Wat Mark Rutte mag, mag Wopke Hoekstra niet, blijkbaar

24 augustus 2022Leestijd: 2 minuten
Wopke Hoekstra (links) en Mark Rutte tijdens het debat over het stikstofbeleid. Foto: Bart Maat/ANP

Als premier Mark Rutte (VVD) over het staatsrecht begint, klinkt hij altijd als een atheïst die de Bijbel citeert. Zonder al te veel kennis en vooral opportunistisch, net hoe het hem uitkomt, meent Arendo Joustra.

Lees de blog van Constanteyn Roelofs: Stikstofdossier legt existentiële crisis CDA bloot

Dus toen hij vorige week vicepremier Wopke Hoekstra beschuldigde dat deze uitlatingen had gedaan die ‘staatsrechtelijk op het randje’ waren, kon de CDA-leider dit makkelijk negeren. Staatsrecht wijkt bij Rutte altijd voor politiek overleven. Het voortbestaan van zijn vierde kabinet is belangrijker dan staatsrechtelijke scherpslijperij.

Bovendien, wie zonder zonde is, werpe de eerste steen. Rutte had zelf al eerder gezegd dat er bij het zoeken naar een oplossing voor de stikstofcrisis ‘geen taboes’ zijn. En noemde het beruchte stikstofkaartje van VVD-minister Christianne van der Wal ‘ruk’.

Vijf jaar uitstel is uiterst verstandig

Daarmee vergeleken is de suggestie van Hoekstra om vijf jaar langer de tijd te nemen om het stikstofprobleem op te lossen – zonder de doelen los te laten – uiterst verstandig. Ook omdat de provincies, die het werk moeten doen, daarop aandringen.

Het doet allemaal denken aan de schrobbering die CDA-premier Ruud Lubbers in 1986 gaf aan vicepremier Rudolf de Korte (VVD, de rollen waren toen omgekeerd). Die had zogenaamd de ‘eenheid van het kabinetsbeleid’ doorbroken door zich te keren tegen een staatsbezoek aan Japan. ‘Dit valt in de categorie: eens maar niet weer,’ zei Lubbers.

De Korte sloeg terug, want Lubbers ging, net als Rutte, zelf ook vaak zijn eigen gang. ‘Quod licet Iovi, non licet bovi,’ constateerde De Korte. Wat Jupiter is toegestaan, is blijkbaar niet toegestaan aan de os.

Het kabinet van CDA en VVD hield overigens nog tweeënhalf jaar stand.