Reportage vanuit Turks Edirne, hoofdingang van Europa

06 juli 2015Leestijd: 11 minuten
'Cihan Demirci/Anadolu /HH'

Twee miljoen vluchtelingen zijn er inmiddels in Turkije. Velen willen zo snel mogelijk naar Europa. Bulgaren en Grieken sluiten hun grenzen, maar immigranten zijn inventief. ‘We vinden altijd wel een weg.’ Reportage uit grensstad Edirne.

In de sjofele snackbar in de Turkse stad Edirne hangt een penetrante geur van oud vet en sigarettenrook. Aan tafel bespreken Hadji, een 30-jarige Syriër, en Rubin, een 28-jarige Palestijn uit Jordanië, hoe ze illegaal de grenzen kunnen oversteken naar Europa. Wordt het Bulgarije of Griekenland?

‘Griekenland,’ zegt Rubin. Zijn vingertoppen strijken langs de lijntjes op de landkaart, wijzend op de hindernissen die hij kan tegenkomen. Ze gaan te voet, in het duister van de nacht om niet op te vallen, en slapen overdag tussen de bosjes.

Na vier, vijf dagen steken ze heimelijk de rivier over die Turkije van Griekenland scheidt, en zijn ze bij de Griekse stad Soufli. Daar pakken ze de bus naar Athene.

Zijn vriend Hadji bestelt een broodje kebab. Het is hun tweede poging, vertelt hij. Gisteren dachten ze even dat ze het gered hadden. Maar op de valreep werden ze bij Orestiada gesnapt door de Griekse politie, en moesten ze terug. ‘We geven niet op,’ zegt hij, terwijl hij een suikerklontje in zijn thee plet.

‘Alles beter dan Turkije. De Turken laten je nog net niet dood gaan van de honger, maar verder krijg je niets. In Istanbul heb ik twee maanden op straat geslapen.’

Goedkoop shoppen

Buiten klinkt getoeter van auto’s. Het is gaan regenen. De snackbar ligt aan een stoffige drukke straat in het centrum van Edirne. Hier staan de goedkope pensions en het minibusstation waar reizigers bezig zijn in te stappen. Edirne ligt zo’n drie uur rijden van Istanbul, vlak bij het drielandenpunt waar Turkije, Griekenland en Bulgarije elkaar ontmoeten.

Vanwege zijn strategische positie staat Edirne in Turkije bekend als de hoofdingang van Europa. Elke dag gebruiken honderden Syriërs, Irakezen en Jordaniërs de stad als uitvalbasis om illegaal Griekenland of Bulgarije binnen te komen.

Op het eerste gezicht is hiervan weinig te merken. In deze toeristenstad vallen vooral de vele Bulgaren en Grieken op die goedkoop komen shoppen in het moderne winkelcentrum. Turkse toeristen komen naar Edirne vanwege de musea en historische moskeeën, waaronder de beroemde Selimiye-moskee; het is de voormalige hoofdstad van het Ottomaanse rijk (1365 tot 1453).

Of ze hangen rond in de vele cafés en restaurants waar ze stiekem kunnen drinken. Edirne is een van de meest liberale steden van Turkije. De islamitisch-conservatieve AK-partij van president Recep Tayyip Erdogan trekt er weinig stemmen.

Laatste stop

Wie wacht tot het donker wordt, ziet het andere Edirne. Dan vertrekken minibussen gevuld met Syriërs en Irakezen naar Griekenland en Bulgarije. De ‘Bulgaarse route’ gaat over land via onverharde weggetjes en boerengehuchten.

Langs de 200 kilometer lange grens zoeken smokkelaars waar ze het beste kunnen oversteken. De ‘Griekse route’ gaat over de woest stromende Meriç-rivier (Evros in het Grieks), een natuurlijke grens van 100 kilometer lang.

De vluchtelingen ontmoeten hun smokkelaars meestal in de koffiehuizen in Istanbul. De smokkelaars komen vaak zelf ook uit Syrië en Irak. Iedereen blijft bij de eigen etnische groep: Syriërs komen bij Syrische smokkelaars, Iraakse vluchtelingen zoeken hun heil bij Irakezen, Koerden reizen met Koerden.

