Beleggers kunnen optimistisch zijn. Consumenten durven weer uit te geven, beurskoersen stijgen. Bedreigingen zijn er ook: van renteverhogingen tot techbedrijven. De beste beleggingsideeën en de grootste valkuilen in 2016. Plus een tip voor gegarandeerd meer winst.
Beleggers zijn optimistisch over 2016. De ING Beleggersbarometer, die het sentiment onder beleggers peilt, bereikte in 2015 de hoogste stand sinds 2007, het jaar voor de kredietcrisis. Toch hadden beleggers gehoopt op hogere koersen, bleek uit de enquête. Nu is de hoop gevestigd op 2016.
En waarom ook niet? De Europese economie trekt langzaam maar zeker aan. In Amerika gaat het zo goed, dat de centrale bank, de Federal Reserve (Fed), de rente weer verhoogde. Hoofd beleggingen Lukas Daalder van Robeco stelde in zijn vooruitblik op de jaren 2016 tot en met 2020 dat ‘normalisatie steeds waarschijnlijker wordt’.
Kansen
Dat lijkt beleggers in 2016, na jaren crisis, weer zekerheden te bieden. Consumentenuitgaven nemen toe, wat kansen biedt voor winkelbedrijven. Ook bedrijven die opleven als de groei aantrekt, zoals uitzendbureaus, floreren.
Verder blijven grondstofprijzen laag, verwacht het Internationaal Monetair Fonds. Olie- en staalproducenten zitten in het slop, terwijl chemie- en bouwbedrijven profiteren van lage inkoopkosten.
Tot slot stuwen de lage rente en het groeiend optimisme een overnamegolf. In 2015 hadden grote overnames plaats, zoals de aankoop van het Britse gasbedrijf BG Group door Shell, of die van de Belgische supermarktketen Delhaize door Ahold. Verwachting is dat dit in 2016 doorzet. Beleggers met de juiste aandelen zullen profiteren.
Maar onzekerheid blijft er. Aandelenkoersen zijn al flink gestegen, hoeveel stijging is nog mogelijk?
Dan is er de internetrevolutie. Verwacht wordt dat in steeds meer markten nieuwe verdienmodellen de oude onderuithalen. Zo ondervindt de hotelbranche forse concurrentie van online-kamerbemiddelaar Airbnb. Welke sectoren volgen? Een gok op de toekomst kan, door aandelen in hippe wereldbestormers te kopen. Die zijn wel duur.
Banken
Het meeste hangt af van centrale banken. De Fed verhoogde de rente dus al in december. Een teken van ‘normalisatie’: de rente op obligaties stijgt in Amerika, mooi voor beleggers die graag obligaties kopen.
In Europa, waar de Europese Centrale Bank de rente in november verlaagde, is dat nog niet het geval. Een Nederlandse staatsobligatie biedt 0,7 procent rente per jaar. Normalisatie is niet zonder gevaren. Bedrijven, consumenten én landen hebben veel geleend tegen lage rente. Dat kan problemen opleveren als de rente stijgt.
Hoe zeker de verwachtingen voor 2016 zijn, zal blijken. Zeker is: één flinke crisis in het Midden-Oosten en het jaar ziet er geheel anders uit. Stijgt de olieprijs naar 100 dollar (van 37 dollar nu), dan floreren olie-aandelen opeens, terwijl consumenten minder koopkracht hebben en winkelbedrijven hun omzet zien terugvallen.
Verstandige beleggers stoppen ook in 2016 niet meer geld in de aandelenmarkt dan ze kunnen missen. Hoe weinig een spaarrekening ook oplevert, die biedt zekerheid. En ze spreiden hun kansen. Wie zijn investeringen spreidt – bij voorkeur via indexfondsen – wordt niet al te hard geraakt door zijn missers, en profiteert van ontwikkelingen die hij niet zag aankomen.
