Bestuurders in Brussel zullen gefrustreerd wakker zijn geworden vanochtend. Steeds als de eurocrisis lijkt weg te ebben, gooien verkiezingen in een lidstaat roet in het eten.
Nu zijn het de Italiaanse kiezers die de crisis weer laten oplaaien.
Weggevaagd
Zowel grote verrassing Silvio Berlusconi (nipt tweede geworden) als grote winnaar Beppe Grillo (won vanuit het niets een kwart van de stemmen) wil een eind maken aan het pro-Europese beleid van premier Mario Monti.
Monti zelf is weggevaagd door de kiezers. De kleurloze technocraat beloofde Europa hervormingen in ruil voor de ruim 100 miljard euro die zijn land aan Europese noodhulp kreeg.
Belastingverhoging
Monti verhoogde de pensioenleeftijd naar 67 jaar (in 2021), verlaagde de ambtenarensalarissen en pakte belastingontduiking aan.
Maar de Italianen zullen vooral aan hem terugdenken vanwege zijn forse belastingverhogingen. Italianen moesten belasting gaan betalen op hun eerste huis en de onroerendzaakbelasting werd verhoogd. De werkloosheid bleef stijgen.
Nog linkser
Oud-communist Pier Luigi Bersani werd de grootste en is nu aan zet. Hij belooft zich wél te houden aan Europese wensen – zij het met ‘linkse accenten’ – maar kan in zijn eentje niet regeren. Bovendien wordt Bersani in zijn linkse blok onder druk gezet door de nog linksere en anti-Europese Nichi Vendola.
De Italianen veroorzaken kortom een nachtmerrie voor iedereen die dacht dat de financiële markten weer in een rustig vaarwater waren en dat de kiezers de Europese oekazes wel zouden accepteren.