Het faillissement van de Amerikaanse politiek inzake Syrië

De Verenigde Staten zeggen te streven naar een duurzame oplossing voor het Syrische conflict, maar wensen Iran niet aan de onderhandelingstafel. Ook in eigen land groeit de kritiek op het inconsistente beleid van president Obama.

Het bericht dat westerse inlichtingendiensten contact hebben met het Syrische regime is in ons deel van de wereld als genant ervaren, en in een enkele krant ook als zodanig getypeerd.

Wat nog genanter is, maar ongemerkt voorbijging, is een bericht in de Kuweitse krant Al-Rai die sprak met goedgeïnformeerde bronnen rondom de Syrische president Bashar al-Assad.

Zij vertelden dat onder meer Duitsland, Zwitserland, het Verenigd Koninkrijk, Oostenrijk, Italië en Spanje ‘brede toenaderingspogingen’ zijn begonnen met het Syrische regime ‘die verder reiken dan inlichtingsamenwerking en op korte termijn zullen uitmonden in onder meer het heropenen van de eigen ambassades in Damascus’.

Terwijl Saudi-Arabië en Frankrijk, volgens diezelfde bronnen, absoluut niets van die toenadering zouden willen weten.

Levend begraven

Al-Rai schrijft verder dat het Syrische regime de komende weken meer overwinningen zal behalen, vooral omdat strijders van het Vrije Syrische Leger steeds vaker berouw tonen en met waardevolle informatie over andere rebellengroepen terugkeren naar Assads leger.

Dat berouw is overigens geen teken van menselijke inkeer of herontdekte humaniteit, maar slechts het gevolg van de gigantische verdeeldheid tussen de rebellengroepen die elkaar in gruwelijkheden en meedogenloosheid willen overtreffen.

Zo schijnt Al-Qa’ida tegenwoordig strijders van het Vrije Syrische Leger te willen demoraliseren door hun kinderen levend te begraven.

iPads

De redenen achter die verdeeldheid zijn veelvuldig. Onenigheid over de oorlogsbuit – die varieert van iPads en flatscreens tot vrouwen die in de door de rebellen geplunderde gebieden worden aangetroffen.

Er is onduidelijkheid over wat de islam zegt over de rechten van Sabaya, Arabisch voor vrouwen die in oorlogssituaties worden gevangengenomen oftewel ‘onteigend’.

Er is ideologische onenigheid tussen extremistische staten (Saudi-Arabië versus Qatar) die radicale groepen (ISIS versus Al-Nusra) steunen.

Er is ruzie over de mate waarin de sharia wordt toegepast. Er is onenigheid over de omgangsvormen met gevangenen. Is de status van christelijke gevangenen gelijk aan die van alevitische?

Jihadisten

En er is onenigheid over de status van Europese jihadisten: zijn die alleen inzetbaar voor de lichte klusjes zoals martelingen en ontvoeringen of mogen ze ook worden gebruikt voor zelfmoordaanslagen?
Maar ondanks de verdeeldheid waarin de rebellengroepen verkeren, zijn hun blikken geenszins geweken van hun gedroomde strijd tegen het Westen.

In de nieuwste videoboodschap van de leider van ISIS, Al-Bhagdadi, verklaart hij dat de strijd in Damascus de oorlog tegen Amerika en haar bondgenoten geen seconde zal vervangen. ‘Jullie tijd komt nog.’ De vraag is hoe westerse regeringen zullen reageren bij aanslagen, gepleegd door groepen die zijzelf in Syrië groot hebben gemaakt.

Slapeloze nachten

Amerikaanse beleidsmakers geven toe slapeloze nachten te hebben door de dreiging die uitgaat van die radicale groepen. The Wall Street Journal maakte vorige maand de Syrische balans op en sprak met hooggeplaatste regeringsfunctionarissen die erkenden veel inschattingsfouten te hebben gemaakt.

Een daarvan was het onderschatten van Syrië als de spreekwoordelijke honing voor bijen uit de hele wereld. De aantrekkingskracht van het conflict op buitenlandse jihadisten resulteert tot dusver in veertienhonderd à tweeduizend actieve rebellengroepen wier strijders uit vijftig landen komen en zich schuldig maken aan wandaden die onze verbeelding ontstijgen.

Wegen

Ontvoerde burgers in Aleppo worden tegenwoordig gedwongen (pas op: zeer schokkend) om onthoofde hoofden van (seculiere) activisten, soldaten, journalisten, vrouwen, christenen en alevieten te wegen. De wedstrijdvraag is: hoeveel weegt dit hoofd meer dan het andere?

Zoals vaker is gesuggereerd, dient de confrontatie in Syrië tussen Al-Qa’ida en Iran (lees: Hezbollah) de Amerikaanse belangen omdat zij moslims tegen elkaar opzet en het Westen zo met rust wordt gelaten.

Maar in deze analyse is het olievlek-risico niet meegenomen, zie de toenemende invloed van Al-Qa’ida in Irak. Laat staan dat de deelname van twaalfhonderd meevechtende Europese jihadisten is voorzien, die elk moment kunnen terugkeren naar hun paspoortlanden.

Asiel

Om de ramp compleet te maken, meldde de Arabische tv-zender Al-Mayadeen op 5 december 2013 dat de oprichter van het Vrije Syrische Leger, Riaad al-Assad, asiel heeft aangevraagd in Nederland terwijl een andere rebellenleider, Mustafa al-Sjeik, asiel heeft gekregen in Zweden.

