Het parlementsgebouw staat op instorten en ook de Britten zelf noemen de bizarre rituelen achterhaald. Maar veranderen, ho maar. Bij de verkiezingen van 7 mei: alles over het krakende politieke stelsel.
De stenen muren van het Britse parlementsgebouw brokkelen af als je ze aanraakt, het gros van de drieduizend ramen sluit niet.
Lekkende daken veroorzaken overstromingen en er zijn binnenbrandjes doordat de 714 kilometer aan elektriciteitskabels sinds de oorlog niet zijn vervangen.
Het negentiende-eeuwse paleis van Westminster overleefde de Luftwaffe, maar is nooit grondig vernieuwd. Het zit vol asbest en ongedierte. Kamerlid Pauline Latham trof onlangs drie muizen op haar bureau.
‘Als het niet boven aan de monumentenlijst stond, zou ik adviseren het af te breken,’ zegt architect Adam Watrobski, belast met de conservering van misschien wel ‘s werelds beroemdste parlementsgebouw.
Schokkend
Niets doen is geen optie. Dan zouden Britse politici ‘binnen twintig jaar in een ruïne zitten’. De beste oplossing, suggereert de voorzitter van het Lagerhuis, is misschien wel de 1.450 volksvertegenwoordigers tijdelijk elders onder te brengen. Een schokkende gedachte.
‘Geen parlement ter wereld waar het lidmaatschap van de Eerste Kamer zo schaamteloos wordt verkocht’ Simon Jenkins, columnist
‘Groot-Brittannië is op weg een gekozen dictatuur te worden’ Lord Hailsham, 1978
‘Iedereen met een professionele achtergrond kijkt met stomme verbazing naar de archaïsche bubbel die parlement heet’ Charlotte Leslie, Conservatief Kamerlid
‘Waarom stemmen? We weten dat het geen enkel verschil maakt’ Russell Brand, komiek en schrijver
Niet alleen gaat grondige renovatie, na de komende verkiezingen van 7 mei, minstens vijf jaar duren en ruim 3 miljard euro kosten, maar stel dat de politici, eenmaal gewend aan moderne kantoren met daglicht en cv, niet meer terug willen naar het victoriaanse pretpark met zijn pruiken en schreeuwend gebrek aan dames-wc’s?
Absurd
Het is bovendien niet alleen het schitterende, gotische gebouw dat zijn langste tijd heeft gehad. Het Britse parlement is zijn voorbeeldfunctie allang kwijt. Zijn tradities zijn vaak absurd.
Democratieën elders stoelen op een geschreven grondwet, evenredige kiesvertegenwoordiging en een direct of indirect gekozen Eerste Kamer – allemaal zaken waaraan het de Britten ontbreekt.
Wat Londen biedt, is een sterk gecentraliseerd, klassengericht en niet-representatief systeem. De stank boven Westminster, zeggen critici, is de lucht van de moeder der parlementen die lang geleden overleed, maar nog steeds niet is begraven.
Geen enkel politiek orgaan symboliseert de Britse weerzin tegen een moderne, klasseloze samenleving beter dan de House of Lords (en enkele Ladies). Om zitting te hebben in het ‘asiel voor de ancien chic’ moet je in de adelstand worden verheven.
Een gulle gift aan de regerende partij is daarvoor de beste garantie. Hogerhuisleden worden door de regering voor het leven benoemd; iets waarmee ze zelfs in autocratische landen niet scheutig zijn.
In de Britse Eerste Kamer zitten, naast miljonairs, ook talentvolle wetenschappers, zwarte activisten, jonge tv-producenten en oud-vakbondsleiders. Ze zijn amateurpolitici zonder salaris of kantoor. Wat ze wel hebben, is een kapstok met een lint waarin ze bij binnenkomst een zwaard kunnen wegbergen.
De eerste mislukte poging tot hervorming dateert van rond 1900. De laatste van 2012. Intussen is het aantal Lords opgelopen tot 800.
Nergens in de Europese Unie is het gezag sterker gecentraliseerd dan in het Verenigd Koninkrijk. Achter de beroemde zwarte deur van de ambtswoning in Downing Street trekt een premier aan bestuurlijke touwtjes die hem de bevoegdheden van een president geven.
Er is niks grandioos aan de antieke gezinswoning met zijn krakende vloeren en wirwar aan kamertjes. Maar hier bepaalt de minister-president wetswijzigingen en benoemt ministers die hij ook zonder opgaaf van reden weer kan ontslaan.
Hij beslist wie in het Hogerhuis terechtkomt, kiest het hoofd van het juridisch systeem, benoemt bisschoppen en de directeur van de BBC.
