‘Arib had Öztürk moeten laten uitpraten’

07 juni 2019Leestijd: 2 minuten
Khadija Arib en Selcuk Öztürk. Foto's: ANP

Een debat in de Tweede Kamer over de mensenrechtensituatie in Turkije liep donderdag flink uit de hand, met niet voor het eerst Tweede Kamerlid Selçuk Öztürk (DENK) in de hoofdrol. Hij beschuldigde Sadet Karabulut (SP) van steun aan een terroristische organisatie, doelend op de Koerdische PKK.

Tweede Kamervoorzitter Khadija Arib (PvdA) was daar niet over te spreken en viel hem in de rede: ‘Dit is de zoveelste keer dat u mevrouw Karabulut, in dit geval, verdenkt iets met terroristische organisaties te maken te hebben,’ aldus Arib. ‘Heeft u daar bewijzen voor? Want ik vind aantijgingen naar collega’s best wel heftig.’ Öztürk reageerde dat de Kamervoorzitter daar niet over gaat, en hekelde dat zij zich in zijn discussie met Karabulut mengde.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Na een woordenwisseling tussen Öztürk en Arib over ‘persoonlijke aanvallen’ aan het adres van collega’s, kreeg Karabulut het woord. Zij bedankte de Kamervoorzitter en zei dat de beschuldiging van Öztürk precies ‘toont wat er mis is in Turkije, dat mensen die anders denken (…) worden bestempeld als de ander, als vijand, als terrorist.

Öztürk na berisping Arib: ‘Ik word monddood gemaakt’

Lees ook deze column van Gerry van der List terug:De onheilspellende öztürkisering van de Nederlandse politiek

Het DENK-Kamerlid was daar dan weer niet van gediend. Volgens hem proberen de fracties in de Tweede Kamer zijn partij ‘in een hoek te duwen (…) en te verbinden aan een bepaald regime, terwijl daar niemand, ook geen enkel medium, bewijzen voor heeft’. Bij dergelijke beschuldigingen – dat DENK is verbonden aan het regime van de Turkse president Recep Tayyip Erdogan – ‘hoor je de Kamervoorzitter niet, want dat vindt ze niet belangrijk,’ richtte Öztürk zich wederom tot Arib. Zij sprak op haar beurt van een gebrek aan respect, en vroeg hem te stoppen met ‘tussendoor allerlei dingen naar mij te roepen’ en gaf het woord aan CDA-Kamerlid Pieter Omtzigt, de volgende spreker op de lijst. Öztürk vond dat hij nog niet klaar was en wil een klacht indienen: ‘Ik word monddood gemaakt!’

Wat vindt u? Had Arib gelijk door Öztürk te onderbreken toen hij Karabulut beschuldigde van steun aan een terreurorganisatie? Of moet zo’n opmerking kunnen en gaat de Kamervoorzitter haar boekje te buiten? Praat mee! Onze Stelling van de Dag luidt:

Geef uw mening onder dit artikel. U kunt alleen reageren als u abonnee bent.

Let op: door uw mening te geven, gaat u ermee akkoord dat de redactie van Elsevier Weekblad uw reactie kan uitlichten in de digitale rubriek Reacties op de stelling.