Arno Visser (59) is voorzitter van Bouwend Nederland en geeft de politiek een heldere boodschap mee voor de verkiezingen: ‘Het ligt niet aan ons dat er zo weinig wordt gebouwd. De overheid komt met te veel regels.’
U zit sinds maart 2023 op deze stoel. Bevalt het?
‘Ja. Ik hoor steeds: het zal wel heel anders zijn dan bij de Algemene Rekenkamer. Het antwoord is: nee. Alle inhoud waar ik hier mee te maken heb, kwam ik ook tegen als Kamerlid, wethouder en bij de Rekenkamer. Onderwijs en arbeidsmarkt deed ik in de Tweede Kamer als lid van de VVD-fractie. Als wethouder Wonen en Grondpolitiek in Almere ging het om uitbreiding en bouwen. Bij de Rekenkamer ging het over infrastructuur, vastgoedmanagement en businesscases.

‘Het grote verschil is cultuur. Bouwers zijn oplossingsgericht en willen het werk afmaken. Je kunt niet halverwege een brug zeggen: nou vind ik het niet leuk meer. Ik maak het niet af. In de politiek is dat anders. Problemen blijven onopgelost. De Koning heeft het in de afgelopen twee Troonredes gehad over de grootste onderhoudsopgave in de infrastructuur ooit. Dat is al een decennium bekend. Ik heb er vanaf 2013 voor gewaarschuwd.’
U bent teleurgesteld in de politiek?
‘Ik zit nu dertig jaar in het openbaar bestuur en weet wel zo’n beetje hoe het daar gaat. Weet je wat mij stoort? We hadden verkiezingen, tweeënhalf jaar geleden. Toen was er al een wooncrisis. We hebben met man en macht geprobeerd wonen op de agenda te krijgen. Dat is niet gelukt, er werd niet over wonen gesproken.
‘Nu staat de woningnood gelukkig wel hoog op de politieke agenda, maar wordt het onderwerp versmald tot discussie over de hypotheekrenteaftrek. Dat heeft niets te maken met het oplossen van de wooncrisis. Het is een herverdelingsvraagstuk, geen oplossing voor woningbouw. Ik zie politici, opiniemakers, hoogleraren én journalisten die een vals narratief creëren dat beperking van de hypotheekrenteaftrek een direct effect heeft op de woningmarkt.
‘Dat mengen ze met een ideologische opvatting over wat je mag verdienen en wat je mag hebben. Dat is niet de oplossing voor de woningbouwcrisis. Maar veel verder dan ideologische ingegeven hypothesen komen we niet op dit moment. Daar stoor ik me aan.’
Wat moet er wel gebeuren?
‘Waar het nu om gaat, is de vraag of er in de woningbouw sprake is van marktfalen of van overheidsfalen. Het dominante frame is dat de markt faalt en dat de overheid moet ingrijpen. Dat betekent nog meer regulering.
‘Terwijl het de overheid is die gaat over waar, wat en hoe wordt gebouwd. Dus hoezo marktfalen? Daar kan ik met Mona Keijzer een prima gesprek over hebben, maar met een groot deel van de politici niet. En dat is het gesprek dat ik zoek. Er is sprake van overheidsfalen door een overvloed aan regulering.’
Over stikstof is het gesprek ook moeilijk?
‘Op dat vlak is er helemaal niets gebeurd. Als je de stikstofproblematiek in dit land niet oplost, dan heb je in de infrastructuur en woningbouw een gigantisch probleem. Dan blijven de boeren in onzekerheid. De industrie krijgt geen vergunningen. Om het stikstofslot op te lossen, moet je de uitstoot terugdringen. En dan moet iedereen zijn fair share nemen.
‘Het grootste deel van de uitstoot komt van agrariërs. Dus daar moet je uitstootnormen vaststellen, specifiek in bepaalde gebieden. En je moet werken aan natuurherstel. Die balans tussen natuur en stikstofuitstoot is helemaal zoek. Dat is echt een Nederlands probleem, want geen land is zo dichtbevolkt en heeft zoveel koeien, varkens en kippen.
