Ruimte voor de auto houden. Die tegendraadse mening verkondigt het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat in een nieuw rapport. Alleen kan minister Mark Harbers zijn mooie woorden niet waarmaken, schrijft Victor Pak.
De auto heeft een ongemakkelijke positie als vervoermiddel in Nederland. Gek is dat niet in een land dat meer fietsen dan inwoners telt. Toch is een auto voor veel huishoudens onontbeerlijk. Het is de beste vorm van vervoer, berekende het Planbureau voor de Leefomgeving vorig jaar. Met de auto ben je sneller op het werk of bij voorzieningen als een ziekenhuis.
Een autoloze maatschappij komt niet vooruit
Dat is één van de redenen dat het wagenpark de afgelopen jaar verder groeide. In de coronapandemie verkozen verkozen mensen de auto boven het openbaar vervoer. Zelfs met de terugkeer van lange files. Hoewel de filedruk iets lager ligt dan voor de pandemie, mede dankzij het thuiswerken.
Het zijn cijfers die politici op links liever negeren. Die pleiten vooral voor investeringen in het openbaar vervoer. Zij kregen onlangs hun zin van het kabinet, dat de bouw van nieuwe woningen vooral koppelde aan grote investeringen in het openbaar vervoer. De ongemakkelijke waarheid is alleen dat een autoloze maatschappij niet vooruitkomt.
Veel visie, maar weinig concrete plannen
Minister Harbers (VVD) haalt zijn gram in het rapport ‘Toekomstperspectief automobiliteit’. Daar zet zijn ministerie van Infrastructuur in op ruimte voor de auto, overal in het land. Ook in grote steden, waar de auto liever wordt geweerd. Wel benadrukt Harbers het belang van samenspel met andere vervoermiddelen als openbaar vervoer, fiets of te voet. Een logisch verhaal.
Pijnpunt is alleen dat het verhaal van Harbers concrete doelen mist. Onduidelijk is wat de minister wil om te zorgen dat de auto de ruimte krijgt die nodig is voor efficiënt vervoer.
Bovendien moest dezelfde minister Harbers recent aankondigen dat het kabinet stopt met de aanleg van nieuwe infrastructuur. Door stikstof en gestegen prijzen kan het niet meer uit. Zo gaat de mobiliteit van het land nog niet in een hogere versnelling.