Nobelprijs voor de Vrede naar Tunesisch dialoogkwartet

09 oktober 2015Leestijd: 2 minuten
'EPA'

De Nobelprijs voor de Vrede van 2015 gaat naar vier Tunesische organisaties die zich hebben ingezet voor een vredige dialoog tussen burgers, na de volksopstand in 2011.

De organisaties hebben zich ingezet voor het herstel van de democratie na de ‘Jasmijnrevolutie’ in 2011, maakte het Nobelcomité vrijdag bekend. De prijs wordt op 10 december uitgereikt in Oslo.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Kwartet

De vier organisaties bundelden hun krachten in de zomer van 2013 toen de democratie dreigde in te storten. Zij slaagden erin een alternatief politiek proces op te zetten toen het land op de rand van een burgeroorlog verkeerde.

In het nationale dialoogkwartet zitten: de Tunisian General Labour Union, Tunisian Confederation of Industry, Trade and Handicrafts, Tunisian Human Rights League en de Tunisian Order of Lawyers.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Het Nobelcomité zegt dat deze organisaties verschillende sectoren en waarden binnen de Tunesische maatschappij vertegenwoordigen: leven, werken en welzijn, het rechtssysteem en mensenrechten.

Winnaar

Een veelgenoemde kandidaat voor de Nobelprijs voor de Vrede van dit jaar was bondskanselier Angela Merkel. Ook paus Franciscus werd genoemd als mogelijke winnaar.

Vorig jaar was de Pakistaanse activist Malala Yousafzai met veertien jaar de jongste winnaar van de Nobelprijs voor de Vrede ooit. Ze won de prijs samen met Indiër Kailash Satyarthi. De twee kregen de onderscheiding voor ‘hun strijd tegen de onderdrukking van kinderen en jonge mensen en voor het recht op onderwijs voor alle kinderen’.