In Centraal-Aziatische Fergana Vallei is weinig nodig om de bom te doen barsten

08 mei 2021Leestijd: 5 minuten
Sovjettroepen rijden in 1990 door de straten van Osh in Kirgizië na onrust in de Fergana Vallei. Foto: ANP/AFP

Ooit was de Fergana Vallei hét centrum van de Centraal-Aziatische zijdeproductie en later van de katoenproductie. Een regio vol etnische spanningen en betwiste grenzen tussen Kirgizië en Tadzjikistan. Na een eerder bezoek aan het Kirgizische deel van de vallei, is Teun Toonen nu op Oezbeeks grondgebied. Hij plaatst het huidige grensconflict in een historisch perspectief.

Het begon als een woordenwisseling tussen Tadzjiekse en Kirgizische dorpsbewoners. Tadzjieken hadden camera’s geplaatst bij een waterstation op Kirgizisch grondgebied dat water verdeelt over de Fergana Vallei, en de Kirgiziërs kwamen verhaal halen. Maar waar inmenging van lokaal gestationeerde legereenheden normaal gesproken leidt tot het bedaren van de gemoederen, zorgde het nu juist voor een escalerend grensconflict met tientallen doden en honderden gewonden tot gevolg.

Reisblog voormalige Sovjet-Unie

Teun Toonen (1999) reist in april en mei langs de rafelranden van de voormalige Sovjet-Unie. Hij blogt wekelijks over de erfenis van het Sovjetverleden en de democratische ontwikkelingen en mogelijkheden in Centraal-Azië.

Het gooien van stenen over en weer en het lossen van enkele schoten komt wel vaker voor aan de betwiste grenzen in de Centraal-Aziatische Fergana Vallei, die uithoeken van Tadzjikistan, Kirgizië en Oezbekistan omvat. Op een niet al te gedetailleerde kaart is moeilijk te zien welk deel van de vallei nou precies bij welk land hoort. De grenzen kronkelen alsof ze zijn getekend door een dronkaard.  Stukjes grondgebied van het ene land zijn volledig omringd door grondgebied van het andere.

Onduidelijke grenzen hebben historische achtergrond

Om de achtergrond hiervan te kunnen begrijpen, moeten we een klein stapje terug in de tijd. In het begin van de twintigste eeuw identificeerden veel bewoners van de vallei zich nog als Perzen of Turken. De Sovjet-overheersing werd dan ook begroet met hevig contrarevolutionair verzet van zogenoemde basmatsji, islamitische guerrillastrijders.

In 1924, toen de opstanden de kop waren ingedrukt, werden de grenzen tussen de kersverse Sovjet-republieken getrokken. Jozef Stalins beproefde verdeel-en-heers-politiek zorgde er later voor dat de vele bevolkingsgroepen die de Fergana Vallei rijk was, werden verdeeld over de verschillende republieken. Een nieuwe centraal georganiseerde contrarevolutie moest hiermee worden voorkomen en elke nieuwe republiek kreeg zo genoeg inwoners en economische mogelijkheden.

De problemen ontstonden na de val van de Sovjet-Unie

Oezbeken, Kirgiziërs en Tadzjieken konden in de Sovjettijd makkelijk van de ene republiek naar de andere reizen, waardoor de vreemd getrokken grenzen in de Fergana Vallei voor haar bewoners weinig problemen opleverden. Maar toen de Sovjet-Unie in 1991 uiteenviel, veranderde dat. Opeens lag er een streng bewaakte grens tussen naburige dorpen. Bovendien bleek die grens dikwijls ook niet zo duidelijk getrokken.

Sindsdien ruziën Tadzjikstan, Oezbekistan en Kirgizië al dertig jaar over deze grenzen, met hier en daar een korte geweldsuitbarsting tussen de bewoners. Ook recente onderhandelingsrondes lijken de geschillen maar moeizaam op te lossen.

Bom barst in etnisch
gemengde grensregio

Maar zo heftig als het grensconflict tussen Kirgizië en Tadzjikistan er tussen 28 april en 1 mei aan toeging, is het al sinds de jaren negentig niet meer geweest. Er vielen zeker 36 Kirgizische en 18 Tadzjiekse doden en honderden gewonden. Duizenden mensen moesten worden geëvacueerd.

