Beslagvrije voet moet beter worden berekend

03 januari 2018Leestijd: 2 minuten

Schuldeisers, zoals de Belastingdienst, kunnen beslag laten leggen op de inkomsten van de schuldenaar. Er moet echter altijd genoeg overblijven om van te leven, dit bedrag wordt de ‘beslagvrije voet’ genoemd.

De beslagvrije voet wordt nu nog vaak te laag vastgesteld, omdat de schuldenaar geen informatie verstrekt. Een nieuw beleidsbesluit moet ervoor gaan zorgen dat mensen niet meer onder het bestaansminimum terecht kunnen komen.

Meld u hier gratis aan voor de Elsevier Weekblad Belasting Update, de wekelijkse nieuwsbrief met het laatste fiscale nieuws, analyses, achtergronden en commentaren. Elke vrijdag in uw postvak.

Op dit moment moet de schuldenaar zelf inzicht geven in zijn financiële situatie. Hij moet ook persoonlijke informatie verstrekken, bijvoorbeeld zijn leeftijd. Als hij helemaal geen informatie verstrekt, kan de beslagvrije voet een stuk lager dan de bijstandsnorm worden vastgesteld.

Volgens het conceptbesluit wordt er bij de berekening voortaan gebruikgemaakt van de al bij instanties bekende gegevens. De schuldenaar hoeft deze gegevens dan alleen nog maar te controleren, en eventueel te verbeteren.

Andere berekening beslagvrije voet

Bij de berekening zou er vooral gebruik worden gemaakt van de informatie in de Basisregistratie personen (BRP) en de polisadministratie van het UWV. Op basis van die gegevens wordt een schatting gemaakt van het inkomen, en de kosten waarmee eventueel rekening wordt gehouden.

Er wordt niet alleen gekeken naar het huidige inkomen. Ook het inkomen over de twee voorgaande aangiftetijdvakken is van belang, als dit minimaal 2,5 procent afwijkt.

De beslagvrije voet wordt standaard verlaagd met een mogelijk recht op huurtoeslag. Het besluit regelt dat iemand met een eigen woning om een verhoging kan vragen, als zijn inkomen onder de huurtoeslaggrens ligt. Hij moet dan inzicht geven in de kosten van de eigen woning, zoals de hypotheekrente en de erfpacht. Er wordt een vereenvoudigde berekening gehanteerd, die niet helemaal overeenkomt met die van de huurtoeslag.

Als de schuldenaar niet in Nederland woont, wordt er bij de hoogte van de beslagvrije voet rekening gehouden met de kosten van levensonderhoud in het andere land. Er kan echter nooit met hogere kosten rekening worden gehouden dan de kosten in Nederland. Voor elk land zal een ‘woonlandfactor’ worden vastgesteld en gepubliceerd.

Mogelijke aanpassingen

Het Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR) had nog twee vereenvoudigingen voorgesteld, namelijk een informatienummer voor schuldenaren en het gebruikmaken van gegevens van de Belastingdienst.

Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) heeft nog niet besloten of deze vereenvoudigingen er alsnog komen. Vooral het aansluiten bij gegevens van de Belastingdienst zou zinvol zijn, omdat de polisadministratie van het UWV geen betrekking heeft op niet-looninkomsten.