum

Ook aan de andere kant van Central Park heeft een belangrijke kunstinstelling een hoofdrol ingeruimd voor Nederlands talent. In het Metropolitan Museum of Art, het grootste kunstmuseum van de Verenigde Staten, is vanaf 15 oktober Dutch Masters te zien, een expositie ­met 67 Nederlandse schilderijen uit de Gouden Eeuw.

De omvang van The Met is nauwelijks te bevatten: 190.000 vierkante meter vloeroppervlak, zeven miljoen bezoekers per jaar – ofwel 3,5 maal het Amsterdamse Rijksmuseum. De band met Nederland dateert van 1871. ‘In dat jaar werd een serie Nederlandse doeken aangekocht,’ vertelt conservator Adam Eaker. ‘Rijke New Yorkers waren verzot op Hollandse meesters.’ Johannes Vermeer is verreweg de populairste. ‘Bij hem is het altijd druk.’

Niettemin krijgt Rembrandts Aristoteles bij de buste van Homerus de prominentste plek. ‘Vaak wordt vergeten hoe controversieel Rembrandt was,’ zegt Eaker. ‘Hier plaatsen we hem tegenover artistieke opponenten.’ Wie hij daarmee bedoelt, blijkt in een depot, dat slechts door één deur wordt gescheiden van de bezoekers in de zaal.

Rembrandt – Aristoteles bij de buste van Homerus (Metropolitan Museum of Art)

Eaker rolt Apollo en Aurora (1671) van Gérard de Lairesse tevoorschijn. ‘De Lairesse schilderde barokke, geïdealiseerde taferelen, totaal anders dan Rembrandt.’ Zulke ­rivaliteiten spreken tot de verbeelding, zegt Eaker. De scherpste contrasten ontstaan in een competitieve samenleving – zo bezien lijkt 21ste-eeuws New York wel wat op zeventiende-eeuws Holland.

De Ierse vliegmaatschappij Aer Lingus vliegt diverse keren per dag van Amsterdam via Dublin naar New York

De veel gefotografeerde Met Steps, de trap buiten de hoofd­ingang, leiden de museumbezoeker weer naar buiten, 5th Avenue op. Er rijdt een bus voorbij. Op de zijkant wordt reclame gemaakt voor een nieuwe NBC-televisie­serie: New Amsterdam.

Zicht op Manhattan vanuit Z Hotel, Long Island City