In de rubriek ‘Gerry kijkt tv’ pakt dr. Gerry van der List de afstandsbediening of het toetsenbord om eens te bekijken hoe de moderne wereld in elkaar steekt. Deze week: het al te rooskleurige beeld in series van autisten.
De beroemdste autist is en blijft toch wel Dustin Hoffman. Dat wil zeggen: het personage Raymond dat de Amerikaanse acteur in Rain Man (1988) zo knap neerzette dat hij er een Oscar voor kreeg, bepaalde sterk de visie op de psychische stoornis die autisme heet.
De hoofdpersoon van de film van Barry Levinson lijdt onder dwangneuroses en heeft beperkte sociale vaardigheden, maar beschikt tegelijk over een fotografisch geheugen en kan ingewikkelde wiskundeopgaven buitengewoon snel oplossen.
Bovendien is hij aandoenlijk. Raymond laat zijn inhalige broer (Tom Cruise) inzien dat het in het leven niet alleen om geld draait.
In series is de autist vaak briljant of integer
Autisten zijn intrigerende figuren, zodat het niet hoeft te verbazen dat ze ook vaak in tv-series opduiken. Er is zelfs sprake van een hausse in het genre. Hierin is duidelijk sprake van een romantisering. De autist is doorgaans een sympathieke figuur met het hart op de juiste plaats en bijzondere talenten.
Zoals in The Good Doctor (Videoland). Dit is een erg knap gemaakte, bij vlagen ontroerende serie met een formidabel acterende Freddie Highmore in de titelrol.
Maar het verhaal is nogal ongeloofwaardig. Een jongeman met het savant-autismesyndroom ontpopt zich als een briljante chirurg die lichamelijke kwalen weet te bestrijden met geniale ideeën voor operaties die zijn sociaal meer vaardige collega’s nooit kunnen bedenken.
In andere series is de autist een moreel min of meer superieur wezen dat de samenleving een spiegel voorhoudt. Zoals Sam in Atypical, die oprecht is en zijn naasten iets leert over de waarde van eerlijkheid en integriteit.
Kees vliegt écht uit toont andere realiteit
Nu zijn tv-series geen realistische documentaires. Bovendien is autisme een complexe stoornis, met allerlei varianten en gradaties, waaraan in kort bestek nauwelijks recht kan worden gedaan.
Maar het is in elk geval goed te beseffen dat veel autisten helemaal niet hoogbegaafd zijn en dat hun zogeheten authenticiteit een groot probleem vormt, voor henzelf en voor hun omgeving.
Dit maken Kees vliegt uit (2023) en nu Kees vliegt écht uit (Videoland) ook weer eens duidelijk. Dit zijn portretten van, als we Pieter Omtzigt even buiten beschouwing laten, de bekendste autist van Nederland. Kees Momma publiceerde een autobiografie, maar verwierf vooral bekendheid door een aantal tv-documentaires.
Berucht waren zijn woedeaanvallen. In het bijzonder zijn tirade op de Duitse Autobahn tegen die ‘vuile rotmoffen’ werd op YouTube veelvuldig bekeken.
Leven met autisme is ook zwaar voor de omgeving
Kees vliegt écht uit brengt in beeld hoe de nu zestigjarige autist zelfstandig gaat wonen. Zijn ouders konden hem niet eindeloos verzorgen. Zijn moeder is inmiddels overleden. Het levert deprimerende scènes op. Kees is voortdurend aan het treuren en schelden en mopperen.
Ook toont hij nauwelijks dankbaarheid voor de goede zorgen van zijn naasten. Toen zijn broer zich wat huiverig toonde om hem in huis te nemen, zinspeelde hij in Kees vliegt uit zelfs op zelfmoord. Een ernstige vorm van morele chantage.
Kees Momma is ronduit zielig. En meelijwekkend zijn de arme, lieve mensen die hun uiterste best doen om het hem naar de zin te maken. Zo biedt Kees vliegt (écht) uit een nuttig tegenwicht tegen het al te rooskleurige beeld van autisme dat uit dramaseries oprijst.