Stuur geen academici, maar uitvoerders naar de Eerste Kamer

08 juni 2022Leestijd: 4 minuten
Eerste Kamer: plenaire vergadering. Foto: ANP

De PvdA en GroenLinks willen samen in de Eerste Kamer. Dat heeft geen zin zolang er geen wezenlijk afwijkend verhaal op de politieke status quo wordt geboden, schrijft Constanteyn Roelofs. Daarom de tip: vaardig loodgieterinnen, vrachtwagenchauffeurs en verplegers af naar de Eerste Kamer, links!

Die fusie tussen GroenLinks en de PvdA wordt nooit wat. Dat schreef ik vorige maand al maar ze luisteren niet naar mij daar op de partijburelen. Nou krijgen we als arme kiezer weer te horen dat men samen gaat optrekken in de Senaat. Zaterdag wordt erover gestemd, maar ik heb er nu al een hard hoofd in: het verzet onder de leden groeit en niemand heeft nog echt goed uitgelegd wat er nou wezenlijk beter gaat zijn als de partijen samenwerken, anders dan platitudes als ‘samen staan we sterk’ en ‘de uitdagingen van onze tijd vragen een gemeenschappelijk geluid’.

Wekelijks verkent historicus Constanteyn Roelofs (1989) de tragikomische tegenstrijdigheden in economie en maatschappij.

Omdat ik ondanks mijn reactionaire levenswandel de linkse mens en de PvdA een zeer warm hart toedraag, bedenk ik toch maar weer een scenario waarin zo’n samenwerking wel een goed idee is.

Twee Kamers heeft geen zin

Allereerst moeten we ons even afvragen waarom er überhaupt een Eerste Kamer nodig is en wat het probleem is met een linkse samenwerking in de Eerste Kamer. Het klassieke antwoord is dat er een bicameraal systeem nodig is na een (revolutionaire) omwenteling van een ancien régime: hoewel de bourgeoisie het leeuwendeel van de macht mag in het parlement en de regering, moet er nog een eerste kamer zijn van gevestigde belangen (zeg, de Lords in Engeland of de provincies in Nederland, wat een tijd lang gewoon code was voor landbezitters).

Het probleem is natuurlijk dat als beide Kamers gevuld worden met dezelfde soort mensen uit dezelfde soort klasse en stand, het natuurlijk helemaal geen zin heeft om twee Kamers te hebben. Dat is nu het geval. De bourgeoisie heeft de andere kastes opgegeten: de slimme arbeiderskindertjes mogen immers ook studeren en mooie banen en de adel is verarmd en moet nu ook gewoon studeren en tandarts worden.

Centristisch bourgeoisliberalisme

Beide Kamers zitten daarom vol met dezelfde, zorgvuldig door de partijen geselecteerde mensen. Bijna allemaal hoger opgeleid, wit of neigend naar de rozige kant van het kleurenspectrum, advocaten, ambtenaren en mensen uit het hoger onderwijs. Randstedelijk, vaak. Precies de liberale bourgeoisie waar men na de revolutie zo bang voor was en waarom er dus een bicamerale power sharing nodig was. Allemaal grofweg hetzelfde soort mens met dezelfde smaak en dezelfde belangen.

Lees ook van Constanteyn Roelofs: Waarom het nooit meer wat wordt met de PvdA 

Het grote probleem van de Nederlandse democratie is deze vernauwing tot centristisch bourgeoisliberalisme. Dat zien we in de ideologische verklontering van de partijen, maar ook in het afnemende belang van de Eerste Kamer. Een samenwerking tussen GL en de PvdA zou hier dus geen nieuw perspectief opleveren, maar vooral dezelfde meningen van dezelfde soorten mens.

Breng de klassenstrijd terug

Dan komt nu de oplossing. De PvdA en GroenLinks kunnen de patstelling en de ideologische vernauwing van de Haagse politiek tegengaan door de klassenstrijd weer terug te brengen. We hebben geen adelstand meer (afgeschaft door de PvdA) en echte fabrieksarbeiders zijn maar zeldzaam sinds we alles van AliExpress bestellen, maar het klassenconflict van deze tijd lijkt zich af te spelen tussen de ‘managers’ en ‘uitvoerders’.

Beroepsvergaderaars versus mensen met een echte baan. De white collar-wereld van de spreadsheets en de modellen, tegenover de mensen die met hun spreekwoordelijke poten in de maatschappelijke klei staan. Uurtje factuurtje bestuurtje tegenover de loonstrook. Zeg maar de politieagent die de straat niet meer op komt omdat ie door een meid met een paardenstaart met een consultancyachtergrond 80 procent van zijn tijd kwijt is aan feedbackformulieren en reflectieverslagen.

Géén academici meer afvaardigen, maar uitvoerders

De klasse van consultants en parasitair management in een overcomplexe (semi)-overheid beheerst beide kamers, dus als we de klassenstrijd terug willen, dan moeten er meer uitvoerders in het politieke proces om de burgerlijke eggheads af te remmen in hun kwalijke neigingen tot overmanagement en verkwistende bureaucratie.

Als de twee verloofde partijen nou beloven géén academici meer af te vaardigen, maar uitvoerders? Politieagenten, lassers, verplegend personeel, loodgieters? Dat werk? Allemaal mensen zonder koophuis en zonder universitair diploma uit de randen van Nederland? En als GroenLinks dat ook even doet met biologies-dynamiese imkers of dergelijk volk? Dan hebben we twee vliegen in één klap: de Eerste Kamer is weer relevant en links doet weer mee voor de prijzen.

De parasitaire klasse van hoogopgeleide babbeltypes

Helaas wordt dit ’m ook niet, want waar zitten nou juist de grootste beroepsvergaderaars? Juist, in de partijbesturen. Naast mevrouw de professor zit er in het bestuur van de PvdA één woonbegeleider in de zorg naast een heel zwikkie aan diversiteitsconsultants, public affairs consultants en beleidsmedewerkers (ook in te huren als coach of trainer). De parasitaire klasse van hoogopgeleide babbeltypes die zich rijkelijk laven aan de publieke middelen en die hun functie verantwoorden met het opwerpen van administratieve hobbels voor de rest ten voeten uit.

Kortom, het probleem van Links is niet zozeer op te lossen met abstract gebazel over een mogelijke fusie, maar dat de partijen altijd worden gekaapt door de verkeerde klasse. Als ze daar nou eens wat op vinden, dan komen ze misschien weer eens in de buurt van maatschappelijke relevantie.