Waarom Brazilië zijn eeuwige belofte niet verzilvert

24 augustus 2015Leestijd: 3 minuten
'AFP'

Het rigide staatskapitalisme van Brazilië leidt tot corruptie waardoor geld en energie niet makkelijk kunnen stromen van improductieve naar productieve sectoren. Politici moeten paal en perk stellen aan de verwevenheid van politiek en economie.

Brazilië wordt niet meer geteisterd door militaire coups, maar de corruptie is er nog springlevend. Ook president Dilma Rousseff, die acht maanden geleden een tweede termijn kreeg, en haar Arbeiderspartij lijken zich op dit gebied niet onbetuigd te hebben gelaten.

Rousseff, een voormalige marxistische guer­rillera die tijdens de militaire dictatuur werd gemarteld, werd in 2011 president. Haar voorganger Luiz Inácio Lula da Silva wist tussen 2004 en 2010 gemiddeld 4,5 procent groei te genereren en tegelijk  armoede en inkomensongelijkheid te verminderen.

Maar onder Rousseff is de Braziliaanse economische groei sterk afgenomen en is er nu zelfs sprake van krimp. Brazilianen gaan massaal de straat op om hun ongenoegen kenbaar te maken. Wat is er misgegaan?

Impasse

Veel commentatoren grossieren in economische verklaringen. Zij wijzen op de Amerikaanse rentepolitiek, schaliegas en olie, China, El Niño en de dalende prijzen in de Braziliaanse export, zoals van agrarische producten. De Braziliaanse economie stelt echter meer voor dan oogsten en grondstoffen.

Een land dat technologie en managementtechnieken importeert, zou toch het voordeel van lage lonen en stijgende productiviteit moeten kunnen uitbuiten. Maar dat proces lijkt te zijn gestokt. Het lijkt wel of Brazilië weer het land is geworden van de eeuwige belofte die op de een of andere manier nooit echt wordt verzilverd.

Een opkomende economie kan alleen duurzaam groeien als zij goed wordt bestuurd. En daar zit precies het probleem.  Brazilië was niet in staat om inflatie te beheersen zonder een recessie te creëren. Sinds 2010 zit het land in een impasse. De nationale munt verloor 30 procent van zijn waarde,  investeringen nemen af en de werkloosheid loopt op.

Al deze ellende is niet te wijten aan economische pech of tekort aan creativiteit in de private sector, maar aan slecht bestuur. De regering slaagt er maar niet in om de opgeblazen publieke sector terug te dringen en wordt overspoeld door corruptieschandalen. Toch houdt Rousseff vast aan het staatskapitalisme, dat nu juist al deze problemen heeft veroorzaakt.

Niet minder dan 66 procent van de Brazilianen wil Rousseff kwijt. Zij hebben meer dan genoeg van de corruptieschandalen waarbij de Arbeiderspartij direct betrokken lijkt te zijn. De staat heeft nog steeds een meerderheidsbelang in oliemaatschappij Petrobras, die verantwoordelijk is voor 90 procent van de Braziliaanse olieproductie.

De regering drukt de brandstofprijzen om de inflatie laag te houden. Brazilië produceert echter te weinig om aan de vraag te voldoen. Er worden dus olieproducten geïmporteerd die met verlies worden verkocht aan bedrijven en consumenten. Dit drukt de winst van Petrobras.

Corrupt

Petrobras wordt geplaagd door affaires waardoor de marktwaarde is gedaald. De geruchten gaan dat bestuurders van Petrobras jarenlang steekpenningen hebben aangenomen in ruil voor opdrachten aan toeleveranciers. President Rousseff, die van 2003 tot 2010 leiding gaf aan het bedrijf, bevindt zich in een benarde positie.

Als zij niets wist van de steekpenningen, is zij incompetent. Als zij er wel van wist, is zij corrupt. Begin dit jaar trad een aantal topmanagers af, onder wie CEO Maria das Graças Foster, een vriendin van Rousseff. Vervolgens werd de topman van de Braziliaanse staatsbank Banco do Brasil, Aldemir Bendine, benoemd tot nieuwe CEO. De koers dook 7 procent omlaag omdat Bendine te dicht bij de overheid staat om Petrobras te kunnen moderniseren.

Slecht bestuur staat een opkomend land wel toe om te profiteren van een hausse, maar als zich een recessie aandient en de steven moet worden gewend, wreekt zich het probleem van de zwakke instituties. De politiek is hierdoor niet in staat om het algemeen belang te beschermen in de strijd tussen machtige pressiegroepen.

Het rigide staatskapitalisme leidt tot corruptie waardoor geld en energie niet makkelijk kunnen stromen van improductieve naar productieve sectoren. Andere democratieën en opkomende economieën als Turkije, Indonesië en Zuid-Afrika worstelen met soortgelijke problemen.

Pas als Braziliaanse politici inzien dat paal en perk moet worden gesteld aan de verwevenheid van politiek en economie, kan Brazilië eindelijk zijn eeuwige belofte inlossen.

Elsevier nummer 35, 29 augustus 2015