Vanuit Istanbul rijden ze naar Edirne waar vaak een laatste stop wordt gemaakt. Dan gaan ze door naar de grens.

Containers

Hadji heeft zijn smokkelaars niet ontmoet in Istanbul, maar in Edirne. ‘Ik ging op de bonnefooi en kreeg het adres van deze snackbar. Het is een stuk goedkoper om vanaf hier te beginnen.’ De reis is kostbaar, vertelt hij.

Om naar Griekenland te komen, betaalt hij rond de 500 euro. Zijn groep moet dan wel uit minstens tien personen bestaan. Hoe meer mensen, hoe goedkoper de reis. De prijzen zijn afhankelijk van de reisroute, aantal deelnemers en services. Voor het traject van Istanbul naar Athene wordt tot 2.000 euro neergelegd. Wie het hele pakket wil, van bijvoorbeeld Syrië naar Duitsland, betaalt 4.000 tot 6.000 euro.

De smokkel is in Turkije een uiterst lucratieve business geworden. Sinds de Syrische burgeroorlog en de opkomst van IS, zijn naar schatting 1,8 tot 2,5 miljoen mensen naar Turkije gevlucht. Het exacte aantal is niet te achterhalen, want de meesten laten zich niet registreren.

De meeste nieuwkomers hebben er alles voor over om Turkije te verlaten. Van de Turkse overheid hoeven ze weinig te verwachten.

‘Koopje’

Om de Syriërs te huisvesten, zijn 24 grote kampen met tenten en containers opgezet, voorzien van ziekenposten en scholen. Maar daar is plaats voor slechts 265.000 mensen. De rest van de vluchtelingen moet zichzelf maar zien te redden. Het is hun verboden om werk te zoeken. Wie contacten heeft, vindt onderdak bij vrienden of familie. De anderen bivakkeren op straat.

Veel Turken hebben te doen met de Syriërs. Maar ze vinden ook dat hun land al genoeg doet. De ergernis over de duizenden bedelaars en daklozen in de grote steden neemt toe.

‘Turkije is een arm land,’ zegt een verkoopster op de bazaar in Edirne, terwijl ze kleren vouwt. ‘We hebben al genoeg armoede en daklozen. We kunnen toch niet al die mensen opvangen?’

Sommige Turkse mannen hebben zo hun eigen opvattingen over hulpverlening. Ze kopen voor 500 tot 1.000 euro een jonge Syrische vrouw, als tweede echtgenote. Polygamie is officieel verboden in Turkije, maar komt steeds vaker voor. Syrische vrouwen staan bekend als ‘een koopje’; voor hen hoef je immers geen bruidsschat te betalen.

Hand in eigen boezem

‘We krijgen veel te veel van die mensen binnen. Turkije kan dit niet aan,’ zegt Nedim Özirmak, vicegouverneur van de regio Edirne. In zijn ruime kantoor in Kapikule, op de Turks-Bulgaarse grens, loeit de airco. ‘Die oorlog in Syrië is een drama. Het kost ons fortuinen. De afgelopen vier jaar hebben de vluchtelingen ons al 4,8 miljard euro gekost.’

Örzirmak meent dat Europa meer moet doen om Turkije te helpen. ‘Maar nee, ze doen juist alles om ervoor te zorgen dat die mensen Europa niet bereiken. Onze buren bouwen steeds meer hekken aan hun grenzen. En wij blijven met de Syriërs zitten.’

De Grieken en Bulgaren vinden echter dat Turkije de hand in eigen boezem moet steken. Het land kent immers al jaren een visumvrije regeling voor landen uit Noord-Afrika en het Midden-Oosten, waardoor migranten gemakkelijk binnen komen.

Velen van hen reizen meteen door naar Europa; eerst waren dat voornamelijk Afghanen, Pakistanen, Algerijnen en Marokkanen. Sinds een jaar of drie zijn het Syriërs en Irakezen.

In 2011, tijdens de ‘Arabische Lente’, toen Griekenland bijna zestigduizend illegalen binnenkreeg, was de maat vol. Met financiële steun van de Europese Unie besloot Griekenland de grenzen beter te bewaken.

