Donald Trump heeft gedaan wat niemand voor mogelijk hield: een wapenstilstand in Gaza en gijzelaars bevrijd. Zijn ruwe stijl lijkt in het Midden-Oosten meer op te leveren dan jaren keurige diplomatie, schrijft Paul Brill in een ingezonden opinie.
Toen president Donald Trump bekendmaakte dat er een akkoord was bereikt over een staakt-het-vuren in Gaza, gingen mijn gedachten onwillekeurig naar 1977.
Dat was het jaar waarin de Egyptische president Anwar Sadat zijn historische bezoek aan Israël bracht, hetzelfde Israël waarmee zijn land drie heftige oorlogen had gevoerd en dat door vrijwel alle Arabische ‘broedernaties’ was bestempeld tot een gedrocht in het Midden-Oosten.
Vriend en vijand werden volledig verrast door deze doorbraak. En wat de gebeurtenis nog markanter maakte: Sadat’s Israëlische gastheer was nota bene Likoed-voorman Menachem Begin, de meest rechtse en onverzettelijke regeringsleider die de Joodse staat tot dan toe had gekend.
Maar voor Sadat bleek dat eerder een voordeel dan een handicap.
Autoritair succes
Nu is het de onbehouwen, grillige Trump die erin geslaagd is om alle relevante partijen in de Gaza-oorlog op één lijn te krijgen en zowel de wapens te doen zwijgen als de resterende gijzelaars vrij te krijgen.
Uiteraard doet dit eclatante succes niets af aan de terechte kritiek op zijn antidemocratische stappen in eigen land, of de aperte onzin die hij bijvoorbeeld uitkraamt over het ontstaan van de oorlog in Oekraïne.
Maar het valt niet te ontkennen dat zijn autoritaire persoonlijkheid en vaak bruuske manier van optreden, bij uitstek in het Midden-Oosten een effect sorteren dat voor spelers met keurige diplomatieke manieren niet is weggelegd.
Van diplomatieke argwaan naar strategische doorbraak
Uit reconstructies in de Amerikaanse pers blijkt bovendien dat de president en zijn naaste medewerkers ditmaal wel degelijk met overleg en volharding te werk zijn gegaan. Twee voorbeelden illustreren dat. Het eerste is de – elders in het Westen met argwaan bekeken – goodwill die Washington het nieuwe Syrische regime gunde.

Trump ging zelfs zo ver dat hij president Ahmed al-Sharaa, een ex-jihadist, de hand schudde tijdens de top in Riyad in mei. Dat blijkt een strategische zet te zijn geweest.
Daarmee sanctioneerde hij de machtswisseling, die vooral een vanuit Ankara geregisseerde operatie was. Turkije heeft zich hiermee de positie van strategisch voogd van zijn buurland verworven.
Het maakte dat Trump in de afgelopen weken met succes kon aankloppen bij de Turkse president Recep Tayyip Erdoğan met het dringende verzoek om maximale druk uit te oefenen op Hamas.
Machtsvertoon als diplomatiek drukmiddel
Tweede voorbeeld is de militaire actie tegen Iran in juni. Of het daadwerkelijke effect van de Amerikaanse bombardementen op de Iraanse nucleaire faciliteiten substantieel was, valt nog steeds te betwijfelen.
Dat de Amerikaanse (en eerder de Israëlische) vliegtuigen door Iran niets in de weg kon worden gelegd, versterkte de boodschap die Hamas eerder al had gekregen door de zware klappen die Hezbollah, Irans vooruitgeschoven post in Libanon, moest incasseren.
Namelijk dat het ayatollah-regime onmachtig was om bondgenoten-in-nood te hulp te schieten. Tegelijk kwam de Israëlische premier Benjamin Netanyahu bij Trump in het krijt te staan door de Amerikaanse steun aan de Israëlische luchtaanval op Iran.