Beide landen beschuldigen elkaar met de gevechten te zijn begonnen, en de wapenstilstand die al na een dag werd getekend, werd al diverse keren geschonden. De rust is inmiddels weergekeerd, maar de achterdocht tussen beide landen en de ontevredenheid bij grensbewoners is alleen maar toegenomen.

Lees verder onder de foto’s

Ook ‘bemiddelaar’ Oezbekistan allesbehalve vrij van etnische spanning

Nog geen 60 kilometer verderop, in het Oezbeekse deel van de Fergana Vallei, zit ik een kleine week later aan de koffie met mijn gastheer, een Oezbeek met Azerbeidzjaanse roots die zichzelf Al noemt, en met een vriend van hem, wiens voorouders Krim-Tataren waren, een volk dat in 1944 op grote schaal door Stalin werd uitgemoord en verbannen naar voornamelijk de Oezbeekse SSR.

Oezbekistan bood net als de Russische president Vladimir Poetin aan om te bemiddelen in het grensconflict tussen zijn twee buurlanden. Maar het land was zelf de afgelopen decennia ook allesbehalve vrij van etnische spanningen in zijn deel van de Fergana Vallei.

Het bloedbad van Andijan

De religieus-conservatieve Fergana-regio werd hard geraakt door de antiterreur- en secularisatiepolitiek van Islam Karimov, president van Oezbekistan van 1991 tot aan zijn dood in 2016. Karimov greep hard in na de bomaanslagen in Tasjkent in 1999 en na 9/11 twee jaar later, en sloot de grenzen met de buurlanden Kirgizië en Tadzjikistan.

In 2004 en 2005 werden 23 machtige zakenmannen uit de Fergana Vallei opgepakt en vastgezet in de gevangenis in Andijan, een stad in de Fergana Vallei dicht bij de grens met Kirgizië. Zij werden beschuldigd van lidmaatschap van een verboden islamitische organisatie. Volgens tegenstanders was er sprake van het monddood maken van oppositie.

Op 13 mei 2005 verzamelden demonstranten zich massaal op het centrale plein van Andijan, om de vrijlating van de zakenmannen te eisen. De Nationale Veiligheidstroepen grepen keihard in. Volgens de regering vielen er 187 doden, maar mensenrechtenorganisaties schatten het dodental vele malen hoger in.

Het bloedbad is nog altijd een open wond

Voor veel Oezbeken is het bloedbad nog altijd een open wond. ‘De reactie van de regeringstroepen was absoluut onacceptabel,’ antwoordt mijn gastheer Al, als ik hem vraag naar ‘Andijan’. ‘Karimov deed ook goede dingen, maar na het bloedbad had hij het bij mij verbruid.’ Met deze woorden is Al opener dan de meeste Oezbeken. Het noemen van ‘Andijan’ kan al genoeg zijn om gesprekken te doen verstommen.

In Andijan zelf is niks meer te zien van de gruwelijkheden van 16 jaar geleden. Het plein waar het bloedbad zich afspeelde, is grondig gerenoveerd en niks verwijst nog naar het verleden. Wel word ik scherp in de gaten gehouden door politieagenten, die, net als in de rest van Oezbekistan, in groten getale aanwezig zijn.

Weinig hoop op oplossing grensgeschillen

Ook in het Oezbeekse nationaal-historische museum in hoofdstad Tasjkent wordt met geen woord gerept over Andijan. En dat terwijl de helft van het museum is gewijd aan de afgelopen dertig jaar. De eerste verdieping toont voorwerpen en foto’s uit de geschiedenis van Oezbekistan, vanaf de oudheid tot aan de val van de Sovjet-Unie. De verdieping daarboven gaat volledig over het ‘onafhankelijke Oezbekistan: een vrije en welvarende staat’. Daarin is ruimte voor onder meer de ontwikkeling van Uzbekistan Airways, de viering van de democratische instituties van Oezbekistan, en voor de verheerlijking van oud-president Karimov. Niet voor de donkere kanten van de afgelopen dertig jaar.

Deze selectieve erkenning van de geschiedenis doet ook de vraag rijzen of de ingewikkelde grensconflicten in Centraal-Azië, ondanks nieuw aangekondigde onderhandelingen, snel zullen worden opgelost.