Doen
Beleggen in Europa was lange tijd impopulair. De eurocrisis zorgde voor onzekerheid, en de groeiperspectieven zijn mager. De waardering van beleggers is terug te zien in de koers-winstverhouding. Voor Amerikaanse aandelen betalen ze gemiddeld 17 maal de winst, iets boven het historisch gemiddelde. Beleggers zijn dus redelijk optimistisch over Amerikaanse bedrijven. Voor Europese aandelen wordt slechts 14 maal de winst betaald. Die zijn dus veel goedkoper.
Daar zijn goede redenen voor. Door vergrijzing en uitgebreide verzorgingsstaten kennen Europese economieën minder dynamiek dan de economie van de Verenigde Staten. Dat biedt bedrijven minder mogelijkheden om hun winst op te schroeven.
Toch zijn er tekenen dat de waardering van Europese aandelen wel erg bescheiden is. Zo speelt de eurocrisis geen rol meer. Dat Griekenland in juli 2015 weigerde schulden af te betalen en opnieuw een steunpakket nodig had, bracht de beurzen nauwelijks in beroering. De lage olieprijs geeft consumenten in de eurozone meer koopkracht, wat de economie voortstuwt.
Inzetten op Europa kan met een fonds dat een index van Europese bedrijven volgt, zoals de FTSE Developed Europe Index. Onder meer de Amerikaanse indexbelegger Vanguard biedt zo n fonds aan. In zulke indices zitten veel bedrijven die ook buiten Europa opereren, daar ontkom je bijna niet aan. Let wel: als geheel zal het bedrijfsleven in het rijke, oude continent Europa niet snel onverwacht grote groei laten zien.
De combinatie van lage rente, stijgende groei en groot optimisme jaagt overnames aan, wat kansen oplevert voor beleggers. Zo noteerde het aandeel van pakketbezorger TNT Express in 2015 een koerswinst van ruim 41 procent na een bod van de Amerikaanse concurrent FedEx. Uitzender USG People zag zijn beurswaarde in 2015 met 30 procent stijgen na een bod van het Japanse concern Recruit.
Welke bedrijven volgen in 2016? Overnames voorspellen, is een lastige klus. Doelwitten zijn in de regel kleine spelers in grote markten waar de groei uit is. Zo wordt veel overgenomen onder voedselwaren- en bierproducenten.
Eén Nederlands bedrijf wordt al geruime tijd getipt als overnamedoelwit: KPN. De topman van de Franse kabelaar Altice, Dexter Goei, zei in juli 2015 tegen De Telegraaf dat KPN in zijn top-5 van over te nemen bedrijven stond. Dat kan wel betekenen dat veel beleggers al rekening houden met een overname en dat dit is ingeprijsd in de koers van KPN.
Als een overname vervolgens uitblijft, kan de koers instorten. Dat gebeurde bij apotheekbedrijf Fagron in december 2015, nadat duidelijk werd dat geen enkele concurrent de farmaceut wilde inlijven.
De persoon die komend jaar de grootste invloed heeft op uw beleggingsportefeuille is Janet Yellen, voorzitter van de Federal Reserve, de Amerikaanse centrale bank. In december 2015 voerde de Fed de eerste renteverhoging door sinds 2006.
Het meest zichtbare gevolg: de dollar steeg nog verder in waarde ten opzichte van andere valuta s. Dat komt doordat investeerders hun geld naar Amerika brengen, omdat ze er meer rente kunnen krijgen. De dollar wint al sinds 2014 terrein. Kreeg je begin 2014 nog 1,36 dollar voor 1 euro, nu is dat nog maar 1,09 dollar. De euro is goedkoop, omdat de Europese Centrale Bank de rente zeker tot 2017 laag wil houden.
De duurdere dollar heeft gevolgen voor uw beleggingsportefeuille. Als de dollar stijgt, worden Amerikaanse aandelen en obligaties meer waard in euro s. Europese concerns met Amerikaanse dochterbedrijven zien hun winst stijgen, omdat de Amerikaanse winst (in dure dollars) meer euro s oplevert. Veel AEX-bedrijven zitten in Amerika. Zo haalt uitzendconcern Randstad er 20 procent van zijn omzet vandaan. Ten slotte is de duurdere dollar een bedreiging voor opkomende landen. Veel ervan hebben geld geleend in dollars. Terugbetalen wordt nu moeilijk. Sowieso kan de rentestijging in Amerika er problemen opleveren voor bedrijven met veel schulden.
