Hoe de monarchie Nederland de verkeerde kant opstuurt

Ruiterstandbeeld van Willem van Oranje op het Noordeinde in het centrum van Den haag. Beeld: ANP

Historicus Wijnand Mijnhardt antwoordt op EW-columnist Martin Sommer, die schreef dat de grote kracht van het koningshuis de – geënsceneerde – alledaagsheid is. De monarchie heeft juist veel vernield, aldus Mijnhardt in een ingezonden opinie.

Staatsrechtgeleerden zijn praktisch allen de mening toegedaan dat het koningschap een mystiek nationaal eenheidsbesef bevordert. Ze citeren dan graag de Victoriaanse journalist en ­theoreticus Walter Bagehot (1826-1877).

Wijnand Mijnhardt is emeritus hoogleraar wetenschapsgeschiedenis aan de Universiteit Utrecht. Was onder meer voorzitter van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde en het Nederlands Genootschap voor Achttiende-eeuwse Studies.

Zowel in Engeland als in Nederland geldt zijn English Constitution, een verzameling essays, nog steeds als het meest gezaghebbende werk over het moderne koningschap.

Maar ze geven zich zelden rekenschap van de context waarin Bagehot zijn ideeën ontwikkelde.

Engeland verkeerde destijds in een ernstige crisis. Koningin Victoria had zich, rouwend over de dood van haar geliefde echtgenoot, uit het openbare leven teruggetrokken.

De debatten over nieuwe kieswetten veroorzaakten grote verdeeldheid. Engeland had op dat moment behoefte aan een magische monarchie, en Bagehot leverde die op bestelling.

Een Nederlandse Bagehot is er nooit geweest. Pas vanaf 1900 kwam er een voorzichtige beïnvloeding van de publieke opinie op initiatief van koningin Emma, de echtgenote van Willem III die als ‘koning Gorilla’ de monarchie danig in diskrediet had gebracht. Erg effectief was die campagne niet, maar ook niet echt nodig.

De monarchie is vergroeid met de elite

In Nederland is het koningschap van meet af aan verdedigd door een pluimstrijkende elite. De monarchie is compleet vergroeid met eerst de adel, die gelijk met de monarchie in 1815 een officiële status kreeg, en later met het alsmaar groeiende netwerk van hoge overheidsdienaren.

Kritische geluiden zijn aantoonbaar slecht voor een carrière. Wie met een bord ‘Weg met de monarchie’ uit wandelen gaat, loopt nog steeds de kans een paar uur in de cel te belanden.

Toch heeft die vastgeroeste monarchie Nederland weinig gebracht. Wel heeft ze veel vernield. De achttiende eeuw leverde de eeuwenoude Republiek een nieuw en vitaal republikanisme. Het bijbehorende burgerschapsideaal werd gestuurd door een moreel prestatiebegrip dat de gehele samenleving diende te doordesemen.

Een burger was niet alleen verantwoordelijk voor zijn naasten, maar ook voor de buurt, de stad en van daaruit voor het grotere geheel. Om burgers dat republikeinse prestatiebegrip bij te brengen én te laten onderhouden, was sociabiliteit onmisbaar – dat wil zeggen de vaardigheid om in groepen contacten te leggen en in overleg besluiten te nemen.

 Eloise van Oranje
Prinses Amalia (rechts): Koningsdag kan gezamenlijkheid niet herstellen (Foto: ANP)

Door de monarchie kreeg liberalisme een kans

De basis daarvoor lag in het gezin en de scholing, voortgezet in verenigingen van velerlei snit en op alle niveaus. Leesvaardigheid en volksbibliotheken waren nuttig ter ondersteuning van die sociabele vorming. De Grondwet van 1798 was de concretisering van dit op burgerdeugd gebaseerde republikeinse ideaal. Die leverde vrijheid, democratie en het recht op bestaanszekerheid.

Dankzij de monarchie kreeg na 1815 het economisch prestatiedenken en het bijbehorend liberalisme bij de elites een kans. Johan Rudolf Thorbecke was hun held. Uit zijn Grondwet van 1848 was het moreel gedreven republikeinse burgerschapsideaal compleet verdwenen.

Thorbeckes verdienste was dat hij een definitief einde maakte aan de dynastieke machtspolitiek van de Oranjefamilie. In ruil daarvoor verdwenen de democratische en sociale grondrechten van 1798. Het zou tot het einde van de negentiende eeuw duren voor daarmee voorzichtig een nieuw begin werd gemaakt.

Het burgerschapsideaal

Het moreel gedreven burgerschapsideaal bleef dankzij het gezin en het solide, niet zelden kerkelijke, verenigingssysteem nog lang in stand, zeker tot de jaren zestig van de vorige eeuw. Toen maakten scholing en vooral ontkerkelijking er definitief een eind aan.

Dramatisch is ook de implosie van het huwelijk, met de vele ­gebroken gezinnen als gevolg. Burgerschap en burgerschapsvorming staan daarom vandaag ernstig onder druk. Nu is leesbevordering als grondslag van burgerschapsvorming de nieuwe panacee. Het is de vraag of dat realistisch is.

