Na corona: thuiswerken of op kantoor? Een bittere strijd?

17 juli 2022Leestijd: 5 minuten
Thuiswerkende moeder achter haar laptop aan de eettafel. Foto: ANP/ Hollandse Hoogte/ Richard Brocken

Is de mogelijkheid tot thuiswerken en zegen of een vloek voor de samenleving? Dat kun je afmeten aan talloze criteria, waaronder productiviteit, werksfeer, reistijd, kosten voor werkgever en werknemer en nog vele andere. Bovenal moet niet worden vergeten dat het thuiswerken vooral een luxeprobleem is voor een toch al bevoorrechte klasse, schrijft Philip van Tijn.

Philip van Tijn is bestuurder, toezichthouder en adviseur. Hij schrijft wekelijks een blog over de actualiteit.

Toen corona ofwel Covid-19 net begonnen was onze samenleving te ontwrichten, zo’n tweeënhalf jaar geleden, schreef ik al dat het nog jaren zou duren voordat we precies zouden weten wat de effecten op lange termijn voor onze maatschappij zouden zijn. Een buitenkansje voor de sociale wetenschappen en hun beoefenaren!

Werklocatie wordt groot twistpunt

Een thema dat onmiskenbaar in opmars is, en dat – geloof me – een hot issue zal worden, om niet te zeggen een twistpunt waarover mensen elkaar de hersens zullen inslaan, is de werklocatie. Anders gezegd: de plek waar een mens zijn brood verdient, al of niet in het zweet zijns aanschijns.

In de tijden van corona bestond het sterke vermoeden dat besmettingsgevaar drastisch zou worden verminderd door de mensen niet samen op één plek te laten werken maar ieder in zijn eigen biotoop. Dus in de eigen werkkamer, aan de keukentafel, in de huiskamer, in elk geval in de eigen vertrouwde omgeving. In hoeverre dat de kans op besmetting heeft verminderd, is moeilijk na te gaan, al was het maar omdat uiteindelijk vrijwel iedereen het virus heeft gekregen. Maar beeldvorming is vaak belangrijker dan de werkelijkheid.

Het is overigens een speling van de voorzienigheid dat Covid losbarstte in 2020 en niet in 2010, laat staan in 1990. Want we hebben het aan de vergaande digitalisering te danken dat überhaupt thuiswerken tot de mogelijkheden is gaan behoren, zoals vóór februari 2020 nog vrijwel niemand op aarde van zoomen had gehoord. In 1990 zou de samenleving echt ontwricht zijn geweest.

Een grabbelton van argumenten pro en contra thuiswerken

Is dit thuiswerken een vloek of een zegen? Zoals gewoonlijk hangt dat af van wie je het vraagt. Iemand die de pest heeft aan collega’s op kantoor, zal een heel andere mening hebben dan iemand die kleinbehuisd is en thuis ook nog jengelende kleine kinderen heeft. ‘Situationeel gerelateerd’ noemen onze sociale wetenschappers dit.

Maar de kernvraag betreft natuurlijk niet de individuele beleving, maar de maatschappelijke impact. Anders gezegd: de vraag of de samenleving als geheel beter af is met thuiswerken of met werken op locatie. En het antwoord daarop hangt weer af van de vraag hoe je dat meet. Is meer of minder plezier in het werk de norm waaraan je dit afmeet, of is het, zoals zo vaak, een kwestie van Verlies & Winst? En ook hier meteen de vraag: hoe meet je dat dan weer?

Experts vertellen dan dat het gaat om de output, dat is een deftig begrip voor datgene wat iemand in een werkdag produceert. Maar dat is ook nog niet zo eenvoudig te berekenen: is het aantal brieven of notities dat een werknemer in een dag ophoest de norm? Of het aantal bezwaarschriften dat iemand behandelt? Of het aantal briljante ideeën met praktische uitvoerbaarheid? Ik noem maar wat dwarsstraten, met daarbij vooral de vraag: is kwantiteit of kwaliteit bepalend?

En dan hebben we nog de kosten. In het begin ontstond nogal wat ophef over de vergoeding van het kopje koffie dat de thuiswerker uit eigen potje of apparaat dronk, omdat op kantoor immers de koffie uit de automaat gratis was. Maar ja, het was raar dat diezelfde koffiedrinkende medewerker zijn reiskostenvergoeding bleef houden, terwijl hij niet meer deelnam een het woon-/werkverkeer. Enzovoorts.

En dan is er ook nog een ijkpunt als ziekteverzuim. Zijn er meer ziekmeldingen onder thuiswerkers of onder kantoorwerker? Daarvan weten we niet zo veel, want dat hele thuiswerken is, als gezegd, pas opgekomen tijdens corona en dat is dus niet een neutrale periode om het ziekteverzuim te meten. Wel is bekend dat werknemers, voor zover zij weer op de werkplek worden verwacht, een veel hoger ziekteverzuim hebben dan vóór corona. Dat komt, zegt de ene deskundige, omdat werknemers bang zijn hun collega’s te besmetten en dus met een kuchje al thuisblijven. Nee, het is een stil protest tegen de weer ingestelde plicht om naar de werkplek, naar ‘de baas’ te (moeten) komen, zegt de andere deskundige. Of het is gebruik maken van de gelegenheid, zegt de derde.

De discussie over thuiswerken is voor velen een luxeprobleem

Ik heb maar een paar aspecten kunnen uitlichten. De discussie zal vast en zeker nog over veel méér worden gevoerd, ook over aspecten waaraan ik nooit zou denken.

De uitkomst is ongewis, ook al sla ik de kans niet hoog aan dat werken aan de keukentafel de norm zal worden. En vermoedelijk om die ene, nog niet genoemde, reden. De mens is een sociaal wezen en heeft dus in zijn werk collega’s nodig. Mensen aan wie je je kunt ergeren of juist aan optrekken, met wie je roddelt over de baas en over de nieuwe collega, met wie je de Touretappe van gisteren nog eens doorneemt.

Maar wat mij vooral intrigeert is iets anders. De discussie zou wel eens fel kunnen worden en misschien zal onze regering zich gedwongen voelen een regeringscommissaris Thuiswerken te benoemen – als nog een voormalig belangrijk iemand een leuk baantje nodig heeft.

Maar wat we niet moeten vergeten is dat dit Probleem maar een déél van het werkende deel der natie betreft.

Treinmachinist, stratenmaker, leraar kan helemaal niet thuiswerken

Want een treinmachinist of een stratenmaker heeft helemaal geen keuzevrijheid: zijn werkplek is – corona of geen corona – gebonden. En evenmin is die keuze aan een leraar, een bouwvakker, een lokettist, een dokter, een fabrieksarbeider, een stewardess, horecamedewerker of een verpleegkundige.

Nee, de meeste mensen kunnen (straks) niet thuiswerken, schreef Arendo Joustra anderhalf jaar geleden al

En dan heb ik nog heel wat locatiegebonden beroepen ongenoemd gelaten. We hebben het maar over een deel van de beroepsbevolking, dat je ruwweg (ik weet dat het hiervoor niet een helemaal juiste benaming is, maar soit) kunt omschrijven als ‘de witte boorden’. In vele opzichten toch al een bevoorrechte groep in de samenleving – laten ze niet net ook nog doen of ze de samenleving zijn!