‘Er was een plan om de uitstoot te beperken, daar was 25 miljard euro voor gereserveerd. Dan konden boeren stoppen, hun bedrijf verplaatsen of moderniseren. Als dat was doorgezet, waren we nu veel verder geweest. BBB levert op het gebied van stikstof knollen voor citroenen.’
En dat is schadelijk?
‘We hebben onderzoek gedaan. Er wordt steeds gezegd dat er 1 miljoen woningen in de pijplijn zitten, maar in werkelijkheid zijn het iets meer dan 600.000 geplande woningen. De rest bestaat uit weinig concrete plannen. Van die 600.000 komen er 244.000 in de problemen als gevolg van het stikstofslot.
‘Ik wilde weten waar dan de grootste problemen zitten. De provincies Utrecht, Gelderland en Zuid-Holland hebben het meeste last van woningbouwprojecten die op losse schroeven komen te staan vanwege hun ligging nabij stikstofgevoelige natuur.’
‘Toen heb ik samen met VNO-NCW, Natuurmonumenten en Natuur en Milieu tegen het kabinet gezegd: er is een heel specifiek probleem en dat moet je oplossen. Ga naar die provincies, ga naar die gemeenten. Ga kijken waar een gepland project direct in de problemen komt en hoe dat oplosbaar is. Lever maatwerk in de uitvoering.
‘Iedereen denkt dat de sleutel in Den Haag ligt, maar hij ligt bij de provincies en gemeenten. Want die gaan over bouwvergunningen. En als provincies tegen gemeenten zeggen: je mag alleen maar binnenstedelijk bouwen, dan gaan ze ook voor de moeilijkste en langzaamste oplossing. Veel gemeenten willen ook buitenstedelijk bouwen, maar het mag niet van de provincie. Met alleen binnenstedelijk bouwen lossen we het woningtekort niet op. Binnenstedelijk bouwen is moeilijker, trager en duurder dan buitenstedelijk bouwen.’
Zorgt de Wet versterking regie volkshuisvesting daar niet voor? Met meer ingrijpen door de minister als provincies of gemeenten de zaak ophouden?
‘Nee, dat is een misvatting. Het is geen regiewet, maar een reguleringswet. Als je hem leest, staat hij vol regulering. Hij schrijft namelijk voor dat woningbouwprojecten bepaalde percentages moeten hebben in het aanbod. Wat ik nu mis in het publieke debat, is dat we het daar niet over hebben. Iedereen doet maar alsof er sprake is van marktfalen.
‘Er is sprake van overregulering en dat beantwoord je niet met nog meer regulering. De Wet betaalbare huur was ook zo’n wet die daarop gestoeld was. De markt moest worden gecorrigeerd. Maar in de praktijk jaag je alle beleggers uit de markt en verminder je het aanbod in huurhuizen.’
Investeerders zoals pensioenfondsen willen niet meer investeren in woningbouw?
‘Ik wil ook niet dat mijn pensioenfonds investeert in een verlieslatend project. Sommige partijen zeggen het niet hardop, maar doen het gewoon niet meer. We discussiëren maar door over een fiscaal dingetje zoals de hypotheekrenteaftrek, terwijl de echte problemen ergens anders zitten.
‘Dat is mijn frustratie. Terwijl die Wet betaalbare huur met zijn goede bedoelingen en averechtse effecten – waar ook voor is gewaarschuwd – niet ter discussie wordt gesteld. En hetzelfde geldt voor die voorgeschreven bouwpercentages in de Wet regie volkshuisvesting: 30 procent sociale bouw, en dan nog 30 tot 40 procent betaalbaar, wat in feite verliesgevend is.
‘Gemeentes die nog aanvullende eisen stellen. Dan organiseer je je eigen ongeluk. Natuurlijk is dat te keren, het is zelfs heel eenvoudig te keren. Je moet gewoon terugkomen op iets wat niet werkt of anders uitpakt.