Een Britse eerste minister kan internationale verdragen tekenen en oorlogen verklaren zonder daar het parlement mee te vermoeien. Tony Blair zette een trend met zijn ‘sofakabinet’, een kleine kring van persoonlijk adviseurs die grote beslissingen nam.
Sindsdien zijn parlement en ambtenarij verder gemarginaliseerd. De invloedrijkste mensen in Groot-Brittannië zijn merendeels ongekozen vrienden van de bewoner van Number Ten en machtiger dan het gemiddelde kabinetslid.
Britse politieke partijen zijn afhankelijk van donaties. Zolang cheques boven de 7.500 pond worden geregistreerd, is er niets aan de hand.
Om de partijkas te spekken, worden miljonairs uitgenodigd op feesten of voor een lunch op het riante buitenverblijf van de premier. Voor dit laatste wordt een minimumdonatie van 70.000 euro verwacht. Hoe guller de geldschieters, des te hoger de beloning.
De grootste partijdonors kunnen rekenen op een titel, een plaats in het Hogerhuis of een regeringspost. ‘Het kopen van invloed heeft onze politiek te lang besmeurd,’ vond David Cameron toen hij premier werd. Maar de verleiding om royale partijdonors in het Hogerhuis te parkeren, bleek groot.
Cameron creëerde elke week een nieuwe Lord of Lady. Het wantrouwen is enorm, maar van financiering door de staat zijn Britten nog minder gediend.
De stookkamer van de Britse democratie doet denken aan een verkapte herensociëteit. En niet alleen vanwege de snuifdoos bij de ingang naar de plenaire zaal, waarvan de inhoud op gezette tijden wordt ververst. Het Britse Lagerhuis bestaat voor 78 procent uit mannen.
In de debating chamber zitten regering en oppositie niet op stoelen in een halve cirkel, zoals in andere assemblees, maar hangen op groene leren bankjes tegenover elkaar.
Dat ze worden gescheiden door exact twee zwaardlengtes, is niet toevallig: het parlementair systeem is gebaseerd op confrontatie, op een ‘wij-en-zij’-cultuur, uit de tijd dat de twee grote partijen oppermachtig waren. Punten scoren en aftroeven is een must.
Tijdens het wekelijkse vragenuurtje met de premier joelen de right honourable friends naar elkaar als kostschooljongens – wat velen ook waren. Het is een ritueel dat de kiezers mateloos irriteert.
Kamerleden worden slecht betaald en maken lange dagen. De meeste van de 650 volksvertegenwoordigers zijn backbenchers – werkpaarden zonder zeggenschap. Zelden was de desillusie van kiezers en parlementariërs met de commons zo groot, zo blijkt uit peilingen.
> Parlementariërs spreken elkaar nooit aan bij de naam. Ze heten ‘the honourable member for’ of ‘right honourable member for‘ en dan de naam van het kiesdistrict.
> De voorzitter in het Hogerhuis zit op een enorm, vierkant kussen, de ‘wolzak’. Wol was van groot belang voor de Engelse handel… in de veertiende eeuw.
> De parlementaire zitting begint met de optocht van de voorzitter naar de plenaire zaal waarbij een agent leden van het publiek maant hun hoofddeksels af te zetten met de uitroep ‘Hats off, Strangers!’.
> Black Rod is het hoofd van de bewaking. Hij gaat gekleed in wit kant, zwarte kousen en schoenen met gespen.
> Kroegen in de buurt van het parlement hebben een Division Bell. Als die luidt, hebben parlementariërs acht minuten om naar het Lagerhuis te rennen om te stemmen.
> ‘Rat’, ‘verrader’, ‘lafaard’, ‘hooligan’, ‘leugenaar’ vallen onder onparlementair taalgebruik. Kamerleden omzeilen die termen met uitdrukkingen als ‘economisch met de waarheid’ (liegen) en ‘ongewoon vermoeid’ (dronken).
> Aan het eind van elke zitting roepen twee conciërges: ‘Wie gaat er naar huis?’ Dit stamt uit de tijd dat het riskant was om alleen de ‘gevaarlijke, onverlichte velden’ over te steken en/of dat het handig was om een veerboot naar de andere kant van de Theems te delen.
> Omdat op 4 november 1605 een groep katholieken onder leiding van Guy Fawkes probeerde het parlement op te blazen, wordt elk jaar op 4 november de kelder van het parlement doorzocht op buskruit.
> Documentairemakers van de BBC deden er zes jaar over om toestemming te krijgen om de serie Inside the Commons, eerder dit jaar vertoond, te filmen. Enkele Conservatieve Kamerleden smeedden een complot om een ‘ongeluk’ te veroorzaken waarbij een fractielid achterover tegen een camera zou vallen, om zo het filmen van Inside the Commons te saboteren.
Elsevier nummer 18, 2 mei 2015