Ondanks twee eeuwen onderwijs is niet veel meer dan de helft van de bevolking tot het lezen van complexe teksten in staat. Voor de achttiende-eeuwse republikeinen was sociabiliteit de kern van het burgerschap en diende leesbevordering op haar best als nuttige ondersteuning.

Internet verdringt het persoonlijke contact

Zonder de traditionele leerscholen voor sociabiliteit, tolerantie en samenwerking als gezin, vereniging en kerk, zal het steeds moeilijker worden burgers verantwoordelijkheid te laten nemen voor grote maatschappelijke problemen. Internet maakt dat nog lastiger. Sociale media, games en datingapps verdringen in hoog tempo het persoonlijke contact. Emoties worden eerder geuit via likes en emoji’s dan via een gesprek.

Het is daarom naïef, en ook deerniswekkend, om het negentiende-eeuwse mystieke monarchale eenheidsbeginsel nog steeds te hulp te ­roepen om deze burgerschapspuinhopen te ­repareren. Het is volstrekt onduidelijk hoe een met wc-potten sjouwende Koning, de zoveelste nieuwe jurk voor zijn Argentijnse echtgenote of een feestelijke Koningsdag de definitief verloren historische gezamenlijkheid in ere kan herstellen. De schade zit diep.

De invoering van de monarchie heeft ook het beeld van het Nederlandse verleden definitief bezoedeld. Talloze historici hebben zich daarvoor tot de dag van vandaag laten lenen. Ze horen thuis in een cultuur die historici mooi als ‘principiële principeloosheid’ hebben getypeerd. Hun invention of tradition na 1815 heeft de Oranje-monarchie van een respectabel, maar gefantaseerd verleden voorzien en vooral schadelijke mythes in het leven geroepen.

Valse drie-eenheid: God, Nederland, Oranje

De Oranje-monarchie zou de onvermijdelijke verwezenlijking zijn van het laat-Middeleeuwse ideaal van de moderne staat. De liefkozende term ‘Vader des Vaderlands’ voor Willem de Zwijger dateert uit de tijd van de zestiende-eeuwse Opstand, maar werd pas na 1815 gemeengoed. God, Nederland en Oranje werden tot een valse drie-eenheid gesmeed.

Na 1815 kwam ook de term ‘Gouden Eeuw’ als typering van de zeventiende eeuw in zwang, bedoeld om de voorgaande achttiende eeuw als tijdperk van verval te kunnen typeren. Het bestaan van een Nederlandse Verlichting, verantwoordelijk voor het creatieve moreel republikanisme, kon daarmee worden ontkend.

Studenten die er zich toch mee wilden bezighouden, werden gewaarschuwd dat ze een baan aan de universiteit dan wel konden vergeten. De effectiviteit van die verdoezelende geschiedschrijving blijkt wel uit het feit dat bij de invoering van kiesrecht en sociale wetgeving na 1880 niemand naar 1798 verwees, toen die wetten al waren verwezenlijkt.

Eloise van Oranje
‘Gravinfluencer’ Eloise van Oranje: ster op ondeugdelijke sociale media. (Foto: ANP)

De Zwitsers als voorbeeld

Er is één lichtpuntje. De kruiperige geschiedschrijving over het Oranjehuis is gelukkig op haar retour. Maar er is nog een lange weg te gaan.

In 1815 stonden de twee uit het Ancien Régime daterende respectabele republieken, de ­Nederlandse en de Zwitserse, op een kruispunt. De Zwitsers gingen verder als republiek, de ­Nederlanders als monarchie. In 1848 kreeg Nederland een elitair koningschap zonder veel volksinmenging. In datzelfde jaar kreeg Zwitserland zijn eerste grondwet, waarmee het de stap zette naar een bijna volmaakte democratie.

Toch zien Nederlanders Zwitsers maar zelden als lichtend voorbeeld, liever als kleinburgerlijke eigenheimers met ook nog eens een schandalig bankgeheim. Maar het geeft natuurlijk geen pas om Zwitserland het predicaat ’s wereld meest volwaardige democratische burgerrepubliek te ontzeggen, omdat het land in 1934 een bankgeheim invoerde (dat inmiddels is afgeschaft).

Burgerschapsvorming in de gemeente

Het is bovendien vermakelijk dat dit verwijt wordt gehanteerd in een land dat vele tranen stort om het oorlogsleed in Oekraïne, terwijl een stroom corrupte Russische gelden langs de plinten van de Amsterdamse Zuidas klotst.

Zwitserland heeft een bijna volmaakt politiek systeem met drie niveaus: de confederatie, de kantons en de gemeenten, elk met een volwaardig kiesrecht. Een van de maatschappelijke werkelijkheid losgezongen parlement is in Zwitserland praktisch onmogelijk.

Volksvertegenwoor­digers oefenen naast hun politieke functie in de regel nog een beroep uit. Omdat de zeggenschap over praktisch alle kwesties van belang bij de ­gemeente berust, hebben alle burgers dankzij de directe democratie effectief invloed op de besluitvorming.

De gemeente is daarmee de perfecte dagelijkse leerschool voor burgerschaps­vorming. Van de Zwitserse republiek heeft het Koninkrijk der Nederlanden nog veel te leren.