Gewenst migratiequotum is niets anders dan schijnzekerheid

07 november 2022Leestijd: 3 minuten
Partijleider Wopke Hoekstra geeft een speech tijdens het partijcongres van CDA. Foto: ANP

Binnen de coalitiepartijen groeit de roep om een migratiequotum, maar migratie is een breder verhaal dan instroomcijfers, schrijft Constanteyn Roelofs.

Binnen de VVD broeit het: de leden zijn het niet eens met de ruimhartige migratiekoers van staatssecretaris Eric van der Burg. Vooral de wet in voorbereiding die gemeenten dwingt om statushouders te huisvesten, wekt wrevel, want afgedwongen solidariteit is geen solidariteit. Men wil ook graag een getal: een maximum aan de opvangcapaciteit.

Wekelijks verkent historicus Constanteyn Roelofs (1989) de tragikomische tegenstrijdigheden in economie en maatschappij.

Ook bij het CDA-congres van dit weekeinde stond migratie centraal. Actievoerders wezen de congresgangers op de solidariteitsboodschap van het Nieuwe Testament en op het congres ging het ook over de vraag hoeveel Nederland nog aan kan. Er kwam volgens de aanwezige collega’s weinig antwoord op die prangende vragen. Partijleider Wopke Hoekstra had het wel over een quotum, maar zonder een getal te noemen.

Hoeveel is 2 procent?

Wat de migratiediscussie lastig maakt, is dat het lastig is om een beetje gevoel voor proportie te krijgen. Zo konden we deze week in de Engelse kranten lezen dat het afgelopen jaar 2 procent van de Albanese jongemannen op de boot is gestapt voor een beter leven in het Verenigd Koninkrijk. Dat klinkt als ontzettend veel en tegelijk ontzettend weinig: 2 procent, hoeveel kan zoiets nou zijn?

Van de progressieve zijde van het politieke spectrum hoor je vaak het getalsmatige argument dat de aantallen ‘asielzoekers’ in het niet vallen bij het aantal inwoners van Nederland. En op het oog klopt dat ook – zo is het verwachte aantal van rond de 50.000 migranten van dit jaar maar 0,29 procent van de Nederlandse bevolking. Dat lijkt niet zoveel en het is dan ook verleidelijk om dingen te zeggen als: ‘Als je in elke Nederlandse straat een huisje bijbouwt, kunnen we iedereen huisvesten.’

Aantal gastarbeiders is niets vergeleken bij nieuwe migratiecijfers

Maar toch. Demografische getallen zijn vaak misleidend. Neem nou de Marokkaanse migratie naar Nederland. In totaal zijn er slechts tussen de 20.000 en 30.000 gastarbeiders naar Nederland gekomen, wat op het oog maar weinig lijkt, en in geen enkele verhouding lijkt te staan tot de politieke trends van de afgelopen dertig jaar. Daarin is de politiek volstrekt versplinterd door de gevolgen van deze migratiegolf, waarbij er een heel nieuwe politieke vleugel van post-fortuynisten (‘Minder minder minder!’) is opgestaan en de arbeidersbeweging geen houvast wist te vinden in de multiculturele samenleving – zie de worsteling van de PvdA met de groep met een ‘etnisch monopolie op overlast’.

Dat komt natuurlijk doordat het niet alleen gaat om de directe instroom, maar ook om de verdere ontwikkeling: gezinshereniging, natuurlijke aanwas, integratie, omstandigheden in het land van herkomst en de concentratie van andere legale en illegale migratie vanuit heel Europa rond bepaalde clusters, waardoor zo’n relatief kleine begingroep uiteindelijk uitgroeit tot een grote gevestigde groep in de samenleving. Het getal van 30.000 lijkt trouwens helemaal niets vergeleken met de migratiecijfers van dit jaar, want we krijgen twee keer de gastarbeidersgolf als nieuwe Nederlanders erbij.

Opstellen van richtgetal of quotum is vorm van schijnzekerheid

Het is verleidelijk om in een politiek beladen dossier te roepen dat we ons niet teveel moeten bezighouden met de emotie of de ideologie, maar dat we ons ‘bij de cijfers’ moeten houden. In het migratiedossier zou dat in de praktijk uitpakken tot het vaststellen van een target per jaar, maar zo’n target noemen is iets wat geen enkele politicus durft.

Het simpelweg berekenen van een opvangcapaciteit op basis van beschikbare huizen of banen is problematisch, omdat de effecten op lange termijn veel groter zijn dan de korte schokken op de woningmarkt of het budget van de Immigratie- en Naturalisatiedienst. Het is trouwens nog maar de vraag of het wel mogelijk is binnen de huidige internationale afspraken. Het opstellen van een richtgetal of een quotum om morrende partijleden gerust te stellen, is dan ook niets anders dan het bieden van een vorm van schijnzekerheid.