Nederland praat graag over vertrekkende bedrijven, maar vergeet groeikansen te koesteren. Nieuwe kampioenen bouwen is urgenter dan klagen over vertrek, schrijft Hella Hueck.
Waarom bedrijven Nederland verlaten
Bedrijven hebben allemaal hun eigen verhaal waarom ze de deur achter zich dichttrekken. Aegon doet al decennia grotendeels zaken in de Verenigde Staten. Nu de Nederlandse tak bij a.s.r. is ondergebracht, is er weinig reden om te blijven.
JDE Peet’s, waar Douwe Egberts onder valt, is gekocht door het Amerikaanse Keurig Dr Pepper. De grote D.E-fabriek, die sinds 1929 in Utrecht staat, zal er geen koffieboon minder om branden.
Wanneer vertrek van bedrijven zorgelijk wordt
Het vertrek van bedrijven is pas zorgelijk als er in hun plaats te weinig groeibedrijven komen. Wat dat betreft is het een opsteker dat het twaalf jaar oude Amsterdamse techbedrijf Framer, een ontwerpplatform om snel professionele websites te bouwen, vorige week ruim 85 miljoen euro aan investeringsgeld ophaalde.
Maar zo’n bedrag is in Nederland eerder uitzondering dan regel.
Draghi’s waarschuwing voor Europa
Bijna een jaar geleden presenteerde oud-topman van de Europese Centrale Bank Mario Draghi zijn concurrentierapport met adviezen hoe de Europese Unie weer op te stoten in de vaart der volkeren. Hij deed aanbevelingen om zo’n 800 miljard euro te investeren, flink te hakken in regelgeving en eindelijk echt werk te maken van het integreren van de versnipperde kapitaalmarkten in Europa.
Gebrek aan financiering remt groei af
Een groot obstakel voor groei is gebrek aan financiering voor innovatieve bedrijven. De oorzaak is dat de eurozone, in tegenstelling tot de Verenigde Staten, nog steeds niet één kapitaalmarkt heeft.
Draghi kreeg lof voor zijn scherpe analyses. Maar in Nederland horen we er bitter weinig meer over. We kunnen beter bouwen aan nieuwe kampioenen dan steeds weer jammeren om bedrijven die vertrekken.