Onveilig

Tweehonderd agenten van Frontex werden naar Orestiada gestuurd, de Grieken kregen nachtkijkers en camera’s cadeau om illegalen op te sporen en de Griekse overheid liet een hek van 12 kilometer plaatsen langs de ‘ontsnappingsroute’: een stuk grens waar geen rivier is en illegalen gemakkelijk konden oversteken.

‘Genoeg is genoeg, we moesten wel actie ondernemen.’ Op het gemeentehuis in de Griekse grensstad Orestiada steekt burgemeester Vasilios Mavridis (44) een sigaret op. ‘Als je thuis plaats hebt voor vijf logees, nodig je er ook geen tien uit,’ zegt hij kringetjes blazend.

‘Onze inwoners voelden zich onveilig. De was werd van de lijnen geroofd, illegalen braken in om eten en kleren te stelen. Sinds die hekken er staan, hebben we daar geen last meer van.’

Door de hekken en toegenomen controles is de belangstelling voor de ‘Evros-route’ sterk afgenomen. Vorig jaar werden nog slechts tweeduizend illegalen aangehouden. De vluchtelingen gaan nu meer zuidwaarts en proberen daar de rivier de Evros over te steken.

Ze gebruiken bootjes of touwen die tussen de oevers worden gehangen. Wie ongemerkt Griekenland bereikt, reist meteen door naar Athene.

Ramp

Bij de Evros is de smokkel sterk afgenomen. Maar de kans is groot dat dit van tijdelijke aard is. ‘Het is een kat-en-muisspel,’ zegt Mavridis. ‘Als de smokkelaars worden tegengehouden bij de Evros, dan gaan ze gewoon via de Egeïsche Zee. Straks kan dat omslaan. Het is al jaren hetzelfde liedje, al zijn de aantallen vluchtelingen nog nooit zo groot geweest. Voor onze economie is dat een ramp. Wij leven van toeristen, en die willen geen slapende vluchtelingen op de stoep van hun hotel.’

De nieuwkomers worden in Athene voorzien van een tijdelijke verblijfsvergunning van dertig dagen. Binnen enkele weken zijn de meesten op weg naar landen waar asielzoekers goed worden opgevangen, zoals Duitsland, Zweden en Nederland.

De Grieken doen weinig moeite om hen tegen te houden. Met naar schatting meer dan een miljoen migranten hebben ze al genoeg vreemdelingen, vinden ze.

Net als de Turken en de Grieken zijn ook de Bulgaren van mening dat het ‘genoeg’ is. Ook zij doen hun uiterste best om de vluchtelingen te weren. Vorig jaar werd er een hek met prikkeldraad geplaatst van 30 kilometer lang. Hierdoor daalde het aantal asielzoekers van ruwweg elf- naar zesduizend.

De resultaten zijn zo goed dat de Bulgaren hebben besloten om dit jaar nog eens 60 kilometer aan hekken te plaatsen. Daarnaast zijn extra grenswachters ingesteld, en wordt gebruikgemaakt van hardhandige pushbacks.

Horrorverhalen

Al jaren doen horrorverhalen de ronde over het gedrag van Bulgaarse grenswachters die er een gewoonte van maken om illegalen met grof geweld terug te sturen, ook als dat gevluchte Syriërs  zijn.

Uzgaç ligt zo’n 20 kilometer buiten Edirne, omringd door graanvelden en eindeloze rijen zonnebloemen. Langs de zanderige hoofdstraat staan een stuk of twintig boerenhuizen, er zijn een moskee en een theehuis waar een Turkse vlag wappert. Twee bejaarde mannen zitten op het terras met de krant op tafel.

Vijftig meter verderop schoffelt Hatice Sümer (59) in haar tuin, terwijl kippen rondscharrelen. ‘Elke dag komen ze voorbij,’ zegt de boerin. ‘Groepjes van zes, zeven mensen. Meestal jonge mannen, soms families met kleine kinderen. In de nacht lopen ze in ganzepas richting Bulgarije.’

Bij de grens bij Uzgaç zijn nog geen hoge hekken, maar de grenswachters beschikken wel over moderne bewakingsapparatuur en honden. Sümer ziet de vluchtelingen soms terugkeren. ‘Sommigen spreken wat Turks en vertellen dat ze door de grenswachters zijn geslagen. Of je hoort dat ze zijn beroofd  van hun telefoon en geld.’

