De feiten: kabinet gaat het fameuze schedelkapje uit Dubois-collectie teruggeven
Het belangrijkste natuurhistorische object dat Nederland heeft, verdwijnt uit het land. Demissionair minister Gouke Moes (BBB, Wetenschap) heeft ingestemd met teruggave aan Indonesië van het prehistorische schedelkapje van homo erectus dat nu nog te zien is in het Leidse Museum Naturalis.
Ook de ongeveer 28.000 andere fossielen uit de zogenoemde Dubois-collectie gaan terug naar het land waar ze in de negentiende eeuw zijn opgegraven.
Spirituele en economische betekenis
De restitutie gebeurt op advies van de Commissie Koloniale Collecties, die jarenlang onderzoek deed naar de omstandigheden waaronder de fossielen zijn verzameld in het toenmalige Nederlands-Indië.
Het is volgens de commissie aannemelijk dat de fossielen tegen de wil van de lokale bevolking zijn weggenomen. Ze hadden spirituele en economische betekenis en er is dwang gebruikt om de vindplaatsen aan te wijzen, zo oordeelt de commissie.
Bovendien is de collectie, bijeengebracht door de Limburgse arts en antropoloog Eugène Dubois, nooit juridisch eigendom geworden van Nederland.
Indonesische regering: collectie Dubois zijn roofgoederen
Hoewel Indonesië al decennia wil dat de objecten terugkeren, verzocht het pas in 2022 officieel om teruggave. De Indonesische regering beschouwt de fossielen uit de Dubois-collectie als roofgoederen.
Nu het Nederlandse kabinet heeft ingestemd met de overdracht, zal het nationaal museum in Jakarta zich waarschijnlijk ontfermen over de objecten. De datum van overdracht staat nog niet vast.
Het wetenschappelijke belang van de Dubois-collectie is onomstreden.
Met de objecten die Dubois tussen 1870 en 1900 verzamelde op Java en Sumatra kon hij onderbouwen dat de mens – net als andere dieren – onderdeel is van de evolutie.
Het schedelkapje van de Javamens
Behalve het schedelkapje van de Javamens gelden onder meer een kies en een dijbeen als topstukken uit de collectie. Daartoe behoren ook enkele van Dubois’ eigen tanden, die hij liet trekken om ze te kunnen vergelijken met zijn vondsten.
Daarnaast vond de Limburgse wetenschapper ook een bekraste schelp, gedateerd ver vóór de tijd van homo erectus en misschien wel de oudste culturele uiting ooit gevonden.
Wie zegt wat? Over de Dubios-collectie
- Gouke Moes (BBB), minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap: ‘Dubois kon zijn baanbrekende werk alleen voortzetten dankzij het ongelijke koloniale systeem. Hij vertrouwde op lokale kennis, maakte gebruik van dwangarbeid en slaagde erin duizenden fossielen naar Nederland te sturen.’ De objecten ‘zijn onderdeel van het Indonesische erfgoed’.
- Marcel Beukeboom, algemeen directeur Naturalis: ‘Het gedegen advies heeft nieuwe juridische inzichten opgeleverd, waardoor teruggave een juiste keuze is. (…) We zijn dankbaar dat we de topstukken zo lang hebben kunnen tonen in ons museum.’
- Edwin van Huis, tot afgelopen zomer directeur van Naturalis, sprak in mei met EW. Over de menselijke resten in de Dubois-collectie: ‘Ze waren van niemand, dat maakt het heel anders. Het zijn fossielen. Teruggave van dit object zou een groot verlies voor het museum betekenen. Het schedelkapje is het belangrijkste natuurhistorische object in Nederlands bezit. Maar als de regering besluit tot teruggave, dan gaat er een postzegel op.’
- Fadli Zon, de Indonesische minister van Cultuur, noemt de teruggave ‘een stap naar het helen van historische wonden’.
- Hoogleraar paleontologie Jelle Reumer noemt de teruggave een ‘gevaarlijke precedent’. ‘Als je deze doos van Pandora opent, kun je vragen stellen bij alle vlinders, kevers, gesteenten en planten die ooit in koloniale gebieden zijn verzameld.’
EW's visie: Veel 'naturalia' kregen wetenschappelijke waarde doordat ze zijn meegenomen
Door: Joppe Gloerich, redacteur Sport en CultuurTussen de talrijke objecten die tijdens de koloniale tijd zijn meegenomen naar het Westen, verdienen de zogenoemde naturalia een aparte status. Fossielen, stenen, planten, resten van mensen en dieren die in de natuur zijn gevonden, behoorden niemand toe.
In veel gevallen geldt dat als ze niet door (westerse) onderzoeker uit de grond waren gehaald, ze vermoedelijk nooit wetenschappelijk waren bestudeerd.
Voor tal van objecten was dat misschien niet eens zo erg geweest. Hun waarde was bijvoorbeeld spiritueel of economisch, en dat is ook betekenisvol. Andere naturalia uit de voormalige koloniën vormen daarentegen een welkome toevoeging aan het begrip van de natuur en de evolutie.
Wetenschappelijke discussie moet geen afrekening worden
Zeker is dat je ze niet zomaar kunt gelijkstellen aan bijvoorbeeld maskers, beelden en andere cultuurschatten die door koloniale machten zijn meegenomen. Die worden tegenwoordig vaak aangeduid met het – nogal generieke – begrip ‘koloniale roofkunst’ of ‘roofgoederen’.
In het rapport dat de Commissie Koloniale Collecties schreef over de Dubois-collectie komt de term ‘roof’ niet voor. Verstandig. Door onzorgvuldig gebruik van dat begrip verwordt de zinvolle discussie over de plek waar objecten thuishoren, al snel tot een afrekening met het koloniale verleden.
Een opvallend onderdeel in het rapport is de aanbeveling dat Naturalis ook de ‘metadata’ van de Dubois-collectie moet overdragen: alle correspondentie en ‘contextuele documentatie’ die in ruim 130 jaar over de collectie zijn ontstaan.
Precies die data geven de verzameling haar wetenschappelijke waarde, dus is het logisch dat het nieuwe onderkomen in Jakarta over die gegevens kan beschikken. Dan kun je toch in elk geval concluderen dat de objecten hun waarde ook kregen dankzij de inspanningen die zijn verricht in de koloniale context.
Komt het doembeeld van lege vitrines dichterbij?
De belangrijke vraag wat we moeten met die honderdduizenden objecten uit de voormalige koloniën, is niet eenvoudig te beantwoorden. Omstandigheden variëren per collectie, bijna per object.
Juist daarom is gedegen onderzoek een noodzaak. Dat de commissie jaren nodig had om te komen tot een oordeel over de Dubois-collectie, weerspiegelt iets van die complexiteit.
Verzoeken voormalige koloniën snel ingewilligd
Er is een duidelijke tendens om welwillend om te gaan met verzoeken tot teruggave door voormalige koloniën. En het is soms pijnlijk om objecten te zien vertrekken. Steeds legere vitrines in musea die decennialang met grote zorg zijn omgesprongen met wetenschappelijke topstukken en cultureel erfgoed – dat is een doembeeld. Het is moeilijk in te schatten of het besluit over de Dubois-collectie dat onaangename scenario dichterbij heeft gebracht.