De goedkope euro is gunstig voor Europese exporteurs, hun waar is goedkoper voor het buitenland. Als ze daarin succesvol zijn, stijgt de euro weer: dat komt doordat de vraag naar de munt dan toeneemt.
Niet doen
De meeste techbedrijven zijn in private handen, maar het is mogelijk om op de beurs in te spelen op de internetrevolutie. Zo is het Duitse online-kledingwarenhuis Zalando beursgenoteerd, net als Tesla, de Amerikaanse fabrikant van elektrische auto s. De één haalt de winkelstraat overhoop, de ander de automarkt.
Het zijn snelgroeiende bedrijven. Wie hun aandelen koopt, is in voor een wilde rit. Een dure ook: voor een aandeel Zalando betaalt u 35,50 euro, 380 maal de jaarwinst (bij supermarktketen Ahold is de koers-winstverhouding ongeveer 20). Voor een aandeel Tesla betaalt u 235 dollar (216 euro), terwijl het bedrijf geen winst maakt.
Uiteraard: u betaalt voor het groeipotentieel, voor de belofte dat het echte wereldbedrijven worden. Het verlies bij Tesla en de lage winst bij Zalando komen doordat bedrijven fors investeren om zulke bedrijven te worden. Zalando bouwt nieuwe distributiecentra, terwijl Tesla een enorme accufabriek bouwt.
Dé vraag die aspirant-techbeleggers zich moeten stellen: in hoeverre zijn de groeiverwachtingen al in de huidige koers ingeprijsd, en kan het bedrijf ze nog overtreffen? Soms lukt dat laatste denk aan Google en Facebook. Maar veel vaker niet. Beleggers worden voorzichtiger. De beursgang van de Duitse maaltijdenpakketbezorger HelloFresh moest worden uitgesteld, omdat ze de waardering van 2 miljard euro niet geloofwaardig vonden.
Zelfs voor beleggers die van zekerheid houden, zijn obligaties nu geen aantrekkelijke belegging. De rente op Nederlandse 10-jaars staatsobligaties bedraagt slechts 0,7 procent. In Amerika stijgt de rente, in Europa nog niet. De verwachting is eerder dat de Europese Centrale Bank de rente verder verlaagt. Alle reden dus om niet te optimistisch te zijn over hogere rente. Dat geldt ook voor spaarders.
Overigens: een renteverhoging klinkt mooi voor obligatiebeleggers, die kunnen meer verdienen. Maar let op: wie vandaag een Amerikaanse staatsobligatie koopt met een looptijd van tien jaar, ontvangt de komende tien jaar elk jaar 2,3 procent rente. Ook als de rente op staatsleningen stijgt naar bijvoorbeeld 3 procent.
Uw staatsobligatie van 2,3 procent verkopen en die van 3 procent kopen, heeft geen zin. De staatslening met de lagere rente zakt namelijk in prijs als de rente stijgt. De lage rente nu is dus een gegeven. Geld hebben op een vrij opneembare spaarrekening is dan beter: daar kan de rente naar boven worden bijgesteld. Maar ook naar beneden. Dat is, in Europa, nog steeds het meest waarschijnlijke scenario.
In 2015 werd duidelijk dat de Chinese economie in een lagere versnelling groeit. Het moest een keer gebeuren, na drie decennia van groei met 10 procent per jaar. Overal merken bedrijven dat de groeimotor van de wereldeconomie minder hard draait. De Duitse automakers Volkswagen, BMW en Daimler zagen hun omzet in China flink teruglopen, net als Franse luxegoederenconcerns als LVMH. Maar die bedrijven kunnen nog verkopen in het Westen.
Dat geldt niet voor producenten van grondstoffen, zoals de aan de Amsterdamse beurs genoteerde staalfabrikant ArcelorMittal. China consumeerde de afgelopen jaren in zijn eentje tweederde van al het beton, de helft van alle kolen, koper en staal, en een kwart van al het goud ter wereld. Nu China langzamer groeit, zijn de prijzen gekelderd en is wereldwijd een overschot aan productiecapaciteit. Wie inzet op herstel, moet een lange adem hebben.