Als deze berichten kloppen, is Riaad al-Assads komst naar Nederland niet alleen een bedreiging voor onze rechtsorde. Deze man is verantwoordelijk voor de wurging en ontvoering van VN-soldaten, journalisten en gewone burgers maar ook voor talloze terreuraanslagen.

Zijn komst zal Nederland ook blootstellen aan grote veiligheidsrisico’s, aangezien hij wordt gezocht door andere rebellengroepen die heel ver zullen gaan om hem te elimineren. Interessant is dan ook hoe de Nederlandse regering omgaat met een asielverzoek van een bevriende strijder die zij nota bene in 2012 heeft erkend als vertegenwoordiger van het Syrische volk.

Gezichtsverlies

Alles bij elkaar wordt de Amerikaanse positie steeds moeilijker. Ze versterkt het gezichtsverlies en de amateuristische indruk die de westerse coalitie – die zichzelf zonder strategie vrijwillig omtoverde tot een anarchistische bende – achterlaat. Eerst vernietigen, dan nadenken. Amerikaanse regeringsfunctionarissen geven dat ook in zoveel woorden toe.

Zo vertelden zij in The Wall Street Journal dat de Amerikaanse president er nooit toe had moeten worden aangezet in augustus 2011 de dagen van Assad voor geteld te verklaren.

Obama moet in het licht van vredesconferentie Geneve II indirect onderhandelen met een man die volgens hem allang had moeten opstappen. ‘Hoewel het Witte Huis nog steeds gelooft dat Assad moet gaan, zeggen sommige senior regeringsfunctionarissen en privé dat hij in de voorzienbare toekomst zal aanblijven,’ schrijft de The Wall Street Journal.

Schepje

Alsof deze internationale soap nog niet smeuïg genoeg is, deden Obama’s adviseurs er een schepje bovenop. Ze kritiseerden de houding van Saudi-Arabië, dat des duivels was toen Obama de chemische aanval in Damascus ongestraft liet.

The White House had no obligation to come to the rescue when they picked a fight they couldn’t win.’ Wat hier niet staat maar wel wordt gesuggereerd, is: de Saudiërs zullen het Syrische conflict niet winnen. Hoeveel oliedollars, mankracht of wapens zij ook zullen sturen.

Gifgasmisdadiger

In Obama’s eigen land groeit de kritiek over het selectieve bewijs dat het Witte Huis de wereld voorhield toen het Bashar al-Assad ervan beschuldigde een gifgasmisdadiger te zijn.

Zo betichtte Seymour Hersch, de nestor van de Amerikaanse onderzoeksjournalistiek, de Amerikaanse president van ‘cherry-picked intelligence’, vergelijkbaar met de selectieve inlichtingen rondom de inval in Irak.

Hersh kreeg bijval van de Amerikaanse universiteit MIT. Twee experts, een voormalige VN-wapeninspecteur en een MIT-hoogleraar, deden wiskundig onderzoek naar de herkomst van de gasraketten en concludeerden dat de Amerikaanse aannames onjuist zijn.

‘Het sarin-gas dat is gebruikt gedurende de aanval kan niet zijn afgevuurd op het oosten van Ghouta vanuit het “hart”, ofwel vanuit het gebied dat door de Syrische regering wordt gecontroleerd zoals het Witte Huis dat liet zien op 30 augustus 2013.’ Later verklaarde een onderzoeker dat de rebellen zeer waarschijnlijk de capaciteit hebben om chemische wapens te maken. ‘Ik denk dat zij meer capaciteit hebben dan het Syrische regime.’

Furiositeit

Het faillissement van de Amerikaanse politiek inzake Syrië blijkt niet alleen uit de ‘cherry-picked intelligence’, maar ook uit de furiositeit jegens Iraanse deelname aan de Geneefse vredesconferentie.

Amerika zegt naar een duurzame politieke oplossing te streven, maar wenst Iran niet aan de onderhandelingstafel. Behalve van weinig realisme – zonder Iran zal vrede of wapenstilstand nooit een kans krijgen in Syrië – getuigt Amerika’s houding van dubbele standaarden. Want als het zo geïrriteerd is over de actieve rol die Iran speelt in Syrië, waarom zijn Saudi-Arabië, Qatar en Turkije dan wel uitgenodigd?

Het Amerikaanse faillissement wordt verder geïllustreerd door het niveau van de oppositie die in Genève is uitgenodigd. Aanvankelijk wilde de Amerikaanse ambassadeur in Syrië het Islamitische Front uitnodigen, een koepelorganisatie van alle rebellengroepen behalve ISIS en Al-Nusra. Dat zou probleemloos kunnen, dacht hij, aangezien de wereld weinig weet over de gruweldaden van de andere rebellengroepen, waardoor deze een onschuldig karakter krijgen. Tot enkele media er lucht van kregen en vraagtekens plaatsten.

Broodheren

De oppositiegroep die uiteindelijk is uitgenodigd, wordt in Syrië ook wel de ‘vijfsterrenhoteloppositie’ genoemd. Zij zou namens het Syrische volk spreken terwijl zij eigenlijk slechts de politieke agenda’s van haar broodheren dient.

Wie als opposant wel veel respect geniet, is de schrijver Haytham Manna. Hij vertegenwoordigt de rationele Syriër die corruptie afwijst en van Al-Qa’ida gruwt.

Manna’s groepering is nooit erkend door het Westen omdat deze intellectueel te eerlijk is en zijn opvattingen niet laat bepalen door welk broodheer dan ook. Als Manna wel in Geneve was, dan zou dat de Syriërs nog enige hoop hebben kunnen geven over de uitkomst.

Met of zonder Genève, Manna moet en zal een prominente rol spelen in de toekomst van Syrië.