Eens zag ze een man terugkeren terwijl hij een bewusteloze vrouw op zijn rug droeg. Broer en zus. Zij was door een Bulgaarse grenswacht misbruikt, vertelde hij.

Verraad

De verhalen van Sümer zijn ook in de omliggende dorpen te horen. Inwoners zien dagelijks vreemdelingen langskomen die op weg zijn naar de grens. Ze komen bijna altijd als het donker is en je ziet lang niet iedereen, zeggen ze. Ze vertellen over vluchtelingen die hardhandig worden teruggestuurd door de Bulgaren. En zeggen er vaak meteen bij dat zij zich ook geen raad weten met al die buitenlanders in hun dorp.

‘Soms loop je naar je groentetuin en dan sta je opeens oog in oog met een vreemdeling,’ zegt kippenboer Ahmet Tabak (60) in het dorpje Budakdoganca. Hij zegt zich niet meer veilig te voelen.

‘Ze kunnen wel ziektes hebben of vreselijke dingen hebben gedaan in hun eigen land. Je spreekt hun taal niet, je weet niet met wie je te maken hebt, nietwaar?’

Zijn dorpsgenoot Vandet Ozcelik (66) krabt onder zijn pet en zegt medelijden te hebben met de mensen. Soms geeft hij ze water en wat te eten. Of hij wijst hun het pad naar de grens. Daarna pakt hij zijn telefoon en verraadt de vluchtelingen door Turkse militairen te waarschuwen.

‘We willen geen problemen met de soldaten,’ zegt hij. ‘Dus doen we onze plicht.’ De boeren vertellen dat in diverse dorpen camera’s zijn geïnstalleerd. ‘Het is toch de vraag wie de autoriteiten in de gaten willen houden. Zijn dat die buitenlanders of ons, de mensen uit het dorp?’

De Turken gaan er prat op in 2014 twintigduizend mensen te hebben aangehouden die probeerden de grens over te steken. Maar vluchtelingen vertellen zelf dat ze weinig te vrezen hebben van de militairen. Als ze al worden aangehouden, worden ze naar een centrum in Edirne gebracht, waar ze een identiteitskaart krijgen. Na twee, drie dagen staan ze weer op straat.

De meesten wagen het meteen weer. Als het weer mislukt, proberen ze het nog keer.  De grens is lang, en niet alles valt te controleren. Ze worden ook de grens over gesmokkeld in minibussen, vrachtwagens en auto’s via de drukke grensovergang bij Kapikule. In Bulgarije zijn genoeg douanebeambten die een andere kant op willen kijken om iets extra’s te verdienen.

Hoeveel illegalen in hun missie slagen, weet niemand. De overgrote meerderheid registreert zich niet in Bulgarije, maar reist meteen door naar Servië en Hongarije. Het einddoel is meestal Duitsland of Zweden.

Nieuwe hekken

Bij de snackbar in Edirne is het bijna tijd voor vertrek. De Syriër Hamed, een man van eind twintig, deelt gul sigaretten uit. Hij is de leider van de Bulgarije-route en zal vanavond zijn groep naar de grens begeleiden. Hij woont al vijf jaar in Bulgarije, vertelt hij, en laat per week zo’n twintig mensen veilig oversteken.

‘Natuurlijk is het vervelend dat er nieuwe hekken komen, het zal vast moeilijker worden. Maar we vinden altijd wel een weg. Ik spreek Bulgaars en ken de Bulgaarse politieagenten.’ Kloppend op zijn broekzak. ‘Er valt altijd wel iets te regelen.’

Tien meter verderop bespreken de Syriër Hadji en de Palestijn Rubin de laatste details voor hun reis naar Griekenland. Hadji wil daarna door naar Noorwegen. Rubin kiest voor Duitsland. Hij heeft speciaal voor de reis nieuwe kleren gekocht, zegt hij wijzend op zijn rood-wit geruite trui.

‘Met zo’n mooie trui zie je er niet uit als een vluchteling, je valt dan minder op in Griekenland.’ Hij glimlacht optimistisch. ‘Deze keer moet het lukken. Nog een week en ik zit in Athene.’

Elsevier nummer 28, 11 juli 2015