Ook opkomende landen zoals Rusland en Brazilië zijn hard geraakt. Zij zijn afhankelijk van grondstoffenexport. Nu China minder grondstoffen koopt, moeten ze bezuinigen. Tijdens de eurocrisis werd beleggen in opkomende markten populair: het risico mocht dan hoog zijn, dat was in de eurozone niet anders. En de mogelijke op- brengsten zijn hoog. Nu zijn ze uit de gratie.
Er zijn opkomende landen die het juist nu goed doen. India profiteert van de lage grondstofprijzen; zo kunnen Indiërs nu goedkoop tanken. Het land groeit naar verwachting sneller dan China. Maar India zal in 2016 niet de wereldeconomie op sleeptouw kunnen nemen zoals China dat deed: de Indiase economie past ruim vijf maal in die van China.
Gegarandeerd meer winst
Een tip waarmee beleggers hun winst zeker kunnen opschroeven: let op de kosten. Beleggen kan lucratief zijn, maar het is ook kostbaar om uw geld naar de beurs te brengen. Voor u, zeg, één aandeel Ahold hebt gekocht (koers: 19,75 euro), bent u zo een paar tientjes verder.
De kosten dalen wel door concurrentie, maar daar staat tegenover dat de kostenstructuren vaak ondoorzichtig zijn. Beleggers betalen vaak meer dan ze denken. Als vuistregel is beleggen bij een bank duurder dan bij gespecialiseerde brokers, de effectenmakelaars. Onder de brokers zijn nieuwelingen als DeGiro goedkoper dan gevestigde partijen als Binck.
De kostenverschillen zijn groot. De kosten van een beleggersrekening variëren van nul tot enkele tientallen euro s per jaar. Sommige brokers brengen ook nog jaarlijks een percentage van uw inleg in rekening, het bewaarloon.
Om een aandeel, obligatie of beleggingsfonds te kopen, moet u een order plaatsen, wat afhankelijk van de broker tussen 0 tot 20 euro kost. Welke broker voor u het beste is, hangt af van hoeveel u belegt en hoe vaak u koopt en verkoopt.
Vergelijken kan op www.brokertarieven.nl. Vraag altijd na of uw beleggingen in een apart bewaarbedrijf worden ondergebracht: u blijft dan eigenaar als de broker failliet gaat.
Beleggingsfondsen
Beleggingsfondsen brengen hun eigen kosten mee. U betaalt een premie als u geld bijstort en opneemt, en een jaarlijkse beheervergoeding. Bij actief beheerde fondsen, waarbij de manager effecten koopt waarvan hij verwacht dat die in waarde stijgen, zijn de beheerkosten hoger dan bij indexfondsen. Die volgen de samenstelling van een beursindex, zoals de AEX-index.
Bij de meeste fondsen van Robeco, dat actief belegt, is de jaarlijkse beheervergoeding 0,68 procent. Brengt u hier 10.000 euro onder, dan betaalt u jaarlijks 68 euro aan de fondsmanager. Bij de grote Amerikaanse indexbelegger Vanguard betaalt u in dit geval 35 euro, of 0,35 procent.
Indexfondsen kopen, is altijd een goed idee. Zo kunnen beleggers goedkoop spreiden. Over actieve beleggingsfondsen: het merendeel van de fondsmanagers lukt het niet jaren achtereen de index te verslaan. De hogere beheervergoeding eet intussen wel een deel van de winst op. Beleggers lopen elk jaar weer een deel van hun rendement mis, en dat telt na tien of twintig jaar behoorlijk op.
> U geld hebt dat u voor langere tijd kunt missen
> U er genoeg van hebt dat u bijna geen rente over uw spaargeld krijgt
> U financiële basiskennis bezit of bereid bent die kennis op te doen
> U zich graag in bedrijven en de economie verdiept
> U ertegen kunt dat uw bezit van dag tot dag in waarde varieert