‘Afgelopen jaren nam de woonquote af. Dat is het deel van je inkomen dat je kwijt bent aan wonen. Dat vergeet ook iedereen, want de lonen stijgen harder dan de woonlasten. De grootste factor is de emancipatie op de arbeidsmarkt van vrouwen. Het gezinsinkomen komt nu in driekwart van de gevallen van twee inkomens. Dus we hebben een enorme welvaartsgroei in de middenklasse. Die hebben een eigen huis kunnen kopen.
‘Als zij nu doorstromen komt er een woning vrij voor anderen, die wellicht uit twee woningen komen. Elke nieuwe woning voor de middenklasse levert zo vier verhuizingen op. Als je dat lukt, is de starter het best geholpen. Maar van gemeentes mogen we die huizen voor de doorstromers niet bouwen. Het moeten goedkope woningen voor starters worden. Terwijl 85 procent van de starters in de praktijk niet naar een nieuwe woning maar naar een bestaande gaat.’
Het is toch bijzonder dat gemeenten geen woningen kunnen verzorgen voor hun inwoners?
‘Woningnood zien we in veel westerse landen, het is niet uniek Nederlands. Pak de Amerikaanse kranten, lees een paar weken een Duitse of Zweedse krant en je ziet overal dezelfde problemen. Gestegen bouwkosten, schaarste aan grond en doorprocederende burgers. Het fenomeen van het doorprocederen tot aan de hoogste bestuursrechter vind je ook in Zweden, Duitsland en in de Verenigde Staten.
‘Dus we moeten niet alleen zeggen dat de overheid zich beter moet organiseren. We hebben ook meer locaties nodig. We kunnen niet blijven zeggen dat we wel een woning willen voor ons eigen kind, maar dat de kinderen van de buurman moeten wachten. De gemeenten moeten een rechtere rug hebben.
‘Ik ben zeven jaar wethouder geweest. Ik heb regelmatig in zaaltjes gestaan om mensen te overtuigen dat het echt nodig was dat er meer woningen kwamen. En dan krijg je boegeroep over je heen. Ja, dat hoort er dan bij. En aan het eind van de avond zeggen ze: “Je stond wel ergens voor, hartstikke goed.” Je kan nooit honderd procent van de mensen tevreden stellen. En de mensen die altijd ontevreden blijven, moeten zich realiseren dat ze niet alleen op de wereld zijn.’
Wat is uw boodschap aan de politieke partijen zo kort voor de verkiezingen?
‘Werk aan de lange termijn, maar zorg ook voor de korte termijn. Zorg voor een doorbraak op al die kleinere locaties. Als gemeenten aanvullende regels hebben, steek daar dan een stokje voor. Den Haag moet goede, ambitieuze eisen stellen aan woningen en gemeenten moeten daar geen regels bovenop stapelen.
‘Bouwers kunnen niet bouwen als ze bij elk van die 342 gemeenten een nieuwe vergunning voor dat ene type woning moeten aanvragen. Tegen dat soort obstakels lopen we op. Alsof je door Nederland rijdt met je auto en bij elke gemeentegrens moet vragen of je wel met jouw auto die gemeente in mag. Zo is het nu geregeld. Zorg ook voor meer publiek-private samenwerking.
‘We hadden in Nederland op dat vlak een goede reputatie, een gezamenlijke aanpak met een heldere rolverdeling. Netbeheerders, bouwers, overheid, opdrachtgevers die samenwerken en plannen delen. Niet eenzijdig de risico’s bij de ander neerleggen of werken met een budget dat nooit uit kan.
‘Maar kijkend naar de verkiezingsprogramma’s zie ik ook dat er combinaties te maken zijn die de problemen voor de bouw en infrastructuur kunnen verhelpen.’
U heeft veel kritiek, zou u zelf geen minister van Volkshuisvesting willen zijn?
‘Nee, ik merk dat de kennis die ik heb als wethouder, Kamerlid en Rekenkamerpresident heel mooi samenkomt in wat ik nu doe. Ik ben een goede sparringpartner voor alle bestuurders. Ik snap hoe het aan de andere kant van de tafel is. Ik heb geen dedain voor de problemen waar een wethouder of gedeputeerde mee kampt. Ik snap dat. En dat is ook de rol die ik heb bij Bouwend Nederland. Dat vind ik wel een goede op dit moment.’