Daar kon hij de afgelopen weken volop op terugkomen, met als markant gevolg dat hij Netanyahu bij diens laatste bezoek aan het Witte Huis feitelijk dwong om ter plekke excuses aan te bieden aan de leider van Qatar voor de onbezonnen Israëlische militaire actie tegen zijn land.
Broze vrede, maar geen alternatief
Natuurlijk is het staakt-het-vuren nog broos en kan er bij de invulling van Trumps vredesproject van alles misgaan. Over de diepgang van het commitment van zowel Hamas, als de regering-Netanyahu, hoeven we ons geen illusies te maken. Daarnaast laat Trump zich mede leiden door de zakelijke belangen van zijn familie.
Maar, of we het nu leuk vinden of niet, zijn twintigpuntenplan – met de nadruk op de-escalatie van het conflict en de wederopbouw van Gaza – is momenteel ‘the only game in town’. Europese politici doen er dan ook verstandig aan om aan te haken en de slagingskans te vergroten.
Europese symboolpolitiek tegenover Midden-Oosterse realiteit
Helaas trekken sommigen in Europa, zeker ook aan de linkerkant in Nederland, alleen maar een vies gezicht en wordt onmiddellijke erkenning van de Palestijnse staat als wondermiddel aangeprezen. Dit is in de huidige omstandigheden symboolpolitiek.
Behalve dat niemand nu weet wat de grenzen en de inrichting van zo’n staat worden, is er voorlopig geen uitzicht op realisering, hoezeer de wens ook bestaat op papier.
Want ook als het de Voorzienigheid behaagt om Netanyahu en zijn regering eindelijk van het politieke toneel te laten verdwijnen, is de kans dat gematigder opvolgers snel akkoord gaan met een Palestijnse staat, nihil. Daar zijn meerdere redenen voor:
- 1. De Palestijnse samenleving is altijd zeer verdeeld geweest en ook nu zal grote moeite kosten om een acceptabele of tenminste gezaghebbende Palestijnse gesprekspartner te vinden. Aan de ene kant is er de terreurbeweging Hamas, waarmee geen enkele Israëlische regering nog zaken wil doen, en aan de andere kant is er de notoir corrupte Palestijnse Autoriteit, met ernstig gebrek aan legitimiteit in eigen kring. De PA moet nu een hervormingsslag maken, waarvan de uitkomst ongewis is.
- 2. Het bepalen van de inrichting, omvang en grenzen van een Palestijnse staat, die zowel de Westbank als Gaza omvat, is een heidens karwei. Er wonen inmiddels meer dan 400.000 Israëlische kolonisten op de Westbank en nog eens zo’n 250.000 Israëliërs in Oost-Jeruzalem. Een Israëlische regering die een groot deel van de nederzettingen met dwang ontmantelt of haar handen ervan aftrekt, kan rekenen op een burgeroorlog. En dan hebben we het nog niet over de mogelijke eis van Palestijnse kant om nazaten van de vluchtelingen uit 1948 te laten terugkeren.
- 3. Israël, noch andere spelers in het Midden-Oosten, zitten te wachten op nog een failed state. In een regio die in Irak, Syrië en Libanon al zoveel splijtstof bevat en waar het ayatollah-regime in Iran nog steeds op het vinkentouw zit om zijn verloren invloed terug te winnen. En wie de politieke wanorde in het Palestijnse kamp ziet, kan alleen maar vaststellen dat de kans op een onbestuurbare staat levensgroot is.
Dat betekent niet dat het Palestijnse recht op zelfbeschikking en de tweestaten-oplossing naar de archiefkamer moeten worden getransporteerd – wat het twintigpuntenplan trouwens ook niet doet.
Maar niemand en niets is gebaat met het tamboereren op een nieuwe staatkundige constellatie die pas op lange termijn, en bij een minimum aan onderling vertrouwen, kans van slagen heeft.
Ook de Palestijnen niet. Het plan-Trump geeft terecht voorrang aan pacificatie, wederopbouw en vorming van een deugdelijk bestuur voor Gaza. Laat Europa daar zijn energie in steken.